...en hier hoe leers dr over geschreven heeft:
25 mei 2012
Beëindiging tentenkamp in Ter Apel.
In antwoord op vragen van uw Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, Aanhangsel, nummer
2528) heb ik een reactie gegeven op ontstane situatie in Ter Apel. In het daaropvolgende spoeddebat
van 15 mei 2012 heb ik deze reactie nader toegelicht. Tijdens het spoeddebat heb ik, op vraag van uw
Kamer, toegezegd u na een eventuele beëindiging van de actie in Ter Apel te informeren.
Op 23 mei jl. zijn opnieuw schriftelijke vragen gesteld over de ontwikkelingen in Ter Apel met het
verzoek om deze vragen diezelfde dag vóór 17 uur te beantwoorden. Aan dit verzoek heb ik voldaan.
Beëindiging van het tentenkamp was toen nog bezig. Daarom heb ik in de beantwoording nogmaals
toegezegd dat ik u zo spoedig mogelijk volledig zou informeren zodra de actie is afgelopen.
Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Voorts ga ik in op de door het lid Gesthuizen tijdens de
regeling van werkzaamheden van 24 mei gestelde vragen over de beëindiging van de actie.
Om de ontwikkelingen in Ter Apel in de juiste context te plaatsen, vind ik het belangrijk om de loop
van de gebeurtenissen in Ter Apel tot en met de beëindiging van het tentenkamp uiteen te zetten.
In mijn brief van 21 mei 2012 heb ik u gemeld dat ik de bewoners van het tentenkamp in Ter Apel
onderdak heb aangeboden tot de komst van de Iraakse minister van Migratie op 15 juni 2012 met wie ik
voornemens ben afspraken te maken over samenwerking rond terugkeer. Het aangeboden onderdak is
echter niet vrijblijvend, maar dienstig aan terugkeer en is geboden aan deze specifieke groep in hun
specifieke situatie. Hierdoor is het voortbestaan van het tentenkamp overbodig geworden. Dit heb ik in
een persoonlijk gesprek met de woordvoerders van de Iraakse groep toegelicht.
Op 22 mei 2012 heeft de burgemeester van Vlagtwedde, waar Ter Apel onder valt, vanuit haar
verantwoordelijkheid voor de openbare orde aan de woordvoeders van de bewoners van het
tentenkamp uitgelegd dat er verschillende inspecties hebben plaatsgevonden (gezondheid,
brandveiligheid en watervoorziening). Op basis van deze inspecties heeft de burgemeester
geconstateerd dat de veiligheid van de mensen in het kamp niet langer kan worden gegarandeerd. Om
die reden is de burgemeester op 22 mei 2012 gestart met voorbereidingen om het verblijf te beëindigen.
Daarbij heeft de burgemeester de woordvoerders met klem geadviseerd het aanbod tot tijdelijk
onderdak te accepteren.
De woordvoerders van de Iraakse groep hebben op 23 mei 2012 definitief laten weten dat ze ingingen
op mijn aanbod. De groep Irakezen, ongeveer 230 vreemdelingen, heeft hierop het terrein vrijwillig
verlaten. Daarnaast hebben ongeveer 30 vreemdelingen met een andere nationaliteit ook van dit
aanbod gebruikt gemaakt. Nadat deze vreemdelingen hun verblijf in het tentenkamp vrijwillig hebben
beëindigd, heeft identiteitsonderzoek plaatsgevonden en is de verblijfsstatus van de vreemdelingen
nagegaan. Alle vreemdelingen zijn intussen naar verschillende locaties van het COA overgebracht, op
een enkeling na die elders onderdak had.
Het verblijf in een locatie van het COA gaat gepaard met de oplegging van een vrijheidsbeperkende
maatregel in het kader van artikel 56 van de Vreemdelingenwet. De vrijheidsbeperkende maatregel
maakt het mogelijk deze vreemdelingen in het zicht van de overheid te houden ter voorbereiding op
terugkeer. Deze maatregel betekent dat de vreemdelingen de locatie van het COA weliswaar mogen
verlaten, maar wel verplicht zijn om binnen de grenzen van de gemeente te blijven waar de locatie van
het COA is gevestigd. Ook zullen de vreemdelingen zich wekelijks moeten melden bij de
Vreemdelingenpolitie.
Met de groep vreemdelingen die hun verblijf in het tentenkamp vrijwillig hebben gestaakt, is
afgesproken dat tot de komst van de Iraakse minister de terugkeeractiviteiten beperkt blijven tot
activiteiten die informatief van aard zijn. Er vinden gedurende deze periode geen vertrekgesprekken
plaats.
De bewoners van het tentenkamp die niet zijn ingegaan op mijn aanbod, hebben hun verblijf
voortgezet in het tentenkamp. In de middag van 23 mei 2012 heeft de burgemeester, gelet op de vrees
voor de veiligheid en gezondheid van de aanwezige personen, een noodbevel en een noodverordening
uitgevaardigd op grond van de gemeentewet. Op basis hiervan is de resterende groep aangezegd om
hun verblijf in het tentenkamp te beëindigen.
Naar aanleiding hiervan zijn ongeveer 110 vreemdelingen staande gehouden. Het betreft met name
Somalische en Iraanse vreemdelingen. Aan deze vreemdelingen is een vrijheidsbeperkende maatregel
opgelegd in een locatie van het COA met een dagelijkse meldplicht. Met deze groep zal aan de slag
worden gegaan om deze vreemdelingen tot terugkeer te bewegen, onder meer in vertrekgesprekken.
Uw Kamer heeft mij ook gevraagd naar de inzet van Mobiele Eenheid bij de beëindiging van de actie in
Ter Apel. Zoals ik tijdens het spoeddebat van 15 mei jl. heb toegelicht behoort het handhaven van de
openbare orde en de inzet van de politie in dat kader tot de bevoegdheid van de burgemeester. De
burgemeester heeft mij gemeld dat de inzet van de politie heeft plaatsgevonden conform een daartoe
opgesteld draaiboek. Zij heeft mij gemeld dat de gekozen politie-inzet noodzakelijk en proportioneel is
geweest. Ik sluit me daarbij aan.
Op 24 mei 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen uitspraak gedaan in een
kort geding tegen de beëindiging van de actie in Ter Apel. De rechter oordeelde dat het gegeven
noodbevel disproportioneel was. Desondanks heeft de rechter geen reden gezien het noodbevel te
schorsen. De burgemeester heeft laten weten bij een eventuele start van een nieuwe actie te zullen
optreden.
Datum
25 mei 2012
Kenmerk
2012-0000307299
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G.B.M. Leers