Wanneer: 03/03/2014 - 11:06
Den Haag, 25 februari 2014
Voormalige schipholbrand-verdachte Ahmed Issa Al-J. krijgt een schadevergoeding van bijna vijftigduizend euro van het Openbaar Ministerie omdat hij anderhalf jaar onrechtmatig vastzat. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 25 februari 2014 bepaald. De Libiër had ruim zes en een halve ton schadevergoeding geëist.
Het openbaar ministerie had ondanks de vrijspraak geweigerd Ahmed Issa schadeloos te stellen omdat er volgens hen met het weggooien van een peuk in zijn cel sprake zou zijn van enige vorm van schuld. Dit argument veegde het hof van tafel. Uit onderzoek is gebleken dat er in juridische zin geen opzet of schuld was van de kant van Ahmed Issa.
Het hof hanteert een vergoeding van 95 euro per dag voor het onterecht vastzitten in voorlopige hechtenis onder zware omstandigheden. Het hof neemt aan dat sprake is geweest van bovengemiddeld zware detentieomstandigheden, maar stelt anders dan de advocaat dat geen sprake is van schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Is de schipholbrand hiermee dan eindelijk geblust? Welke rol speelde de politiek in dit proces? Hoe moeten wij het opzienbarend en juridisch betwistbare standpunt zien van het OM aangaande de schadeloosstelling? Ahmed Issa zou nog altijd wél verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de brand doordat hij onvoorzichtig een brandende peuk weggooide. Er zou - ondanks dat Ahmed Issa onherroepelijk was vrijgesproken - op z’n minst sprake was van schuld en waarschijnlijk ook van opzet. Was het OM een slechte verliezer in emotioneel proces?
Tegelijkertijd weigerde de IND Ahmed Issa ook een verblijfsvergunning zoals de andere overlevenden van de brand in 2006 die wel kregen. Volgens Justitie had Ahmed Issa zich schuldig gemaakt aan enkele kleine vergrijpen. Na de veroordeling in 2009 voor opzettelijke brandstichting tot een gevangenisstraf van 18 maanden door het gerechtshof van Amsterdam werd Ahmed Issa als 'ongewenst verklaard' uitgezet naar Tripoli. Van den Akker probeert deze ongewenst verklaring van tafel te krijgen. "De staat doet er alles aan om er voor te zorgen dat Al-J. niet meer naar Nederland komt", zegt Van den Akker. "Het blijft voor de overheid natuurlijk een heel pijnlijke zaak. Als wordt toegegeven dat mijn cliënt geen enkele blaam treft, komt de vraag naar boven: wie is dan wel de schuldige?”
Politiek proces
Sinds de brand woedt er een strijd om de beeldvorming. Het OM en de IND hebben nu juridisch weinig mogelijkheden meer, maar ze blijven verkondigen dat Ahmed Issa schuldig is aan de brand met elf doden tot gevolg.
Vanaf het ontstaan van de brand hebben (de top van) de IND en de directie van de Dienst Justitiële Inrichtingen - uitvoeringsorganisaties die vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie - intensief samengewerkt met het Openbaar Ministerie. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk en bepaalt samen met het OM de prioriteiten in de opsporing en vervolging.
Een één-twéétje tussen OM en IND had eerder al plaatsgevonden in 2006 toen het Amsterdams hof Ahmed Issa uit de gevangenis ontsloeg onder voorwaarde dat hij zich beschikbaar zou houden voor het proces. Hij was net buiten de rechtszaal toen hij wederom werd aangehouden - nu in opdracht van de IND namens staatsecretaris van Justitie Verdonk - omdat hij geen geldige papieren had.
Dat OM en IND nu weer samen optrekken laat zien dat het proces tegen Ahmed Issa een politiek proces is die verder gaat dan opsporing, vervolging of waarheidsvinding. De beeldvorming is dat Ahmed Issa – al is het niet juridisch te bewijzen – als brandstichter verantwoordelijk is voor de elf doden. Hiermee verdoezelt het ministerie van Justitie haar eigen verantwoordelijkheid.
In 2006 oordeelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat de overheid hoofdverantwoordelijk was voor de 11 doden. De Dienst Justitiële Inrichtingen, de Rijksgebouwendienst en de gemeente Haarlemmerhout schoten tekort. Minister van Justitie Piet Hein Donner en minister van Volkshuisvesting Sybilla Dekker traden naar aanleiding van het rapport af. Door bouwfouten was het cellencomplex niet brandveilig.
Ahmed Issa heeft aldoor geloofd in vrijspraak en geeft te kennen tot het einde door te strijden voor rechtvaardigheid. Hij verdient onze steun.
Vernederende behandeling zonder precedent
De behandeling van de schadevergoeding op 14 januari 2014 bij het gerechtshof in Den Haag werd een ware krachtmeting waarbij de vonken over en weer vlogen. In een tijdens de zitting ten gehore gebrachte telefoonopname verklaarde Ahmed Issa het te betreuren dat hij niet in persoon aanwezig kon zijn. Hij heeft het recht om zijn zaak voor te leggen bij het gerechtshof. "But the IND did not agree with a visa". Hij zette uiteen wat de brand, de vervolging en het huidig standpunt van het OM met hem gedaan heeft. Hij is na zeven jaar vervolging en gedwongen uitzetting naar oorlogsgebied depressief en heeft last van nachtmerries. "Die gaan steeds over brand en vuur". Toen Ahmed Issa vertelde over de isolatie en het feit dat hij zeven maanden lang dagelijks ten overstaan van enkele bewakers in alle lichaamsopeningen werd 'gevisiteerd', werd het hem, acht jaar na het gebeurde, teveel. Hij toonde zich strijdbaar. Hij vind het niet "fair" dat het Openbaar Ministerie hem nog steeds zo behandelt, maar hij blijft hoop houden op gerechtigheid. "I will never give up". Tenslotte gaf hij te kennen terug te willen komen naar Nederland. "I still love that country".
De advocaat van Ahmed Issa, Raymond Frijns, viel het Openbaar Ministerie hard aan. "Het feit dat Ahmed Issa integraal is vrijgesproken is nog niet doorgedrongen bij de advocaat-generaal". Hij noemt diens stelling dat er sprake zou zijn van enige vorm van schuld apert onjuist en juridisch onhoudbaar. "Het getuigt van een voortzetting van de houding die gedurende het hele juridisch proces aangenomen is". Hij spreekt van een hardnekkige vervolging en het creëren van een zondebok om - al noemt de advocaat dit speculatief - fouten te verdoezelen. De onverstoorbare stellingname van het OM wordt door Ahmed Issa als zeer kwetsend ervaren. Ook hoogleraar strafrecht Geert-Jan Knoops maakt gehakt van het OM: ‘Het hof stelt expliciet dat het handelen van de verdachte als onvoorzichtig aangemerkt dient te worden, vooropgesteld dat dat handelen inderdaad bewezen zou zijn. Aan die fase van het onderzoek is het hof niet toegekomen.’ Het handelen is niet bewezen en dus is er geen sprake van onvoorzichtigheid. En wat de oorzaak is geweest van de brand? Wellicht een technische. Wie zal het zeggen?
Ook de rechters valt iets te verwijten. Volgens strafrechtjurist Klaas Rozemond hebben de rechtbank Haarlem en het gerechtshof Amsterdam fouten gemaakt. Ze gingen uit van een aanmerkelijke kans op brand zonder onderzoek te doen naar het zelfdovend papier die door Ahmed Issa gebruikt werd. Mogelijk stonden de rechters onder maatschappelijke druk om Ahmed Issa veroordeeld te krijgen voor opzettelijke brandstichting. “Dat is niet uitgesloten dat rechters denken dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat deze verdachte vrijuit gaat”.
Als grond voor de hoge schadevergoeding noemt Frijns de schending van het verbod op vernederende en onmenselijke behandeling of bestraffing (art. 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Het feit dat Ahmed Issa gedurende zeven maanden werd blootgesteld aan isolatie en visitatie noemt advocaat Frijns één van de ernstigste strafbare verwijten aan de Nederlandse rechtsstaat.
Isolatie is een ingrijpende maatregel die potentieel schadelijk is voor de gezondheid. Ahmed Issa mocht zeven maanden lang geen contact met de buitenwereld, met zijn familie, met medegedetineerden, hij mocht geen bezoek ontvangen en stond onder 24-uurs cameratoezicht. De juridische grond – het gevaar op suicide – werd tot vier keer toe door een psychiater onderuit gehaald, maar toch werd de isolatie door de oud-gevangenisdirecteur Teule van PI Zuiderbos in Heerhugowaard steeds weer verlengd. Volgens Teule had het hoofd van de DJI Van der Sande dat geregeld. Onlangs gaf Teule toe dat er geen legitieme reden was voor isolatie. Ook de opdracht om Ahmed Issa direct na aankomst in de isoleercel te plaatsen kwam rechtstreeks uit Den Haag. “Van het hoofdkantoor”, aldus Teule.
Het hoofd van de DJI zou zich volgens Teule hebben bemoeid met de plaatsing van Ahmed Issa in PI Zuiderbos, bestemd voor zware criminelen. Dit wordt overigens door het ministerie van Justitie en Veiligheid ontkend.
Visitatie – o.a in de anus – ten overstaan van één of meerdere bewakers wordt gepresenteerd als een controle op verboden goederen, maar is een ernstige aantasting op de onschendbaarheid van het lichaam. Er is nooit enige aanleiding geweest dat Ahmed Issa verboden goederen bij zich zou (willen) dragen. Het zeven maandenlang dagelijs uitoefenen van bovenstaande procedure heeft een grote impact op de gedetineerde en brengt niet zelden psychische schade met zich mee. Ahmed Issa gaf volgens de gevangenisdirecteur nooit tot moeilijkheden. Hij was een voorbeeldige gedetineerde die goed contact had met het personeel en nooit ruzie had.
Vanaf het begin is Ahmed Issa keihard aangepakt. Hij heeft zelf bij de brand zulke ernstige brandwonden opgelopen dat hij een aantal dagen in coma werd gehouden. Vlak na het ontwaken is hij tegen het advies van medische deskundigen in, langdurig en meerdere keren verhoord. “Ik kon niet goed lopen en ook niet goed praten omdat ik mijn mond niet goed kon sluiten. Er liep speeksel uit mijn mond. Ik probeerde mijn mond met mijn handen dicht te houden en ik trilde over mijn hele lichaam. En ze bleven maar vragen wat er die nacht gebeurd was. De politie zei dat ik de brand had aangestoken die elf mensen het leven had gekost. Dat was het eerste waar ze mee begonnen. Dat was zo moeilijk voor me.“ Een gesprek met de rechter-commissaris na drie dagen van intensief verhoor moest na 10 minuten afgebroken worden omdat het medisch niet meer verantwoord was door te gaan.
Advocaat Frijns bracht tijdens de zitting naar voren dat er een sfeer gecreëerd werd dat Ahmed Issa schuldig was nog voordat hij zich kon verdedigen. Toenmalig minister van Sociale Zaken De Geus sprak van een celbewoner die moedwillig brand had gesticht. "Dit is gewoon een rotstreek van één man" zei hij in september 2006, daags voor het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de Schipholbrand. De Geus trok zijn opmerking later in, maar de toon was gezet. En ook nu denkt de gemiddelde Nederlander dankzij het standpunt van het Openbaar Ministerie dat Ahmed Issa - ondanks de vrijspraak – een brandstichter is.
Vanaf de eerste verhoren is duidelijk hoe hardnekkig justitie probeerde Ahmed Issa tot zondebok te maken. Frijns verwijt het Openbaar Ministerie Ahmed Issa bewust leed te hebben toegebracht en vraagt daarom om een substantieel hogere schadevergoeding. De Nederlandse overheid moet zich schamen voor de behandeling van Ahmed Issa die geen precedent kent in Nederland.
waarom het Openbaar Ministerie schuld blijft prediken ondanks vrijspraak
De advocaat-generaal sprak van een ‘stigmatiserende beschuldiging’ van de kant van de verdediging van Ahmed Issa.
Het Openbaar Ministerie hield tijdens de zitting vast aan haar standpunt dat, al is een verdachte vrijgesproken van opzettelijke brandstichting en ‘schuldbrandstichting', daaruit niet zonder meer volgt dat de voorlopige hechtenis onrechtmatig is en dus dat er recht is op schadevergoeding. Volgens het OM heeft hof geoordeeld dat verdachte wel onvoorzichtig heeft gehandeld maar niet genoeg om in strafrechtelijke zin te spreken van schuld. Zijn onvoorzichtige handelen vormde daardoor een eerste en onmisbare schakel die leidde tot de brand en de fatale gevolgen.
In de radio-uitzending van Argos over de schipholbrand van 4 januari 2014 sprak Maarten Vos, voormalig Officier van Justitie en teamleider van het schipholbrand-onderzoek, over de tegenstelling 'niet schuldig' en 'onvoorzichtig': “er zit een nuanceverschil in.” Hij baseert zich op uitspraak van de rechtbank Haarlem en van het Gerechtshof Amsterdam en van Ahmed Issa zelf dat de brand door de peuk zou zijn ontstaan. "Dus ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan die versie".
Een opzienbarende openhartige mening. Want al oordeelden die rechters dat Ahmed Issa de mogelijke consequenties van het weggooien van zijn peuk had moeten inzien, feit blijft dat de uitspraak werd vernietigd door de Raad van State. En bovendien heeft Ahmed Issa nooit gezegd dat hij dacht dat de peuk brand zou veroorzaken.
Dat Ahmed Issa onvoorzichtig zou zijn met het weggooien van de peuk gold voor het Haagse hof slechts als een veronderstelling om te kijken of je dan bij een redelijke kans op brand en dus op een strafbaar feit uitkwam. Het Nederlands Forensisch Instituut kwam echter tot de conclusie dat de kans op brand door het gebruik van Rizla Blauw vloeipapier - de producent zelf spreekt van mate van 'zelfdovendheid' - 'zeer gering' was. Hiermee verviel het strafbaar feit. Hoe de brand is ontstaan en óf er sprake van onvoorzichtigheid is geweest is niet verder niet onderzocht.
Maarten Vos blijkt niet alleen het rampzalige onderzoek te hebben geleid naar de Schipholbrand maar gepromoveerd te zijn tot coördinator wet en regelgeving van het parket generaal. Het Parket-generaal in Den Haag staat het College van Procureurs-generaal bij die het bestuur vormt van het Openbaar Ministerie en direct met de Minister van Veiligheid en Justitie overlegt.
Waarom komt het Openbaar Ministerie dan toch weer met schuld terwijl alles de andere kant op wijst?
Het lijkt erop dat desinformatie en beeldvorming nuttige instrumenten zijn om het doel te bereiken. Want iedereen weet dat – ook al ontkent de rechtspraak het – Ahmed Issa op zijn minst onvoorzichtig is geweest en dus schuld heeft aan de brand die een internationale blamage voor Nederland was. Want hoe is het mogelijk dat in een land als Nederland een brand in een gevangenis tot elf doden leidt?
De Nederlandse staat heeft met het tot zondebok maken van Ahmed Issa het rechtsgevoel ernstig beschadigd door het het eigenbelang van politiek verantwoordelijken voorop te stellen. Nederland is met de Schipholbrand een politiek proces rijker. En migranten blijven tweederangsburgers. Of ze nou Issa of Yasmina heten.
25 februari 2014
All Included