Hier kun je discussieren over Gelukszoekers.
Het brengt me naar een promotiepraatje van een liberale partij waarin wordt opgeroepen om allemaal bij te dragen aan de maatschappij. Om kansen te zoeken. Te ondernemen. Risico’s te durven nemen. Je grenzen te verleggen. Jezelf te ontwikkelen. Niet bij de pakken neer te zitten.
Van daar uit draagt het woord me naar een veel gehoord sentiment uit de Nederlandse samenleving dat we moeten streven naar meer welvaart, economische groei, meer consumptie, meer materialistisch bezit. Hoe dunner de TV en hoe groter het huis hoe beter.
Ik ben terecht gekomen op een doodlopende weg. Deze wordt veroorzaakt door een kortsluiting in mijn gedachten. Mijn oorspronkelijke associatie bij het woord gelukszoekers verbeelde zwarte mensen in gammele bootjes. Mijn nieuwe associatie tekent een witte zakenman in een dure auto.
Allen op zoek naar een beter leven. De een neemt risico’s op de beurs, de ander door zijn leven te riskeren. Allen willen ondernemen en zichzelf ontwikkelen. Ik sta aan de grond genageld, met mijn gezicht naar de blinde muur. Het beangstigende idee bekruipt mij dat de waardering of afkeer voor een wijze van handelen wordt bepaald door de huidskleur van degene die de handelingen verricht.
Ik schud het idee van me af en zak neer op de grond, mijn hoofd naar beneden gericht. De volgende gedachte is niet minder beangstigend. Is bepaald handelen alleen geoorloofd voor mensen die op een specifieke plek in de wereld geboren zijn?
Deze weg wil ik niet gaan, dus ik sta op en keer om. Ik loop de stad uit. Het open land geeft mijn gedachten nieuwe inspiratie, dankzij de wind van zee en de geur van pas gemaaid gras.
Het woord zweeft door mijn gedachten en na enkele keren tollen vind ik opeens luid en duidelijk het grote, zware, veelomvattende en prachtige woord GELUK. Het is zo’n belangrijk deel van het woord en toch moest ik er diep naar graven. Gelukzoekers zoeken geluk. Wat is dat eigenlijk – geluk? Ik besluit dat die vraag voor een nieuwe reis is, maar realiseer me dat ik er mijn hele leven al naar zoek.
Soms bewust, soms totaal onbewust, maar als constante factor in mijn leven. Soms vind ik er stukjes van en soms raak ik ze weer kwijt. Ik kijk om me heen naar passerende mensen - fietsende mensen, mensen met een kinderwagen, mensen op een paard. Zouden zij ook zoeken naar geluk? Of eigenlijk: zouden er mensen bestaan die niet zoeken naar geluk? De volgende vraag formuleert zich in mijn gedachten: mag het woord gelukszoekers wel bestaan? Staat het niet synoniem voor het woord ‘mens’?
Ik lig op mijn rug in het gras en zie de wolken over drijven. Ik schrijf het woord nog een keer uit, met slierten wolk: GELUKSZOEKERS. Ik besluit dat ik het een prachtig woord vind. Dan blaas ik het weg en concludeer: dit woord verdient een tweede leven.