Re: VS erkent regering Somalië


Wie: 
nn

http://www.vdamok.nl/Teksten/Tijdschrift/2009_dossierAfrika.html#ankerart1

Somalië – de verwording tot een roversnest

Het is niet altijd kommer en kwel in Somalië geweest. Somalië was ooit welvarend. Voor de oude Egyptenaren en Grieken was dat het land waar wierook vandaan kwam. Later, toen een van de grote reizigers, Ibn Batuta (1325-1354) vanuit Marokko via de Somalische kust naar China reisde, beschreef hij de bloei van steden als Zeila, Berbera en Mogadishu. Het Noordelijke Zeila beschreef hij als een grote stad met een grote bazaar. Maar het stinkt daar vreselijk, wegens al het vis dat op straat schoon gemaakt wordt, en kamelen die er geslacht worden. Ook in het Nederland van de 17e eeuw bestond de indruk dat de Somalische kust rijk was. De eerste Nederlander bezocht in 1618 Zeila. Hij schreef "dat de stad beroemd is om zijn schapen met lange staarten en ander kleinvee naast Ethiopische slaven." Tot in de koloniale tijd zijn deze steden in afwisselende mate belangrijke handelssteden geweest. Deze steden waren belangrijk als markt¬plaats voor de nomaden. De stedelijke nijverheid voorzag hen van de gewens¬te producten. Gedurende de koloniale periode is de achteruitgang van deze welvarende regio in gang gezet.
Koloniale verdeling

Om de huidige Somalische toestand, wellicht een van de meest geteisterde landen in Afrika, enigszins te begrijpen, duik ik de geschiedenis in. Aan het einde van de 19e eeuw werden in de Hoorn van Afrika de koloniale grenzen, net als elders in Afrika, dwars door de volkeren heengetrokken. Clans werden afge¬sneden van hun weide¬gronden, verarming was het gevolg. De verdeling van de Somali over verschillende landen (Kenia, Ethiopië, Djibouti en Somalië) leidde tot de pan-Somali¬sche gedach¬te. Die op haar beurt weer gevoed werd doordat de Somali buiten Somalië in veel gevallen onder¬drukt werden. Deze koloni¬ale erfenis is de oorzaak van een lange serie geweld¬dadige conflicten.

Een tweede overblijfsel uit de koloniale periode zijn de econo¬mi¬sche en politie¬ke tegen¬stel¬lingen tus¬sen Noord en Zuid Somalië, die een licht werpen op de deplorabe¬le toestand waarin het land begin jaren negentig terecht is gekomen. Noord Soma¬lië, de voormalige Britse kolonie, was geduren¬de de kolonia¬le periode leverancier van vee voor het aan de overkant gelegen Aden, de belangrijke Britse bunker¬plaats op de zeeroute van Europa-India na de opening van het Suez-kanaal. Sinds 1886 was de Somalische haven¬stad Berbera de voor Britten de belangrijkste haven. Veetransport tussen Berbera en Aden was omvang¬rijk. Rond 1900 gingen 1.000 runderen, 80.000 schapen en geiten per jaar naar Aden. Deze vee-ex¬port leidde weliswaar tot de groei van een paar steden maar de keerzijde was uitputting van de weidegronden. De Britten deden niets aan de kolo¬nie; alles was ondergeschikt aan de veeaanvoer.

In het Zuiden waren de Italia¬nen de kolonisatoren. Zij hadden wel een infrastructuur opgebouwd, iets aan onderwijs gedaan en gepoogd Somalië tot een bananen en andere agrarische producten exporterend land te maken. Met als gevolg: het Zuiden kreeg later een dominante politieke en economische positie in Somalië. Italië verloor weliswaar de 2e Wereldoorlog maar kreeg van de Verenigde Naties wel het mandaat over het Italiaanse deel van Somalië. En passant werden gebieden waar Somali wonen aan Ethiopië toegekend, zoals de Ogaden en het waterrijke Haud. Dit legde de basis legde voor een oorlog om de Ogaden in 1977.
Op weg naar eenheid

Tijdens de tien jaar durende hernieuwde Italiaanse over¬heer¬sing verbeterde de situatie in de Somalische kolonie enigs¬zins. De bana¬nenproductie vervijfvoudigde ten opzichte van 1935. Het ge¬bied werd zelfvoorzienend in suiker door de uitbrei¬ding van de irrigatiewerken langs de rivieren. Bovendien troffen de Italiaanse ambtena¬ren maatregelen ter voorberei¬ding op de Somalische onafhan¬kelijkheid door vijfduizend Somali¬ërs tot ambt¬enaar te benoemen. In het Noorden namen de Britten slechts dertig Somaliërs in hun appa¬raat op. Pas in 1954 stichtten zij de eerste school om een kader op te leiden voor het ambtena¬renapparaat en de handel. Het gebied bleef als vanouds vlees en huiden exporteren.

Bij de onafhankelijkheid in 1960 was er weinig gere¬geld. Evenmin was er nagedacht over de conse¬quenties van de eenwording. Wel was er één pre¬sident, één vlag, één leger en één politie. Ook was er nagedacht over de zetelverdeling in de nationale vergadering: het Noorden kreeg 33 en het Zui¬den 90 zetels. Er was één bindende ideologie, het pan-somalisme: alle Somali, ook die uit de buurlanden, behoren onder één regering en wel die van Mogadishu.

Het nieuw ontstane land werd met een aantal forse problemen opgeza¬deld als gevolg van de verschillende koloniale bestuurs-, rechts- en onderwijssystemen, taalgebruik etc. Een andere bron van conflicten lag in de situatie dat het Noorden economisch en politiek minder ontwikkeld was en door het Zuiden achtergesteld werd. Al snel na de onafhankelijkheid groeide de ontevredenheid in het Noorden.
Barre, van president tot ‘burgemeester’

Gedurende de Koude Oorlog was Somalië een speelbal van de supermachten. Rusland leverde de wapens en militaire training terwijl het Westen de humanitaire hulp verstrekte. Ondertussen stortte de bananenexport in door de sluiting van het Suez-kanaal. Deze vormde uiteindelijk de aanleiding voor een staatsgreep in oktober 1969 waarbij Mohammed Siyad Barre aan de macht kwam. Deze nieuwe president riep de Socialistische Volksrepubliek Somalië uit. Hij stelde een aantal sociale en economische hervormingen voor. Zijn grootste verdienste was de invoering van het Somalisch als de officiële spreek- en schrijftaal met het gebruik van het Latijnse schrift. Dit ging gepaard met een alfabetiseringscampagne. Groot minpunt was dat vanaf het moment hij aan macht kwam, Barre’s politiek gepaard ging met een leiderschapscultus, groei van de veiligheidsdiensten en een algehele groei van de overheid zonder economische verbetering. De leidende elite kwam uit een steeds nauwer wordende kring rond Barre. Een positie in het staatsapparaat stond garant voor ruime inkomsten. De Sovjet Unie kreeg ondertussen militaire faciliteiten in de Noord-Somalische havenstad Berbera.

Na de val van de Ethiopische keizer Haile Selassie in 1974 blies Barre de pan-Somalische ideologie nieuw leven in. De ontstane wanorde in Ethiopië bood een uitgelezen kans en op 17 juli 1977 vielen Somalische militaire eenheden de Ogaden binnen. Binnen twee maanden hadden de Somali het gehele gebied onder controle en lagen de Ethiopische steden Harar en Dire Dawa binnen het bereik van de artillerie. De Somalische inval riep geen formele protesten op. Zelfs kwam er wat militaire hulp uit Egypte, Iran en Saoedi Arabië. Cruciaal was, dat na verloop van korte tijd de Sovjet Unie Ethiopië steunde in plaats van Somalië. Met het voorspelbare gevolg dat de Somalische troepen werden teruggeslagen. Na Barre’s nederlaag in de Ogaden steunden de Amerikanen Somalië.

Het verlies in de Ogadenoorlog was het begin van Barre’s neergang en val. Er vond een mislukte couppoging plaats en in het Noorden waren anti-Barre demonstraties en aanvallen op militaire konvooien. Achtergrond hiervan was dat het Noorden ondertussen, vanwege huiden- en vleesexport, de belangrijkste economische poot van het land was geworden. Zij vormde 70% van de totale Somalische export, terwijl haar politieke invloed klein bleef. Het gewapend verzet tegen de regering Barre in het Noorden en het Midden van het land raakte gaandeweg steeds sterker georganiseerd.

In het Zuiden, ontstonden eveneens belangrijke gewapende opstandige bewegingen die vanaf het eind van de jaren 80 door Ethiopië werden gesteund. In de hoofdstad Mogadishu werd het steeds onrustiger. Er vonden voedsel- en brandstofrellen plaats. Eind jaren 80 was Barre’s macht zodanig getaand, dat hij "burgemeester van Mogadishu" werd genoemd. Maar ook in de hoofdstad was hij de gebeurtenissen nauwelijks baas. De bevolking demonstreerde openlijk tegen hem. Barre’s finale begon toen Italië in juni 1990 als eerste haar hulp stopte. Kort daarop, na een grote slachtpartij in Mogadishu en het gevangen nemen van leden van de vreedzame oppositionele Manifesto groep, deden de Verenigde Staten hetzelfde. Onder deze buitenlandse druk zei Barre eind 1990 nog verkiezingen toe en dat hij een meerpartijensysteem zou instellen. Maar het was allemaal te weinig en te laat. De laatste fase van de periode Barre breekt aan wanneer op 30 december 1990 de bevolking van de hoofdstad in opstand komt, terwijl de troepen van een van de verzetsbewegingen, het Verenigd Somalisch Congres, de stad belegerden. Het was uiteindelijk de bevolking van Mogadishu, die de dictator na vier weken, op 27 januari 1991, op de vlucht deed slaan. Deze gevechten alleen al kostten aan 4.000 mensen het leven.

Reeds op 2 januari 1991, aan de vooravond van de 1e Golfoorlog, werden diplomaten, personeel van de Amerikaanse en ander ambassades geëvacueerd. De Amerikaanse en Russische ambassadeurs, vertegenwoordigers van de naties die Somalië het zwaarst bewapend hadden, ontvluchtten gebroederlijk Mogadishu met de laatste helikopter.
Somalië uiteengevallen

Na Barre’s vlucht kwamen twee processen op gang. In de eerste plaats militaire interventies van buitenaf. Allereerst die van de Verenigde Naties (periode 1992-1995) onder de namen UNOSOM I, UNITAF, UNOSOM II en Operatie Restore Hope. Veel Somaliërs verzetten zich tegen de buitenlandse inmenging, hetgeen leidde tot de dood van 24 Pakistaanse en 19 Amerikaanse militairen. De meesten sneuvelden in en rond Mogadishu.

Tegelijkertijd viel het land uiteen. In 1991 ontstond Somaliland (de voormalige Britse kolonie). Dit gebied is nog steeds onafhankelijk maar wordt niet door de internationale gemeenschap als een zelfstandige staat erkend. Het is daar in tegenstelling tot het Zuiden rustig, men is doende met de heropbouw. Puntland (ten Zuiden van Somaliland) heeft zich een semi-autonome status toegeëigend. Het overige deel van Somalië heeft diverse autonome gebieden en rivaliserende regeringen en gewapende organisatie gekend. De belangrijkste hiervan was vanaf 2004 de Somalische overgangsregering terwijl in juni 2006 de Unie van Islamitische Rechtbanken (ICU) werd opgericht om met behulp van de sharia orde op zaken te stellen en op te treden tegen het geweld van de krijgsheren in Mogadishu en wijde omgeving. Het ICU had succes. Een aantal krijgsheren werd verdreven, maar het steunde tegelijkertijd de Somali in de Ethiopische Ogaden. Het ICU kreeg steun van Eritrea (Ethiopiës grote rivaal) waardoor het vrij snel een groot deel van zuidelijk Somalië onder controle kreeg.

Deze ontwikkeling was de directe aanleiding voor Ethiopië om met een troepenmacht (van 10.000 man) en met instemming van de Verenigde Staten (angst voor het fundamentalisme) en Puntland zuidelijk Somalië binnen te vallen ten gunste van de overgangsregering. Het Islamitisch bewind van Sheikh Ahmed (ICU) werd omver geworpen. Vele Somaliërs beschouwden de Ethiopiërs echter als een bezettingsmacht. Nadat de Ethiopische troepen zich begin 2009 hadden teruggetrokken, keerde dezelfde Sheikh Ahmed in februari terug als president met instemming van alle partijen daar hij een goed tegenwicht vormt voor de zeer radicale islamitische organisaties, waarmee op dit moment zwaar gevochten wordt. Een nieuwe vluchtelingenstroom uit Mogadishu is het gevolg.
Piraterij of sociaal banditisme

Deze voortdurende strijd trekt echter nauwelijks de aandacht. Het raakt ons niet, in tegenstelling tot de Somalische piraterij die een bedreiging voor de internationale scheepvaart vormt. Die zeepiraterij speelt echter al sinds het begin van de jaren 90. Pas sinds 2005 maken veel internationale organisaties, zoals de International Maritime Organization en het Wereldvoedselprogramma zich zorgen over de toename ervan. Op 7 oktober 2008 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1838 aangenomen waarbij landen met schepen in de regio opgeroepen worden militaire actie te ondernemen tegen kapingen. Op dit moment zien we, dat diverse coalities van landen in de omgeving opereren om de piraterij in te dammen. Daarnaast verschijnen er berichten dat Somalische vissers zichzelf organiseren en terugvechten tegen zeepiraten en dat in Puntland milities georganiseerd worden omdat eigen vissers aangevallen worden. Zij hebben al piraten aangehouden.

Vier zaken zijn van belang ter verklaring van de omvang van de zeepiraterij. Ten eerste vomt de clan nog wel een veilige thuishaven, maar is de macht in de clans door de langdurige burgeroorlog vaak overgenomen door criminelen en krijgsheren. Ten tweede valt er voor de Somali nauwelijks iets te verdienen door de decennia-durende chaos. Ten derde ziet het er naar uit dat Somalische vissers tot zeepiraterij waren overgestapt omdat buitenlandse vissers met grote trawlers de zee leegvissen. Tenslotte kent heel de Hoorn van Afrika een lange traditie van shifta, een vorm van sociaal banditisme. Dit kan variëren van Robin Hood-achtige vormen, rebellie/opstand en banditisme als vorm van inkomstenwinning. Vaak was de shifta een mengvorm van alle drie. Vele leiders in de Hoorn van Afrika zijn aan de macht gekomen via shifta: gewapende bendes die uit armoe ontstaan zijn of voortkomen uit regelrecht verzet tegen leiders. Dus het is een mix van sociale en economische belangen. Vaak waren zij voor de bevolking een soort helden die voor inkomsten of bevrijding zorgden. De shifta grijpt om zich heen, wanneer er op een 'gewone' manier geen inkomsten te verwerven zijn, zoals nu in Somalië. De zeeshifta is big bussiness. Terwijl de arme en werkloze Somali het vuile werk opknappen, wordt het grote geld door een kleine machtselite opgestreken. Volgens de Keniaanse Minister van Buitenlandse Zaken hebben Somalische piraten meer dan 150 miljoen dollar losgeld gekregen in periode van november 2007 tot november 2008. Met name in Kenia zal dat een probleem vormen, omdat daar veel geld geïnvesteerd wordt in vastgoed. De gewone Somali wordt ook hier dus niet wijzer van.

Hans Alles
Hans Alles is de schrijver van Welzijnsimperialisme. Nieuwe orde in Somalië. Ravijn 1993


Global IMC Network www.indymedia.org Afrika Ambazonia Canarias Estrecho / Madiaq Kenya South Africa Canada London, Ontario Maritimes Quebec Oost Azië Japan Manila QC Saint-Petersburg Europa Abruzzo Alacant Antwerpen Athens Austria Barcelona Belarus Belgium Bristol Brussels Bulgaria Calabrië Cyprus Emilia-Romagna Estrecho / Madiaq Euskal Herria Galiza Duitsland grenoble Hungary Ireland Istanbul Italy La Plana Liege liguria Lille Linksunten Lombardia London Madrid Malta Marseille Nantes Napoli Netherlands Northern England Norway Nottingham Oost-Vlaanderen Paris/Île-de-France Piemonte Poland Portugal Roma Roemenië Russia Scotland Sverige Switzerland Torun Toscana Ukraine UK-GB Latijns Amerika Argentina Bolivia Chiapas Chile Sur Braszilië Sucre Colombia Ecuador Mexico Peru Puerto Rico Qollasuyu Rosario santiago Uruguay Valparaiso Venezuela Oceanië Aotearoa Manila Melbourne Perth QC Sydney Zuid-Azië India Verenigde Staten Arizona Atlanta Austin Baltimore Big Muddy Binghamton Buffalo Charlottesville Chicago Cleveland Colorado Columbus DC Hawaii Houston Hudson Mohawk LA Madison Michigan Milwaukee Minneapolis/St. Paul New Mexico New Orleans NYC Philadelphia Pittsburgh Portland Richmond Rochester Rogue Valley San Diego San Francisco Bay Area Santa Cruz, CA Sarasota Seattle Urbana-Champaign Worcester West Azië Beirut Israel Palestine Process FBI/Legal Updates Mailing Lists Process & IMC Docs Projecten Print Radio Video Regio's United States Topics Biotech