Wanneer: 21/04/2018 - 18:34
Het stuk van Kees Stad “Rumoer in Appelscha” is eenzijdig en staat vol onwaarheden. Kees heeft een interview gehouden met een select groepje mensen en duidelijk geen hoor en wederhoor toegepast. Vandaar dat het bestuur van het kampeerterrein Tot Vrijheidsbezinning niet anders kan dan nu toch maar haar kant van het verhaal vertellen. Dat levert een ander beeld op.
Onwaarheid 1 is dat niet het bestuur de boel heeft laten escaleren in Appelscha, maar dat de groep die zich tooit met de naam ‘van onderop’ daarop heeft aangestuurd. Het bestuur heeft eind januari van dit jaar de noodklok geluid nadat de zeer verslechterde financiële situatie in 2017 duidelijk was geworden. Vanuit haar verantwoordelijkheid als bestuur heeft zij duidelijk gezegd dat het terrein met het oog op de mogelijkheid, dat een deel van de kampeerders voor het derde opeenvolgende jaar niet zou betalen, in april niet open kon. En of iedereen die nu al twee jaar niet had betaald, zijn rekening wilde voldoen om dat te voorkomen. Verder interen op de financiële reserves zou onverantwoord zijn geweest.
Op deze noodkreet kwam van de groep van onderop geen enkele reactie, laat staan dat er over de openstaande jaren 2016 en 2017 werd betaald. In de laatste week van maart 2018 bleek zelfs dat de groep helemaal niet van plan was nog ooit aan de stichting te betalen. Toen restte het bestuur weinig anders dan te doen wat ze eerder had aangekondigd. Hoe pijnlijk het ook was: het terrein moest gesloten worden om de vaste uitgaven zoveel mogelijk te reduceren.
Onwaarheid 2 is dat het bestuur alles bepaalt en de kampeerders niets te zeggen hebben. Ten eerste zijn de meeste bestuursleden zelf ook kampeerder en dus gebruiker. Het bestuur heeft de afgelopen jaren in de praktijk een “slapend” bestaan geleid waardoor zij nauwelijks iets bepaalde. In de praktijk heeft steeds een informele verenigingsstructuur gefunctioneerd. Het bestuur heeft vrijwel uitsluitend als kampeerder aan de besluitvorming deelgenomen. Alleen de contracten en de financiën waren voornamelijk het domein van het bestuur.
Onwaarheid 3 is de stelling dat de gebruikers meer te zeggen wilden hebben en dat het bestuur daar niets van wilde weten. Een deel van de gebruikers wil juist méér te zeggen hebben dan gegeven de huidige informele verenigingsstructuur gangbaar is. Een flink deel van de kampeerders staat ook nog steeds achter de oude structuur, omdat zij de besluitvorming in de kampeerdersvergaderingen voldoende vindt. Niettemin heeft het bestuur steeds gezegd dat een vereniging van kampeerders bespreekbaar is. Het idee is wel altijd geweest dat alle kampeerders hierachter moesten kunnen staan.
Onwaarheid 4 is dat in dit kader beweerd wordt dat het bestuur stelselmatig verzoeken en besluiten naast zich neerlegt. Dit is absoluut niet het geval geweest. Deze beweringen dienen alleen om vervolgens de betaalstaking te rechtvaardigen. Zo kreeg de PL-groep een eigen budget (een voorschot van duizenden euro’s) en een eigen rekening. Dit leverde inderdaad discussie op omdat in de historie van het terrein dit nog niet eerder aan de orde is geweest bij een PL-groep.
Vervolgens hield de PL-groep zich niet aan de in de kampeervergadering gemaakte afspraken, zoals het indienen van een begroting, het maken van een financieel verslag als verantwoording aan de kampeerdersvergadering, de afdracht van gelden en het betalen van een bijdrage aan de exploitatie. Ook hen ging het om de macht en niet om de inhoud (ze hielden namelijk de hele opbrengst van de PL zelf, terwijl de stichting de kosten voor voorzieningen en onderhoud mocht betalen). Ook zij hebben twee jaar lang hun uitgaven niet verantwoord en hun rekeningen niet betaald.
Onwaarheid 5 is dat het bestuur geen representatieve vertegenwoordiging in het stichtingsbestuur wilde, omdat de mensen op het kampeerterrein niet capabel zouden zijn. De kracht van de stichting, eigenaar van het terrein, is altijd geweest dat het bestuur een homogene groep van gelijkgezinden was, die garant stond voor het voortbestaan van het terrein. Dit is 85 jaar lang succesvol gebleken. De gedachte erachter was dat het bestuur zo geen machtsstrijd in eigen gelederen zou krijgen. En als het bestuur slapend moet zijn (zoals de groep van onderop wil) waarom is dan zeggenschap over de samenstelling van het bestuur zo interessant? Daar kan maar één reden voor zijn: van onderop is uit op macht!
Onwaarheid 6 is dat de betaalstaking het gevolg zou zijn van onwil van het bestuur om iets gedaan te krijgen. Dit is onzinnig gezien de informele verenigingsstructuur waarin de besluitvorming altijd leidend is geweest, ook voor het bestuur. Waar heeft het bestuur dan niet mee ingestemd? Kees Stad verzuimt voorbeelden te noemen.
De betaalstaking is van begin af aan een dwangmiddel geweest om het bestuur voor het blok te kunnen zetten en om als machtsmiddel in te zetten op het terrein. Het bestuur betaalt immers tot de dag van vandaag de rekeningen en werd op deze manier financieel uitgekleed! Het enige dat het bestuur achteraf te verwijten valt, is dat zij dit niet eerder door heeft gehad en er eerder naar heeft gehandeld.
Het bestuur heeft namelijk twee jaar lang de verwachting gehad dat de niet-betalers alsnog hun bijdrage zouden betalen als de gesprekken rond een vereniging van (alle) kampeerders zouden starten. De groep van onderop liet eind maart van dit jaar echter weten, de achterstallige bijdragen niet naar de stichting, maar naar de nieuw te vormen vereniging over te gaan maken. Zo werd de betaalstaking een dwangmiddel om de door de groep van onderop gewenste vorm van vereniging door de strot van het bestuur en de andere kampeerders te duwen. Het stond letterlijk in de mail: “bestuur; maar snel even tekenen en dan maken we het geld over” (alleen niet naar de stichting). En deze mensen hebben zelf de mond open over het bestuur dat dingen doordrukt.
Onwaarheid 7 betreft de verenigingsconstructie waartoe besloten zou zijn in een vergadering waar alle partijen aan meededen. Vooraf had het bestuur aangegeven niet meer te willen vergaderen zolang niet alle kampeerders hun rekening zouden hebben betaald. Dit om een onzuivere discussie te voorkomen waarbij de groep van onderop, onder dreiging van niet betalen, haar zin doordrukt. Het bestuur en een aantal andere kampeerders ontbraken dus op deze vergadering. Toch werd de vereniging opgericht ondanks het feit dat duidelijk was, dat een flink deel van de kampeerders geen deel van deze vereniging wilde uitmaken. Ook hier geeft de groep van onderop het valse beeld dat zij namens alle kampeerders spreekt, en dat zij zomaar kunnen beslissen dat het staangeld naar de vereniging moet worden overgemaakt. Dat is net zo iets als een huurder die beslist dat hij de huur niet meer aan de woningstichting betaalt maar aan een andere partij.
Ook werden ineens allerlei werkgroepen opgericht en van nieuwe leden voorzien, en werden de personen die tot dan toe deze taken vervulden zondermeer aan de kant gezet. En de groep van onderop heeft een nieuwe e-maillijst opgesteld voor de vereniging waar het bestuur (zelf kampeerder) en een aantal andere kampeerders van is buiten gesloten! Dit is kennelijk de democratie waar de groep van onderop voor staat! Een mooi voorbeeld van hoe de groep te werk gaat is, dat de nieuwe vereniging begin mei een vergadering heeft uitgeschreven waar overduidelijk een deel van de kampeerders niet voor wordt uitgenodigd. Kennelijk is ergens besloten dat een hele groep kampeerders niet meer mag meepraten.
Het bestuur heeft inmiddels laten weten, haar zeggenschap niet aan een vereniging te kunnen overdragen die niet in staat is alle kampeerders te verenigen. Het zou betekenen dat er straks eersterangs en tweederangs kampeerders op het terrein zijn. Een groep die wat te zeggen heeft en een groep die niets meer te zeggen heeft. De groep van onderop geeft hier geen uitleg over.
Terwijl er meerdere opties zijn, heeft een voorbereidende “structuurgroep” alleen de mogelijkheid van een vereniging met een vruchtgebruikconstructie uitgewerkt. Dit is de optie die de groep van onderop persé wilde. Een optie die 10.000 euro kost om op te richten en die alle zeggenschap naar de vereniging overdraagt voor de duur van maar liefst 30 jaar. De stichting blijft als eigenaar juridisch aansprakelijk maar heeft in dit geval totaal niets meer te zeggen. Ook een mooi staaltje democratie.
Andere opties om de verhouding van zeggenschap tussen stichting en kampeerders te regelen, zijn niet uitgewerkt ondanks het feit dat sommige leden van de structuurgroep hebben aangegeven dit wel te wensen. Het was echter onbespreekbaar voor de groep van onderop. Dit heeft er mede toe geleid, dat er drie mensen uit de structuurgroep zijn getreden of niet meer betrokken werden bij het verdere verloop. Kennelijk was het niet de bedoeling, dat andere mogelijke opties om de verhouding tussen bestuur en vereniging te regelen in kaart werden gebracht. Het bestuur heeft steeds aangegeven dat de kampeerders uit verschillende mogelijkheden zouden moeten kunnen kiezen. Die keuze hebben ze nooit gekregen.
Het is geen onwaarheid dat er een bestuurslid is opgestapt en als kampeerder is vertrokken. Deze persoon heeft openlijk in de mail aangegeven, er persoonlijk niet langer tegen te kunnen dat hij door de aanhangers van van onderop voortdurend als ‘vijand’ werd betiteld. Hij is gewoon weggepest. Zo worden de bestuursleden de afgelopen jaren behandeld en zo worden ze ook door Kees afgeschilderd. En niet alleen het bestuur heeft last van deze druk. Door toedoen van de groep van onderop is een sfeer van intimidatie en bedreiging ontstaan, van persoonlijke aanvallen en vijandschap die zijn weerga niet kent op het terrein. Er is inmiddels een hele reeks kampeerders vertrokken, er zijn mensen op de wachtlijst die hun plek op het terrein niet accepteren, en bezoekers die niet meer komen omdat de sfeer zo enorm verslechterd is.
Dit in tegenstelling tot de laatste 20 jaar, waarin bestuur en kampeerders in goede samenwerking gezorgd hebben voor een nieuw gebouw op het terrein, voor de toevoer van elektriciteit naar de caravans, voor renovatie van het toiletgebouw en voor aanleg van een nieuwe riolering. Het bestuur zorgt ook voor een gezond financieel beleid (zodat de prijzen van het staangeld laag kunnen blijven) met een jaarverslag dat elk jaar op de agenda van de kampeervergadering staat.
Dit bestuur maar vooral ook het kampeerterrein verdienen een betere behandeling dan hen nu ten deel valt. Inmiddels mag duidelijk zijn dat een groep kampeerders die voortdurend een machtsstrijd voert, zich niet houdt aan de regel die wel voor anderen geldt (namelijk; wie niet betaald moet vertrekken) en die nu haar eigen zin doordrijft ten koste van andere kampeerders, daar niet hoort.
En juist zij spreken van anarchisme en democratie…
De enige reden waarom het bestuur eerder eens naar buiten is getreden, is om te reageren op de oproep van de PL-voorbereidingsgroep om met de PL tóch naar Appelscha te komen, ondanks het feit dat daar de voorzieningen zijn afgesloten. Met geen woord spreekt deze groep hierover. Het bestuur vindt dit onverantwoord, met het oog op de vele ouders met kinderen die er jaarlijks komen. Hen op het verkeerde been zetten is opnieuw een vorm van machtsmisbruik. Dit gebeurt alleen om het bestuur te dwarsbomen, en geeft totaal geen blijk van verantwoordelijkheid voor het ongemak van mogelijke bezoekers.
Dit alles had Kees Stad kunnen ontdekken als hij zich niet zo eenzijdig had laten informeren en, zoals het een journalist betaamt, hoor en wederhoor had toegepast. Hij heeft zich blijkbaar kritiekloos van alles op de mouw laten spelden door van onderop, en zich zonder nadenken voor hun karretje laten spannen. Zelf houden zij zich stil en laten anderen hun ongezouten mening spuien en nu is Kees zelfs hun spreekbuis. Dat past niet bij iemand met een goede reputatie in de alternatieve journalistieke hoek.
We willen afsluiten met de opmerking dat we uiteraard alle beweringen, die in dit stuk zijn gemaakt, kunnen onderbouwen. En uiteraard zijn we beschikbaar voor Kees Stad als hij zijn verhaal nog wil toetsen. Als mensen werkelijk willen weten wat zich hier afspeelt dan hoeven ze het maar te vragen.
Het stichtingsbestuur van het Terrein tot Vrijheidsbezinning
Nieuws, gepost door: nn op 24/04/2018 04:11:27
Wanneer: 24/04/2018 - 10:22
ie 1 is that it was not the board that allowed things to escalate in Appelscha, but the group that was adorned with the name 'from the bottom up' directed this. The board sounded the alarm at the end of January this year after the very deteriorating financial situation became clear in 2017.On account of her responsibility as a board member, she clearly stated that, in view of the possibility that some of the campers would not pay for the third consecutive year, the site could not be opened in April. And whether anyone who had not paid for two years now wanted to pay their bill to avoid that. Further interfering with the financial reserves would have been irresponsible.
The group did not receive any response from the bottom up to this cry for help, let alone any payments for the outstanding years 2016 and 2017. In the last week of March 2018 it even turned out that the group had no intention of paying the foundation again. At that time, the board had little choice but to do what it had previously announced. However painful it may have been, the site had to be closed in order to reduce fixed costs as much as possible.
lie 2 is that the board decides everything and the campers have nothing to say. First of all, most board members themselves are also campers and therefore users. In recent years, the board has led a "dormant" existence in practice, as a result of which it barely determined anything. In practice, an informal association structure has always worked.The board participated in the decision-making almost exclusively as a camper. Only contracts and finance were mainly in the domain of management.
lie 3 is the proposition that the users wanted to have more to say and that the board did not want to know anything about it. Some of the users actually want to have more to say than is customary given the current informal association structure. A large proportion of campers still support the old structure because they consider the decision-making process in the camping meetings to be sufficient.Nevertheless, the board has always said that an association of campers is negotiable. The idea has always been that all campers should be able to support this.
lie 4 is that, in this context, it is claimed that the board systematically disregards requests and decisions. This has certainly not been the case. The sole purpose of such monitoring is to justify the payment strike. For example, the PL group was allocated its own budget (an advance of thousands of euros) and its own account. This did indeed give rise to discussion because in the history of the site this has never been discussed before with a PL group.
Subsequently, the PL group did not comply with the agreements made in the camping meeting, such as the submission of a budget, the drawing up of a financial report as justification for the camping meeting, the payment of monies and the payment of a contribution to the operation.They, too, were concerned with power and not with content (they kept all the revenue from the PL itself, while the foundation was allowed to pay the costs of facilities and maintenance). They, too, have not accounted for their expenditure or paid their bills for two years.
lie 5 is that the board did not want representative representation on the board of the foundation, because the people on the camping site would not be able to do so. The strength of the foundation, the owner of the land, has always been that the board was a homogeneous group of like-minded people, which guaranteed the survival of the land. This has proved to be a success for 85 years. The idea behind this was that the board would not get a power struggle in its own ranks. And if the board has to be dormant (as the group wants to be from the bottom up) why is control over the composition of the board so interesting? There can only be one reason for this: from the bottom up there is a desire for power.
lie 6 is that the payment strike would be the result of the board's unwillingness to get something done. This is nonsensical given the informal association structure in which the decision-making process has always been leading, also for the board. What did the board not agree to, then? Kees Stad fails to mention examples.
From the very beginning, the payment strike has been a coercive means of putting the board in front of the block and of using it as a means of power on the ground.
After all, the board is still paying the bills and has been stripped of its finances in this way! The only thing that can be blamed on the board afterwards is that it did not get this through earlier and acted upon it earlier.
For two years the board had expected that the non-payers would still pay their contribution if the conversations about an association of (all) campers were to start. At the end of March this year, however, the group from the bottom up announced that it would not transfer the arrears of contributions to the foundation, but to the newly formed association. The payment strike thus became a means of forcing the form of association desired by the group from the bottom up through the throats of the board and the other campers. It literally stated in the mail: "Board; but quickly sign and then we transfer the money" (only not to the foundation). And these people themselves have their mouths open about the government that is pushing things through.
lie 7 concerns the association construction that would have been decided upon in a meeting in which all parties participated. In advance, the board had indicated that it no longer wished to meet until all campers had paid their bills. This is in order to avoid an impure discussion in which the group forces its way through from the bottom up, under the threat of non-payment.The board and a number of other campers were therefore absent from this meeting. Nevertheless, the association was set up despite the fact that it was clear that a large number of campers did not want to be part of this association. Here too, the group gives the false impression from the bottom up that it speaks for all campers, and that they can simply decide that the demurrage money must be transferred to the association. This is like a tenant who decides that he no longer pays the rent to the housing association but to another party.
All of a sudden, all kinds of working groups were set up and new members were appointed, and the people who had been carrying out these tasks up to that point were simply put on the sidelines. And the group from the bottom up has created a new email list for the association where the board (self-campervan) and a number of other campers from outside is closed! This, apparently, is the democracy that the group stands for from the bottom up. A good example of how the group works is that the new association organised a meeting at the beginning of May to which some of the campers are clearly not invited. Apparently it has been decided somewhere that an entire group of campers is no longer allowed to participate.
In the meantime, the board has indicated that it cannot transfer its control to an association that is unable to unite all the campers. It would mean that there would soon be first- and second-class campers on the ground. A group that has something to say and a group that has nothing more to say. The group from the bottom up does not explain this.
While there are several options, a preparatory "structure group" has only developed the possibility of an association with a fruit user arrangement. This is the option that the group desperately wanted from the bottom up. An option that costs 10,000 euros to set up and that transfers all control to the association for a period of no less than 30 years. The foundation remains legally liable as owner but has nothing to say in this case. This is also a fine example of democracy.
Other options for regulating the relationship of control between foundation and campers have not been elaborated, despite the fact that some members of the structural group have indicated that they wish to do so. It was, however, unmentionable for the group from the bottom up. Partly as a result of this, three people left the structural group or were no longer involved in the further course of events. Apparently, it was not the intention to map out other possible options for regulating the relationship between the board and the association. The board has always indicated that campers should be able to choose from different options. They have never been given that choice.
It is not untruthful that a board member has stepped down and left as a camper. This person has openly indicated in the mail that he personally can no longer resist being called an 'enemy' by the followers from the bottom up. He has just been bullied away. For example, the board members have been treated the same way in recent years and are depicted in the same way by Kees. It is not only the administration that is suffering as a result of this pressure. The bottom-up group has created an atmosphere of intimidation and threat, of personal attacks and enmity that is unprecedented in the field. A whole series of campers have left, there are people on the waiting list who do not accept their place on the site, and visitors who no longer come because the atmosphere has deteriorated so much.
This in contrast to the last 20 years, in which the board and campers in good cooperation have provided a new building on the site, for the supply of electricity to the caravans, for the renovation of the toilet block and for the construction of a new sewage system. The board also ensures a healthy financial policy (so that the prices of the standing charge can remain low) with an annual report that is on the agenda of the camping meeting each year.
This administration and, above all, the campsite, deserve to be treated better than is currently the case. It is now clear that a group of campers who are constantly engaged in a power struggle do not comply with the rule that applies to others (i.e.: those who have not been paid to leave) and who are now pushing their own way at the expense of other campers, do not belong there.
And it is precisely they who speak of anarchism and democracy....
The only reason why the board came out earlier is to respond to the PL preparatory group call to come to Appelscha with the PL, despite the fact that the facilities there have been closed down. There is not a single word from this group about this.
The board considers this to be irresponsible, in view of the many parents with children who come here every year. Falsifying them is yet another form of abuse of power. This is only done to thwart the board, and does not show any responsibility for the inconvenience of potential visitors.
Kees Stad could have discovered all this if he had not been so unilaterally informed and, as befits a journalist, had applied the adversarial principle. Apparently, he allowed himself to be uncritically pinned on the sleeve from the bottom up, and let himself be stretched in front of their trolleys without thinking. They themselves stand still and let others express their unsalted opinions, and now Kees is even their mouthpiece. This does not suit someone with a good reputation in the alternative journalistic field.
We would like to conclude by saying that we can, of course, substantiate all the claims made in this paper. And of course we are available for Kees Stad if he wants to test his story. If people really want to know what is going on here, they just have to ask.
The Board of the Terrain of Freedom
It stik fan Kees Stêd “Rumoer yn Appelscha” is eenzijdig en stiet fol onwaarheden. Kees hat ien ynterview hâlden mei in select groepke minsken en dúdlik gjin hear en wederhoor tapast. Fandêr dat it bestjoer fan it kampeerterrein Oant Vrijheidsbezinning net oars kin dan no dochs mar har kant fan it ferhaal fertellen. Dat leveret in oar byld op.
Onwaarheid 1 is dat net it bestjoer de boel hat litte escaleren yn Appelskea, mar dat de groep dy't him tooit mei de namme ‘van onderop’ dêrop hat aangestuurd. It bestjoer hat ein jannewaris fan dit jier de noodklok lûd neidat de tige verslechterde finansjele situaasje yn 2017 dúdlik wie wurden. Fanút har ferantwurdlikheid as bestjoer hat sy dúdlik sein dat it terrein mei it each op de mooglikheid, dat in diel fan de kampeerders foar it tredde opeenvolgende jier net soe betelje, yn april net iepen koe. En of elkenien dy no al twa jier net hie betelle, syn rekkening woe foldwaan om dat te foarkomme. Fierder interen op de finansjele reserves soe onverantwoord west hawwe.
Op dizze noodkreet kaam fan de groep fan onderop gjin in tal reaksje, let stean dat der oer de openstaande jierren 2016 en 2017 waard betelle. Yn de lêste wike fan maart 2018 blykte sels dat de groep hielendal net fan plan wie noch ea oan de stifting te beteljen. Doe't restte it bestjoer lyts bytsje oars dan te dwaan wat hja earder hie oankundige. Hoe pijnlijk it ek wie: it terrein moast sletten wurde om de fêste útjeften safolle mooglik te reduceren.
Onwaarheid 2 is dat it bestjoer alles bepaalt en de kampeerders neat te sizze hawwe. Ta earste binne de measte bestjoersleden sels ek kampeerder en dus brûker. It bestjoer hat de ôfrûne jierren yn de praktyk in “slapend” bestean laat wêrtroch sy amper wat bepaalde. Yn de praktyk hat hieltyd ien ynformele verenigingsstructuur gefunctioneerd. It bestjoer hat omtrint útslutend as kampeerder oan de besluitvorming dielnommen. Allinne de kontrakten en de finânsjes wiene benammen it domein fan it bestjoer.
Onwaarheid 3 is de stelling dat de brûkers mear te sizze woene hawwe en dat it bestjoer dêr neat fan woe witten. In diel fan de brûkers wol krekt mear te sizze hawwe dan jûn de hjoeddeistige ynformele verenigingsstructuur gangbaar is. In flink diel fan de kampeerders stiet ek noch hieltyd efter de âlde struktuer, om't sy de besluitvorming yn de kampeerdersvergaderingen foldwaande fynt. Niettemin hat it bestjoer hieltyd sein dat in feriening fan kampeerders bespreekbaar is. It idee is wol altyd west dat alle kampeerders hierachter moasten kinne stean.
Onwaarheid 4 is dat yn dit ramt beweerd wurdt dat it bestjoer stelselmatig fersiken en besluten njonken him neerlegt. Dit is abslút net it gefal west. Dizze beweringen tsjinje allinne om dêrnei de betaalstaking te rechtvaardigen. Sa krige de PL-groep in eigen budzjet (in voorschot fan tûzenen euro’s) en in eigen rekkening. Dit levere yndie diskusje op om't yn de histoarje fan it terrein dit noch net earder oan de oarder west is by in PL-groep.
Dêrnei hold de PL-groep him net oan de yn de kampeervergadering makke ôfspraken, lykas it yntsjinje fan in begrutting, it meitsjen fan in finansjeel ferslach as ferantwurding oan de kampeerdersvergadering, de afdracht fan jilden en it betelje fan in bydrage oan de exploitatie. Ek harren gie it om de macht en net om de ynhâld (hja holden nammentlik de hiele opbringst fan de PL sels, wylst de stifting de kosten foar foarsjenningen en ûnderhâld mocht betalen). Ek sy hawwe twa jier lang har útjeften net ferantwurde en har rekeningen net betelle.
Onwaarheid 5 is dat it bestjoer gjin representatieve fertsjintwurdiging yn it stichtingsbestuur woe, om't de minsken op it kampeerterrein net capabel soene syn. De krêft fan de stifting, eigner fan it terrein, is altyd west dat it bestjoer in homogene groep fan gelijkgezinden wie, dy garant stie foar it voortbestaan fan it terrein. Dit is 85 jier lang suksesfol bliken. De tins derefter wie dat it bestjoer sa gjin machtsstrijd yn eigen rûnte soe krije. En as it bestjoer sliepend moat syn (lykas de groep fan onderop wol) wêrom is dan zeggenschap oer de gearstalling fan it bestjoer sa nijsgjirrich? Dêr kin mar in reden foar syn: fan onderop is út op macht!
Onwaarheid 6 is dat de betaalstaking it gefolch soe syn fan onwil fan it bestjoer om wat dien te krijen. Dit is onzinnig sjoen de ynformele verenigingsstructuur wêryn de besluitvorming altyd leidend west is, ek foar it bestjoer. Wêr hat it bestjoer dan net mei ingestemd? Kees Stêd verzuimt foarbylden te neamen.
De betaalstaking is fan begjin ôf oan in dwangmiddel west om it bestjoer foar it blok te kinnen sette en om as machtsmiddel yn te setten op it terrein. It bestjoer betellet ommers oant de dei fan hjoed de rekeningen en waard op dizze manier finansjeel uitgekleed! It iennige dat it bestjoer achterôf te verwijten falt, is dat sy dit net earder troch hat hân en der earder nei hat hannele.
It bestjoer hat nammentlik twa jier lang de ferwachting hân dat de niet-betalers noch har bydrage soene betelje as de petearen om in feriening fan (alle) kampeerders soene begjinne. De groep fan onderop liet ein maart fan dit jier lykwols witten, de achterstallige bydragen net nei de stifting, mar nei de nij te foarmje feriening oer te gean meitsjen. Sa waard de betaalstaking in dwangmiddel om de troch de groep fan onderop winske foarm fan feriening troch de strot fan it bestjoer en de oare kampeerders te triuwe. It stie letterlik yn de mail: “bestuur; mar fluch efkes tekenjen en dan meitsjogge wy it jild over” (allinne net nei de stichting). En dizze minsken hawwe sels de mûle iepen oer it bestjoer dat dingen doordrukt.
Onwaarheid 7 giet om de verenigingsconstructie wêrta besletten soe binne yn in gearkomste wêr alle partijen oan meidiene. Foarôf hie it bestjoer oanjûn net mear te wolle gearkomme salang net alle kampeerders har rekkening soene hawwe betelle. Dit om in onzuivere diskusje te foarkomme wêrby de groep fan onderop, ûnder dreiging fan net betelje, har sin doordrukt. It bestjoer en in oantal oare kampeerders ontbraken dus op dizze gearkomste. Dochs waard de feriening oprjochte nettsjinsteande it feit dat dúdlik wie, dat in flink diel fan de kampeerders gjin diel fan dizze feriening woe útmeitsje. Ek hjir jout de groep fan onderop it valse byld dat sy út namme fan alle kampeerders sprekt, en dat sy samar kinne beslissen dat it staangeld nei de feriening moat wurde oermakke. Dat is lykas sa wat as in huurder dy perfoast dat hy de hier net mear oan de woningstichting betellet mar oan in oare partij.
Ek waarden ynienen allegear werkgroepen oprjochte en fan nije leden foarsjen, en waarden de persoanen dy't oant dan ta dizze taken vervulden zondermeer oan de kant set. En de groep fan onderop hat in nije e-maillijst opsteld foar de feriening wêr't it bestjoer (sels kampeerder) en in oantal oare kampeerders fan is bûten sletten! Dit is klear de demokratsy wêr de groep fan onderop foar stiet! In moai foarbyld fan hoe de groep te wurk giet is, dat de nije feriening begjin maaie in gearkomste hat útskreaun wêr sûnder mis in diel fan de kampeerders net foar wurdt útnoege. Klear is earne besletten dat in hiele groep kampeerders net mear mei meepraten.
It bestjoer hat ûnderwilens litte witten, har zeggenschap net oan in feriening te kinnen oerdrage dy net yn stiet is alle kampeerders te verenigen. It soe betsjutte dat der aanst eersterangs en tweederangs kampeerders op it terrein syn. In groep dy wat te sizze hat en in groep dy neat mear te sizze hat. De groep fan onderop jout hjir gjin útlis oer.
Wylst der meardere opsjes syn, hat in voorbereidende “structuurgroep” allinne de mooglikheid fan in feriening mei in vruchtgebruikconstructie útwurke. Dit is de opsje dy't de groep fan onderop persé woe. In opsje dy 10.000 euro kost om op te rjochtsje en dy alle zeggenschap nei de feriening overdraagt foar de doer fan mar leafst 30 jier. De stifting bliuwt as eigner juridysk aansprakelijk mar hat yn dit gefal totaal neat mear te sizze. Ek in moai staaltje demokratsy.
Oare opsjes om de ferhâlding fan zeggenschap tusken stifting en kampeerders te regelje, syn net útwurke nettsjinsteande it feit dat guon leden fan de structuurgroep hawwe oanjûn dit wol te winsken. It wie lykwols onbespreekbaar foar de groep fan onderop. Dit hat der mei ta laat, dat der trije minsken út de structuurgroep syn getreden of net mear belutsen waarden by it fierdere ferrin. Klear wie it net de bedoeling, dat oare mooglike opsjes om de ferhâlding tusken bestjoer en feriening te regelje yn kaart waarden brocht. It bestjoer hat hieltyd oanjûn dat de kampeerders út ferskillende mooglikheden soene kinne moatte kieze. Dy kar hawwe hja nea krigen.
It is gjin onwaarheid dat der in bestjoerslid is opgestapt en as kampeerder is fuortgien. Dizze persoan hat openlijk yn de mail oanjûn, der persoanlik net langer tsjin te kinnen dat hy troch de oanhingers fan fan onderop voortdurend as ‘vijand’ waard betiteld. Hy is gewoan weggepest. Sa wurde de bestjoersleden de ôfrûne jierren behannelet en sa wurde hja ek troch Kees afgeschilderd. En net allinne it bestjoer hat lêst fan dizze drok. Troch toedoen fan de groep fan onderop is in sfear fan intimidatie en bedreiging ûntstean, fan persoanlike oanfallen en vijandschap dy syn wjergea net kent op it terrein. Der is ûnderwilens in hiele rige kampeerders fuortgien, der syn minsken op de wachtlijst dy har plak op it terrein net akseptearje, en besikers dy net mear komme om't de sfear sa enoarm verslechterd is.
Dit yn tsjinstelling ta de lêste 20 jier, wêryn bestjoer en kampeerders yn goede gearwurking soarge hawwe foar in nij gebou op it terrein, foar de toevoer fan elektriciteit nei de caravans, foar renovatie fan it toiletgebouw en foar oanlizzen fan in nije riolearring. It bestjoer soarget ek foar in sûn finansjeel belied (sadat de prizen fan it staangeld leech kinne bliuwe) mei in jierferslach dat elk jier op de aginda fan de kampeervergadering stiet.
Dit bestjoer mar benammen ek it kampeerterrein fertsjinje in bettere behanneling dan harren no ta diel falt. ûnderwilens mei dúdlik syn dat in groep kampeerders dy voortdurend in machtsstrijd fiert, him net hâldt oan de rigel dy wol foar oaren jildt (nammentlik; wa net betelle moat fuortgean) en dy no har eigen sin doordrijft ta koste fan oare kampeerders, dêr net heart.
En krekt sy prate fan anargisme en democratie…
De iennige reden wêrom it bestjoer earder ris nei bûten is getreden, is om te reagearen op de oprop fan de PL-voorbereidingsgroep om mei de PL dochs nei Appelskea te kommen, nettsjinsteande it feit dat dêr de foarsjenningen syn ôfsletten. Mei gjin wurd sprekt dizze groep hjiroer. It bestjoer fynt dit onverantwoord, mei it each op de gâns âlders mei bern dy't der alle jierren komme. Harren op it ferkearde skonk sette is op 'e nij in foarm fan machtsmisbruik. Dit bart allinne om it bestjoer te dwarsbomen, en jout totaal gjin blyk fan ferantwurdlikheid foar it ongemak fan mooglike besikers.
Dit alles hie Kees Stêd kinne ûntdekke as hy him net sa eenzijdig hie litte ynformearje en, lykas it in sjoernalist betaamt, hear en wederhoor hie tapast. Hy hat him blykber kritiekloos fan alles op de mouwe litte spelden troch fan onderop, en him sûnder neitinke foar har karke litte spannen. Sels hâlde sy him stil en litte oaren har ongezouten miening spuien en no is Kees sels har spreekbuis. Dat past net by immen mei in goede reputaasje yn de alternative sjoernalistike hoeke.
Wy wolle ôfslute mei de opmerking dat wy fansels alle beweringen, dy't yn dit stik syn makke, kinne onderbouwen. En fansels syn wy beskikber foar Kees Stêd as hy syn ferhaal noch wol toetsen. As minsken werklik witte wollen wat him hjir ôfspilet dan hoeven hja it mar te freegjen.
It stichtingsbestuur fan it Terrein oant Vrijheidsbezinning