Hier kun je discussieren over Vier vijanden rond het Malieveld.
Weinig verschijnselen zijn geschikter om radicale activisten uit hun evenwicht te brengen dan… actie. Vooral nieuwe actiebewegingen, onverwachte uitbarstingen van protest en verzet, richten vaak verwarring aan in onze radicale gelederen. Precies dat zien we vandaag, nu alom protest tegen Trump uitbreekt. Juist als radicalen weten we ons vaak geen goede houding te geven, en raken we verdeeld in degenen die het hele protest als bij voorbaat ingekapseld, ultragematigd, systeembevestigend, politiek onjuist afschrijven en anderen die er op één of andere manier aan deelnemen maar vaak ook niet goed weten hoe dat vruchtbaar kan. Ik hoor bij die tweede groep. Ik neem graag deel, weet niet altijd goed hoe, en zoek naar een aanpak die werkt. Wat volgt is geschreven als poging om daar een klein beetje aan bij te dragen.
Laat ik eens op een rijtje te zetten waar tegenover we eigenlijk staan als anti-kapitalistische en antiautoritaire radicalen. Dat lost onze dilemma’s niet op. Maar het maakt ze mogelijk wel een heel stuk inzichtelijker. Terug naar de basis dus, en dan stap vor stap. Bij elke stap zien we een vijand. Het zijn er in totaal vier. Op of rond het Malieveld komen we ze tegen, minstens drie van de vier althans, bij en in de aanloop van het protest tegen de moslim-ban van Trump die daar woensdag gaat plaatsvinden.
Vijand Nummer Eén is het systeem
Stap één is: het aanwijzen en bestrijden van de voornaamste vijand: het systeem, haar in stellingen en de leidende functionarissen door wie systeem en instellingen worden aangestuurd en die van dat systeem profiteren. Ik heb het over het kapitalisme met haar grote, op winst jagende bedrijve. Ik heb het over de staat die dit kapitalisme faciliteert en tegelijk haar eigen oppermacht najaagt, met manipulatie en geweld. Ik heb het over mechanismes waarmee de heersers ons eronder houden, ons opzetten tegen elklaar en zelfs tegen onszelf.Witte overheersing, wortelend in kolonialisme en tot uiting komend in racisme. Patriarchaat, gebouwd op familiestructuren met mannen aan het hoofd, vrouwen als ondergeschikt, heteroseksualiteit als norm, genderrollen tweepolig opgesplitst in man en vrouw – en daarmee basis voor vrouwvijandigheid, homovijandigheid en transvijandigheid en trouwens ook kindvijandigheid want het zijn volwassenen die in dit bestel de dienst uit maken.Ik heb het ook over mechanismes als uitbuiting: mensen die voor machthebbers werken en waarbij de machthebbers zich de opbrengst toeëigenen in ruil voor een fooi, om ons de spullen te verkopen in deze verhoudingen gemaakt zijn. Mechanismes als onderdrukking: machthebbers die geweld uitoefenen of er mee dreigen om er vor te zorgen dat orders worden opgevolgd. En ga zo maar door. Een systeem, met instituties en machthebbers aan de top die de boel besturen en er profijt uit persen, dat profijt uit ons persen. Dat is De Vijand.
Welnu, die vijand slaat toe, keer op keer. Die aanvallen vergen een antwoord van ons. Als dus Trump – hoofd van de machtigste staat in dit vijandelijke systeem – een reeks aanvallen doorzet dan dienen die bestreden te worden. Komt hij met een moslim-ban, dan is ons antwoord dus nee. In woorden, en in daden. Dat nee is onvoorwaardelijk maar incompleet. Het is onvoorwaardelijk: er zijn geen omstandigheden denkbaar dat zoiets toch wel een beetje okay is. Het is incompleet: ook zonder die moslim-ban, ook als we Trump op dit punt verslaan, hebben we nog altijd Trump. En ook zonder Trump hebben we nog altijd het systeem, de instellingen waar dat systeem uit bestaat, en reeksen van andere machthebbers. De strijd tegen de moslimban is een schermutseling in het grote gevecht. Maar ook schermutselingen kunnen maar het beste worden gewonnen, op weg naar grotere gevechten die we ook willen winnen.
Vijand Nummer Twee: de managers van de onvrede
Het bovenstaande betekent voor mij allemaal: deelnemen aan de protesten tegen die ban! Maar in dit gevecht komen we meteen een tweede vijand tegen: de hulptroepen van het systeem. Ik doel niet zozeer op de ME: die reken ik gewoon rechtstreeks tot de instituties van de vijand zelf. Ik doel op maatschappelijke krachten die de strijd tegen onrechtvaardige aspecten van het systeem lijken te steunen, maar er een draai aan geven die het systeem dient. Ik noem deze krachten graag de managers van de onvrede. Het betreft politici, juist ook de linksere politici. Hun bijdrage? ‘Mooi dat je prootesteert, stem vooral straks op ons, dan maken wij de dingen voor jullie in orde’. Dat gebeurt vervolgens nooit, want de dingen die echt in orde moeten komen staan haaks op dat systeem. Intussen is het initiatief wel uit handen van demonstranten gezogen, en hebben politici een houding van zelf-doen omgevormd in een houding van afwachten en de politici hun gang laten gaan. Vakbondsbestuurders opereren soortgelijjk, door bij stakingen het initiatief zo snel mogelijk van de werkplek weg te halen en te verleggen naar de onderhandelingstafel, waar hooguit wat kruimels binnen te slepen zijn zodra de druk van de staking wegvalt.
Managers van de onvrede: ze praten ons naar de mond in onze afkeuring vanw antoestanden. Ze snoeren ons de mond om er voor te zorgen dat we die wantoestanden niet eigenhandig de wereld uit helpen mar toelaten dat zij het voor ons doen. Dat kunnen we echter niet, want ze ontlenen hun positie, presige en inkoemen aan betrekkelijk bevoorrechte plekken die zij in het systeem innemen, of hopen in te nemen. Niets is beter voor het CV van jonge PvdA-politici dan een actie die ze ooit hebben helpen organiseren en die door dezelfde PvdA de nek om is gedraaid in ruil voor hooguit minieme concessies, plus naamsbekendheid van de jonge sociaaldemocraat. GroenLinks, SP: niet wezenlijk anders. Het progbleem hier is niet het precieze programma van een partij, of de personeelsbezetting. Het probleem is de werking van partijpolitiek zelf. Geef Sylvana Simons met Art. 1 een zetel en wat tijd, en ze zal zich in grote lijnen net zo opstellen, niet uit kwaadwilligheid maar omdat deze politiek zo werkt. Van vakbondschef via Kamerlid naar minister van Financiën en premier: de carrière van Kok laat zien hoe lonend het is om een manager van de onvrede te mogen zijn, tot volle tevredenheid van de bedrijven waar hij uiteindelijk in de raad van toezicht of weet ik wat terechtkwam. Managers van de onvrede: Vijand Nummer Twee in onze strijd.
Deze vijand komen we tegen bij heel veel protesten. Woensdag gaan we ze treffen, in de vorm van politici die ons gaan toespreken. Maar we treffen ze nu al, in de vorm van organisatoren die de politie tegemoet komen nu die verlangt dat de actie verplaatst wordt van de VS-ambassade naar het verschrikkelijke Malieveld, dat beter Ophokveld genoemd zou kunnen worden. Zo worden we, met medewerking van degenen die zeggen dat ze ons protest willen faciliteren, weggehouden van het doelwit van het protest. Zo wordt bij voorbaat geprobeerd ons protest zo krachteloos mogelijk te maken. Zo wordt wat een dynamische uiting van georganiseerde boosheid zou moeten worden, vervormd tot een passief vertoon van ik-ben-het-er-niet-mee-eens-maar-ik-kan-er-ook-verder-niks-aan doen. Zo worden deelnemers aan protest en verzet gedegradeerd tot toeschouwers op een feestje dat niet meer van henzelf is. Dat is het resultaat van managers van de onvrede – van onze onvrede, die wordt gemanaged voor hun partijpolitieke, bestuurlijke of carrièrematige gewin. Of niet eens vanwege zulke motievenm, maar gewoon omdat ze echt geloven dat minieme verbeteringen binnen de marges van wat het systeem tolereert, via officiële kanalen zoals stembus en overlegstructuren, het beste is wat er in zit.
Zolang we demonstreren zonder verder te gaan, keurig binnen de lijntjes in de voorgeschreven priotest-zone of op de toegewezen route, vinden zulke lui het prima. Ze verwelkomen ons als potentiële supporters van hun plannen. Zodra we uit het keurslijf breken – concreet: woensdag, mochten we proberen het Malieveld te verlaten – staan ze tegenover ons. In hun pogingen ons via vermaningen van onze voornemeens te weerhouden. In hun pogingen om met een ‘ordedienst’ ons daadwerkelijk in het gareel te houden, en dus als hulptroepen van de politie te opereren. In hun gezagsgetrouwe bereidheid om snelle veroordelingen uit te spreken als er toch groepen weten op te trekken in ‘verboden gebied’ en in gevecht met de ME raken. Vermaningen, hulp aan de politie, distantiëring: het laat zien dat de managers van de onvrede dichter bij de vijand staan dan bij mensen die daadwerkelijk verandering willen doorzetten en daarvoor bereid zijn risico ’s te nemen. Je kunt er over twisten of Vijand Nummer Twee een junior partner is van het systeem, of gewoon als onderdeel ervan gezien moet worden. Ik hel intussen steeds meer over naar het tweede.
Het vijandelijke systeem, haar kopstukken en organen, worden dus van die tweede vijand van steun voorzien. Hoe gaan we daarmee om? De verleiding is vaak groot om, als je zo ’n getolereerd betoogspektakel ziet aankomen, dan te zeggen: laat maar, van mij hoeft dit niet, ik weiger die rol van toeschouwer, ik laat me niet door die managers van de onvrede voor hun partijpolitieke of bestuurlijke karretje spannen. De impuls die kant op – die ik ook voel – kent een kern van bitteree waarheid: het inzicht dat je langs de wegen van gevestigde politieke structuren en maatschappelijke procedures de nodzakelijke veranderingen niet gedaan krijgt, dat die politiek en die procedures obstakels zijn, en de woordvoerders van die politiek en die procedures dus onze tegenstander. De vraag is echter hoe je deze tegenstander het best bestrijdt. Door weg te blijven van gereguleerde, preventief ingesnoerde protesten zoals de actie die voor woensdag op het Malieveld gepland staat? Ik kan me die keus levendig indenken. Ik vind die keus echter niet wijs, en maak daarom een andere. Waarom?
Denk eens aan dat Malieveld woensdag. Er komen vele honderden, mogelijk enkele duizenden mensen. Waarom? Niet omdat ze fans zijn van de PvdA of van welke partij dan ook – al zijn sommigen van hen dat vast, net als minstens één van de organisatoren, wiens banden met die partij verder gaan dan sympathie alleen. Wel omdat ze verontwaardigd zijn wegens die moslim-ban. Terecht. Ze komen hun ovrede uiten – een onvrede die motor is achter verandering om van de bron van onvrede af te komen. Elk protest heeft minstens dit karakter: onvrede die zich mobiliseert om zich te uiten. Die onvrede is goed, juist, terecht. Die onvrede deel ik met de aanwezigen. Samen met hen sta ik tegenover de hoofdvijand: Trump tegenover zijn beleid waarachter weer het systeem opdoemt, die vijand in haar totaliteit. Als radicalen wegblijven, betekent dat niet dat deze onvrede zich niet meer mobiliseert. Het betekent wel dat de kracht ervan daar iets minder wordt. Minder aanwezigen, en ook minder aanwezigen die verder willen kijken en gaan dan de officiële goedfgekeurde gang van zaken waarmee niets wezenlijks verandert.
Wegblijven betekent dus ook dit: de managers van de onvrede krijgen het er makkelijker door, niet moeilijker. Ga er maar van uit dat organisatoren opgelucht zijn woensdag als ze geen zwart-rode vlaggen zien verschijnen, geen spreekkoren horen ‘Naar de ambassade!’, geen boegeroep als een PvdA-politicus mooie worden spreekt maar intussen zelf verantwoordelijk is voor uitsluiting van vluchtelingen en stemmingmakerij tegen moslims in Nederland.zelf. Anarchisten die wegblijven omdat het protest te sociaaldemocratisch is, doen sociaaldemocraten daarmee juist een plezier. Ik loop als anarchist die sociaaldemocraten juist veel liever voor de voeten, want hun optreden is deel van het probleem.
Als uitgerekend degenen wegblijven die politici willen uitjouwen, in optocht naar de ambassade van Trump willen optrekken of andere niet-goedgekeurde strijdvormen willen hanteren, als degenen die zulke dingen doen of overwegen bij voorbaat afhaken, dan geven we de managers van de onvrede extra ruimte. En dan laten we mede-demonstranten, waarvan velen nog geen andere actievormen kennen dan de gekanaliseerde en officieel goedgekeurde, feitelijk ook over aan die managers. Beter om ter plekke aan mededemonstranten te laten zien dat er andere wegen zijn, andere houdingen, en verdergaande ideeën van sociale verandering dan af en toe naar sprekers luisteren op een grasveld en eens in de vier jaar naar het stembureau.. Beter ook om met zulke mededemonstranten kennis te maken, met ze te praten. Het zijn de radicalen van morgen als de goede vonken overslaan; ook de radicalen van vandaag hebben hun anarchisme ooit ergens opgepikt. Waar doen we dat beter, dat praten en dat kennismaken, dan op plekken waar de onvrede zich uit, en waar mensen zelfvertrouwen beginnen te ontlenen aan het feit dat ze met een flink aantal zijn? Mensen in actie zijn vaak ontvankelijker voor ideeén van doe-het-zelf-verandering dan diezelfde mensen in hun eentje thuis zijn. Als de actie zelf onbevredigend blijkt, maar mensen treffen anderen die dat gevoel delen maar ook enig idee hebben hoe het beter kan, dan kunnen we samen verder komen.
Managers van de onvrede hebben het makkelijker als de onvrede zich minder scherp manifesteert. Willen we effectief strijden tegen vijand nummer één, dan kunnen we maar beter vijand nummer twee die onze strijd zo tegenwerkt, tegemoet treden dáár waar die viajnd nummer twee haar kwalijke onvrede-managements doet: op en rond de actie zelf. Dat betekent dus: gáán, en ons de wet door de politici, bestuurders, officiële organisatoren en hun ordedienst niet te laten voorschrijven. Er zijn nu juist managers van de onvrede omdat er, vanuit het systeem geredeneerd, onvrede is die gemanaged, in systeemvriendelijke banen, geleid moet worden. Juist hun bestaan is een bevestiging van het gevaar dat ontevredenen opleveren voor het systeem Aan ons de taak om te zorgen dat hun managementspogingen op minder tot niets uitdraaien. Dat doen we bijvoorbeeld door ze ons eigen plan te trekken op een voorgeprogrammeerde actie, door opgelegde grenzen te doorbreken. Maar om te beginnen dienen we, als radicalen die weigeren zich te laten managen en de strijd tegen het systeem op de spits willen drijven en willen winnen, er dan dus wel te zijn.
Op dat Malieveld woedt woensdag wat mij betreft niet één schermutseling, maar twee. Eentje: een protest tegen Trump, zijn misselijke plannen, tegen zijn geestverwanten – veel anti-Wilders en anti-Rutte-teksten, graag! – en impliciet tegen het achterliggende systeem. En tegelijk een tweede gevecht: tegen al degenen die dat protest zo monddood mogelijk willen maken door allerlei inperkingen om achteraf zich op de borst te kunnen kloppen voor zoveel keurigheid als ze hun zin krijgen. Word actieleider, vergaar eeuwigdurende roem voor een week, zo wordje vroeg of laat vaste gast van De Wereld Draait Door, nietwaar Sywert? Of (intussen ex-) fractieleider van de PvdA, nietwaar Diederik? Een beetje actie voeren in de jonge jaren hoort erbij, zolamng je maar niet ‘te ver’ gaat.Ze horen hun zin niet te krijgen, deze managers van de onvrede, deze carrièremakers in actiegewaad.. In een serieuze strijd voor rechtvaardigheid staan de managers van de onvrede, in al hun varianten, in de weg.
Twee vijanden hebben we gezien. De eerste: het systeem in haar geledingen, en de heersers die het systeem besturen ten bate van henzelf en ten koste van de rest. De tweede: de managers van de onvrede, die protest in veilige, systeemvriendelijke banen leiden zodat het alles kan worden, maar geen daadwerkelijk effectief verzet. Ik noemde echter eerder niet twee vijanden, maar vier. Welke zijn nummer drie en vier? Beiden liggen bij onszelf – en met ons bedoel ik nu: radicale strijders voor maatschappijverandering, antiautoritaire systeemvijandige elementen die we beogen te zijn. Beiden zijn dingen die we tegen kunnen komen in onze eigen houding ten aanzien van protestbewegingen zoals de huidige tegen Trump.
Vijand Nummer Drie: radicaal perfectionisme
Waar doel ik op? Allereerst op wat ik zou willen aanduiden als radicaal perfectionisme. We stellen vast dat iets niet voldoet aan onze radicale verlan gens. Die verlangens hanteren we Vijand Nummer Drie: radicaal perfectionisme als criterium, en vandaar uit zeggen we: hier doe ik niet aan mee. Wat mis is, dat zijn niet onze verlangens en niet onze kritiek. Wat hier mis gaat is de conculsie die we er uit trtekken. Voorbeelden.
We zien een protest op het Malieveld aankomen, we zien dat de PvdA het direct of indirect helpt organiseren, dat de organisatie netjes doet wat de politie vraagt, sprekers regelt uit de politieke mainstream en wat al niet. En we zeggen: dit is niks! Dit is sociaaldemocratisch ingekapseld protest! We kijken vervolgens amper naar wie er mogelijk op zo ’n protest af komen, en wat bijvoorbeeld een hoge opkomst zou uitdrukken, hoe dat kan bijdragen aan betere acties in het vervolg. Nee, we zien – correct! -dat het niet goed genoeg is, en daarom blijven we volgens sommigen van ons maar beter weg.
Ander voorbeeld: we zien een Women ’s March on Washington op 21 januari. We zien dat die wordt gedomineerd door pro-Democratische politiek, en dus onkritisch is op al die punten waar juist Democraten de weg bereidden m waarop Trump verder marcheert. En we zeggen: deze show wordt gerund door onze vijanden, managers van de onvrede en een vleugel van het systeem en de heerserskliek die we willen bestrijden. We zien bovendien dat allerlei allerlei groepen van gemarginaliseerde mensen – Oorspronkelijke Amerikanen (1), transgenders (2) – bepaald niet de ruimte en het respect van niet enkel de organisatie maar ook van mededemonstranten kregen waar ze aanspraak op mogen maken. Allemaal kritiek die ik deel. Maar dus zeggen sommigen van ons: hebben wij daar te zoeken? En daar gaat het dan mis.
Het punt hier is niet dus de kritiek zelf. Zoals al kan blijken uit de paragrafen over vijand nummer twee, is de kritiek in beide voorbeelden zeer ter zake. Het punt is hoe we ermee omgaan. We leggen soms een soort absoluut criterium van radicaliteit, inclusiviteit en autonomie aan. Wat daar niet aan voldoet, wordt afgekeurd en vervolgens soms zelfs geboycot, in plaats van pogingen te doen om de radicaliteit, inclusiviteit en autonomie binnen – of met één been binnen en het andere buiten – zo ’n actie zelf te doen groeien.. Ik heb daar de nadelen al van laten zien (3).
De verleiding om, in ons streven naar scherper en radicaler protest, al te snel een banvloek uit te spreken over protest dat niet aan onze verlangens voldoet is echter een serieus probleem. Het snijdt ons af van potentiële bondgenoten in een gemeenschappelijke zoektocht om protesten te doen groeien in de radicale richting die zo nodig is. Het isoleert ons nodeloos van potentiële medestanders, waarmee ik hier niet enkel op mededemonstranten doel, maar op anarchisten-in-wording onder die mededemonstranten – een wording die overigens in iedereen als potentieel aanwezig is. Radicale kritiek op bestaande, vaak hoogst onbevredigende actievormen en op degenen die precies de onbevredigende aspecten als onderdeel van hun management-van-onvrede graag zo houden, die kritiek is dringende, klemmende noodzaak. Maar waar die kritiek een argument wordt voor radicaal percetionisme van het nooit-goed-genoeg-type, daar schiet het hanteren van die kritiek haar doel – betere, effectievere strijd, neem ik aan – nogal voorbij.
Dit wil niet zeggen dat we alles maar moeten slikken om ‘aansluiting’ te behouden om de ‘doelgroep te bereiken’ of zoiets.. Het kan na serieuze afweging wel degelijk gebeuren dat we zeggen: hier is echt geen zinvolle radicale deelname mogelijk. Een specifieke conclusie dat het beter is om aan een bepaalde acties niet deel te nemen – ook onze tijd is beperkt, ook wij maken keuzes – kan zeer gerechtvaardigd zijn. Terecht doen we als anarchisten niet zomaar aan alles mee wat er in progressief actieland gebeurt.
Ik wil bijvoorbeeld graag voor goede zorg strijden. Maar aan een pure SP-actie waarin ik verondersteld wordt SP-pamfletjes uit te delen, handtekeningen op te halen die op het SP-kantoor in mailinglijsten worden omgezet en dergelijke, ga ik niet meedoen. Daarmee versterk ik alleen maar een politieke partij, onderdeel van het management-van-onvrede-apparaat – zonder dat er een vleugje autonome strijd of radicaliteit extra ruimte mee krijgt. Dan werk ik aan de eigen inkapseling rechtstreeks mee. Dat ga ik dus niet doen. Voor deelname aan een verkiezingscampagne (ik heb het niet zozeer over die wandeling naar de stembus op zich, maar over campagne-inzet namens een partij) geldt wat mij betreft ongeveer hetzelfde. Het signaal dat daar van uit gaat is immers: anderen, gekozen politici, gaan namens ons de dingen verbeteren. Dat is precies het signaal dat ik niet wil geven.
Maar als onze kritische houding neerkomt dat alleen zuivere consistent radicale, bijvoorbeeld rechtstreeks anarchistische acties deelnemenswaardig zijn, dan beroven w. ons van kansen. De volgende vraag is dan nog slechts: en welk anarchisme is dan ‘goed genoeg’? Op zichzelf doen we wellicht best zinnige dingen met die acties. Wat ik schrijf is nadrukkelijkk niet bedoeld als kritiek op dat type louter anarchistische activiteit op zichzelf. Die acht ik in beginsel zeer waardevol. Ik wordt zeer vrolijk van de verspreiding van messcherpe anarchistische pamfletten (4) en muurkranten in en om de Schilderswijk. Acties van de Anarchistische Anti-Deportatiegroep AAGU (5) tegen Kamp Zeist waar mensen zonder verblijfspapieren in voorbereiding van deportatie worden opgesloten, maken me blij. Van dat soort dingen hebben we veel meer nodig, in veel meer plaatsen. Wat ik bedoel is dat we ons beter niet totaal tot louter-anarchistische activiteiten kunnen beperken, al blijven keuzes natuurlijk ook altijd een kwestie van persoonlijke voorkeuren.
Ik geloof dat we de zoektocht naar de perfecte actie beter kunnen staken: perfectie bestaat niet. Intussen kunnen we beter kijken naar hoe we allerlei bestaande acties, uit de meest uiteenlopende hoeken, beter en scherper maken en/ of als springplank gebruiken voor verdergaande initiatieven. Ze willen ons misschien op dat Malieveld houden, maar dat wil nog niet zeggen dat wij geen ontstsnappingspogingen kunnen lanceren. Natuurlijk nemen we daarnaast, waar we dat zinnig vinden, het initiatief tot eigen radicaler, soms openlijk anarchistische actie. Ik zie niet waarom het een het ander zou uitsluiten.
Vijand Nummer Vier: een mythisch spontaniteitsgeloof
Er is een vierde vijand, en ook die zit bij onszelf. Sterker, zij betreft een houding waarvoor juist mensen die het bovenstaande onderschrijven, heel vatbaar en kwetsbaar zijn. Daar mag ook ik best wat zelfkritischer mee omgaan. Het betreft een houding die juist anarchisten die naar bredere, niet door anarchisten op touw gezette acties gaan, te vaak kenmerkt. Laat ik het omschrijven als ‘afwachten en het beste er van hopen’. We gaan naar een FNV-manifestatie, ergeren ons vreselijk aan de eindeloze rij sprekers, storen ons aan de lunchpakketjes van de vakbonden die allemaal vlees bevatten, aan de ordedienst die ons in het gareel houdt, worden razend als de FNV op het podium zelfs een minister blijkt te hebben uitgenodigd, en verlaten het manifestatieterrein als Jeroen van der Boom ter afsluiting begint optreden. O, o wat hebben de vakbondsbonzen weer een ingekapseld spektakel op touw gezet! (6)
Helemaal terecht, die ergernis. Maar, vraagje: wat hebben wij – wat heb ik – gedaan om dat spektakel-karakter te ondergraven? Hebben we – heb ik! – daar van te voren genoeg over nagedacht? Tomaten meegebracht om de minister mee te bestoken? Leuzen verzonnen om de sfeer een radicalere kant op te krijgen? Een afslag van de voorgeschreven route in overweging genomen, nagedacht over hoe we een flinke groep in een spontaan stukje demonstreren mee konden krijgen? Hoe vaak gebeurt het niet dat we pas ter plekke vaststellen wat we eigenlijk hádden kunnen doen? Hier ligt een vijand-in-eigen kring, een houding van misplaatst vertrouwen in een mythische spontaniteit, het idee dat het vanzelf wel gebeurt, en anders maar niet want dan ‘zat het er kennelijk niet in’.
Geen misverstand: spontaniteit bestaat, al is het ook vaak een ander woord voor ‘we kunnen de officiële organisator niet vinden’. Mensen nemen ter plekke initiatieven, lanceren een leus, dringen vanuit ter plekke opborrelende woede naar voren als de ME probeert ons de weg te versperren. Dat is goed en dat is groots. Ten onrechte denken we echter vaak dat dit proces haaks staat op voorbereiding en organisatie. Een groep kan spontaan door politielinies heen breken, maar die groep is doorgaans niet automatisch pal voor die politielinie terechtgekomen, en mensen hebben vaak zelf al nagedacht over de vraag wat ze zouden doen als zich de kans voordoet om…
Aan bewuste, gerichte voorbereiding ontvbreekt het echter vaak. Iets wat af en toe lukt is: anarchisten die elkaar aanmoedigen om als blok gezamenlijk te lopen, als deel van een grotere demonstratie, waardoor onze inbreng zichtbaarder en hoorbaarder wordt. Wat nu en dan ook lukt is het vervaardigen en verspreiden van een anarchistisch pamflet om aan mede-demonsteranten uit te delen. Beiden zijn een goede zaak, en beiden gaan bepaald niet ‘vanzelf’.
Maar als mijn pleidooi hout snijdt, als we als anarchisten deel willen nemen aan bredere, door niet-anarchisten, door managers van de onvrede op touw gezette activiteiten, dan hoort daar meer bij. Dan hoort daar bij dat we goed nadenken over wat we op zulke acties als radicale vijanden van het systeem, haar kopstukken en het systeemconform management van de onvrede, gaan doen om de gang van zaken een autonome, radicale en aldus effectiever wending te helpen geven. Het ontbreekt ons niet aan ideetjes, inzet, energie. Te vaak schieten we echter te kort waar het er om gaat die inzit om te zetten in plannen, en die plannen daadwerkelijk uit te voeren. Dat is geen persoonlijke laksheid, het is een onvoldoende besef van de noodzaak van voorbereiding.
En ja, oproepen dat we deel moeten nemen aan een FNV-manifestatie of een veel te slappe actie tegen Trump, om daar de greep van de inkapselaars te ondermijnen, om vervolgens geen enkele voorbereidingen te hebben getroffen in die richting, dat is niet heel serieus. Op die manier krijgen pleidooien om dan maar liever weg te blijven en een eigen ding te doen, extra – maar niet noodzakelijkerwijs gegronde – geloofwaardigheid. Nalatigheid maakt het werk van de perfectionisten geloofwaardiger, van de managers of discontent makkelijker, en De Vijand heeft dan ook weer minder van ons te duchten. Let wel, voor zover je hier een verwijt in leest, is dat vooral ook geadresseerd aan mij zelf. Doe ik wat nodig is om die nalatigheid te overwinnen?
Vijand één is De Vijand. Die dienen we te verslaan, in all-out sociale strijd op alle fronten. Vijand Twee, de inkapselbrigade, dienen we in dat gevecht te ondermijnen, van haar greep op de onvrede te beroven. Vijand Drie is een verleiding die we dienen te weerstaan, die van de radicale perfectie als enige optie. Vijand Vier is onze eigen neiging – niet altijd, maar wel te vaak – om dingen op hun beloop te laten, waardoor we nodeloos veel minder effectief zijn dan waar de toestand om vraagt. Misschien is dat wel de lastigst te bestrijden vijand van allemaal. Des te belangrijker om ook daar behoorlijk werk van te maken. – bijvoorbeeld zodat we op en vanaf dat vreselijke Malieveld ook echt eens iets zinnigs kunnen gaan dóén. Hoe dat ook zij, ik zie jullie morgen!
Noten
1 Zie voor de schrijnende ervaringen, verteld in de vorm van een reeks tweets, van een groep Native American vrouwen die door witte mededemonstranten belachelijk worden gemaakt: http://queeranarchism.tumblr.com/post/156269009378/fatfreefiddlefaddle-b... Als deze mensen naar aanleiding van deze afschuwelijke ervaring besloten zouden hebben dat ze weigeren zich nog éénmaal aan zoiets bloot stellen, dan kan ik ze daarin alleen maar gelijk geven. Mijn argument gaat er niet over dat mensen ‘zich over zoiets heen moeten zetten’ voor ‘de goede zaak’, maar dat we beter geen absolute maatstaf van perfectie dienen aan te leggen over wel-of-geen deelname. De vraag is voor mij niet: is dit perfect? De vraag is: kan ik hier iets nuttigs doen? Het mag duidelijk zijn dat een door mede-demonstranten opgewekt gevoel van onveiligheid het moeilijk tot onmogelijk kan maken om iets nuttigs te doen. Dat gevoel van onveiligheid, en niet zozeer het gebrekkige radicalisme op zich, is dan een hele legitieme reden om bij zoiets weg te blijven.
2 Zie bijvoorbeeld “How the Women’s March ’s genital-based feminism isolated the transgender community”, https://mic.com/articles/166273/how-the-women-s-march-s-genital-based-fe... En hier geldt ongeveer hetzelfde als wat ik in noot 1 zeg: niemand hoeft zich vernedering te laten welgevallen, ook niet ‘uit naam van de eenheid’. Het is hier aan mensen die wél deelnemen om des te harder te vechten voor een sfeer en situatie waarin juist ook transgenders, of mensen van welke onderdrukte groep dan ook, zich veilig en op hun gemak kunnen voelen op een actie. Punt blijft dat, om die veiligheid te bereiken, juist radicalen zich in die acties moeten mengen, en er niet uit het soort geschetste perfectionisme grote afstand van houden.
3 Een stuk waar ik veel aan heb gehad in dit vraagstuk is: “Our Cynicism will not build a movement. Collaboration will”, geschreven door Alicia Garza, mede-oprichtster van Black Lives Matter; verschenen op 26 januari 2017. https://mic.com/articles/166720/blm-co-founder-protesting-isnt-about-who... .WvzNIbtuy Met name het punt dat mensen niet als zuivere radicalen aan zo ’n actie als de Women’s March on Washington maar gaandeweg dingen leren – en maar beter die kans kunnen krijgen, zo ging het immers met ervaren actievoerders ook – is waardevol..
4 Zie “Honderden pamfletten tegen politiegeweld verspreid in de Schilderswijk”, https://autonomendenhaag.wordpress.com/2017/01/22/honderden-pamfletten-t...
5 Anarchistische Anti-Deportatiegroep Utrecht AAGU: http://aagu.nl/
6 Deze dingen hebben werkelijk plaatsgevonden, op en rond de zorg-demonstratie van 12 september 2015. Zie mijn verslag: “Red de zorg: het fviel niet tegen en het viel niet mee”, http://www.ravotr.nl/2015/09/13/red-de-zorg-het-viel-niet-tegen-en-het-v...
Peter Storm
Oorspronkelijk verschenen op http://www.ravotr.nl/2017/01/31/vier-vijanden-rond-het-malieveld/
ikke
Beste Peter, lees geregeld wel wat van jou toffe meningen e.d. en veelal 'verrekte' goed hoor!
Maar is 't misschien een idee om ipv dat altijd maar weer om het een en ander, steeds RADICAAL te noemen, bijvoorbeeld CONSEQUENT te gebruiken....?
Mooier en sterker toch? Liever? Oh,jee.
Comment was hidden