Ab Menist werd in 1896 in Amsterdam geboren. Hij was de zoon van een kleine kruidenier. Zijn eerste moeder, een broer en twee zussen zouden aan tuberculose overlijden. In die dagen was dat een typische armeluisziekte. Op de ambachtschool volgde Ab een opleiding tot meubelmaker, maar daarna was hij vooral werkzaam als diamantslijper en bouwvakker. In 1924 trouwde hij met Jo Raapis, met wie hij twee dochters kreeg.
Zijn politieke carrière begon in de Jongelieden Geheelonthoudersbond (JGOB). Dat lijkt wat merkwaardig, maar armoede en drankmisbruik werden gezien als twee sterk samenhangende vraagstukken. De 'blauwe knoop' was tevens een knooppunt voor hen die ook de oorzaken van sociale wantoestanden en onrecht wilden aanpakken. Ab liet zijn joodsorthodoxe milieu achter zich en ontwikkelde zich tot marxist.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) weigerde hij zijn militaire dienstplicht af te maken en vervolgens zat hij tien maanden vast in Fort Spijkerboor. Na de oorlog werd hij lid van het Nationaal Arbeids-Secretariaat, (NAS), een vakcentrale links van het sociaal-democratische Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). In 1926 liet hij spatel en specie rusten en werd hij bij dat NAS bezoldigd bestuurder. In 1929 was Ab Menist, samen met onder anderen Henk Sneevliet en Willem Dolleman, betrokken bij de oprichting van de Revolutionair Socialistische Partij (RSP). Ook bij de fusie van de RSP met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), in 1935, speelde Menist een rol. Vanaf 1929 zat hij, eerst voor de RSP en daarna voor de RSAP, in de Rotterdamse gemeenteraad. Daar hield hij zich onder meer bezig met huren en uitkeringen. Maar binnen en meer nog buiten het 'stadsparlement' zette Ab Menist zich in voor de klassenstrijd, de sociale revolutie en de internationale arbeiderssolidariteit. Daarbij nam hij scherp stelling tegen alles wat riekte naar reformisme, stalinisme en fascisme. In woord en daad.
Inzet
Ab Menist werd een bekende figuur in de wereld van de Rotterdamse arbeiders. Zo baarde hij nogal wat opzien bij de installatie tot burgemeester in 1938 van de liberaal P.J. Oud. Heel ongebruikelijk nam hij na de verwelkoming van Oud het woord en sloot zijn kritisch betoog af met de zinnen: "Indien gij zult zijn, wat gij de laatste jaren zijt geweest, dan zal ik niet nalaten om er aan mede te werken, om ook door mijn werk hier in de Raad, de Rotterdamse arbeidersklasse te mobiliseren tegen Uw beleid. Ik heb gezegd." Het was geen loos dreigement. Zijn inzet voor de Algemene Werklozen Bond (AWB) werd door het gemeentebestuur soms minder, maar door de vele werklozen en mensen in de werkverschaffing zeer gewaardeerd. Die inzet werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939 beloond. De RSAP verdubbelde zijn aanhang in Rotterdam en kwam op 16.934 stemmen, goed voor twee zetels. Het waren bijna 7.500 stemmen meer dan op de CPN werden uitgebracht.
Voor het overige was 1939 niet zo'n feestelijk jaar: Menist werd veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf wegens belediging van de bevriende staatshoofden Franco en Hitler. De laatste had hij een bandiet genoemd. Daarom werd Menist begin 1940 opgesloten in een Haags cachot. Vijf maanden voor de Duitse inval...
Afgekeurde verkieziengswagen met de tekst: Geen lood, maar brood
De afgekeurde verkieziengswagen met de tekst "Geen lood, maar brood", Provinciale Statenverkiezing, Rotterdam 1939
Verzet
Toen Hitler-Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnenviel, ging Ab Menist direct in verzet. Wederom samen met Sneevliet en Dolleman richtte hij het ondergrondse Marx-Lenin-Luxemburg Front (MLL-Front) op. Met diverse acties én met het illegale blad Spartacus zette het MLL-Front de strijd voor een authentiek en democratisch socialisme voort. Het MLL-Front leverde daarbij haar bijdrage aan de roemruchte Februaristaking van 1941. Op 4 maart 1942 werd Ab Menist door de Duitse Sicherheitsdienst (SD) gearresteerd. Hij werd wegens sabotage ter dood veroordeeld. Op 13 april 1942 om half tien 's ochtends werd hij - met nog zes kameraden, onder wie Sneevliet en Dolleman - in het Kruis Jannetjesdal op de Leusderheide bij Amersfoort door een vuurpeloton gefusilleerd.
Het boek
In Ab Menist, revolutionair-socialistisch vakbondsleider, politicus en verzetsstrijder schetst Dick de Winter een gedetailleerd beeld van de revolutionair-socialistische stroming in de arbeidersbeweging tussen de twee wereldoorlogen. Hij boekstaaft voor zover mogelijk aan de hand van interviews met tijdgenoten de ontwikkeling van de mens Menist. Maar meer nog beschrijft hij de politieke sfeer, de omstandigheden en de verwikkelingen in de radicaal linkse kringen in die tijd. Dick doet dit met veel sympathie voor zijn hoofdpersoon. Zijn ouders waren vrienden en kameraden van Ab Menist en Dick zelf heeft zich in eerdere publicaties altijd een warm behoeder van het revolutionair-socialistische erfgoed betoond.
Het boek is keurig verzorgd met een uitgebreid Personenregister en met lijsten Literatuur, Bronnen en Afkortingen. Op de in totaal 244 bladzijden zijn 83 foto's en illustraties opgenomen, waaronder veel prenten van Franz Holz, zeg maar de evenknie van Albert Hahn. In de Bijlagen is de redevoering van Ab Menist bij de installatie van burgemeester Oud integraal terug te lezen. Overigens klopt er in het verhaal bij die gebeurtenis iets niet helemaal: op pagina 160 wordt een krantenverslag van die installatie gedateerd op 20 oktober 1938, terwijl op pagina 161 een foto van diezelfde installatie wordt gedateerd op 28 oktober 1938. Een ander slordigheidje bevindt zich op pagina 111, waar staat dat Ab Menist een aanslag op het levenspeil van het personeel van de Provincie met kracht verdedigde in plaats van veroordeelde. Lastig voor de lezer is misschien dat halverwege het boek, op pagina 99, vrij abrupt wordt teruggeschakeld van het jaar 1935 naar 1926.
Het doet weinig af aan het enorme werk dat Dick de Winter voor dit boek heeft verricht. Hij heeft daarmee een serieuze bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving rond Ab Menist die bijna twintig jaar lang in Rotterdam van het proletariaat een belangrijke spreekbuis was.
Marxist Ab Menist werd in
Marxist
Ab Menist werd in 1896 in Amsterdam geboren. Hij was de zoon van een kleine kruidenier. Zijn eerste moeder, een broer en twee zussen zouden aan tuberculose overlijden. In die dagen was dat een typische armeluisziekte. Op de ambachtschool volgde Ab een opleiding tot meubelmaker, maar daarna was hij vooral werkzaam als diamantslijper en bouwvakker. In 1924 trouwde hij met Jo Raapis, met wie hij twee dochters kreeg.
Zijn politieke carrière begon in de Jongelieden Geheelonthoudersbond (JGOB). Dat lijkt wat merkwaardig, maar armoede en drankmisbruik werden gezien als twee sterk samenhangende vraagstukken. De 'blauwe knoop' was tevens een knooppunt voor hen die ook de oorzaken van sociale wantoestanden en onrecht wilden aanpakken. Ab liet zijn joodsorthodoxe milieu achter zich en ontwikkelde zich tot marxist.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) weigerde hij zijn militaire dienstplicht af te maken en vervolgens zat hij tien maanden vast in Fort Spijkerboor. Na de oorlog werd hij lid van het Nationaal Arbeids-Secretariaat, (NAS), een vakcentrale links van het sociaal-democratische Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). In 1926 liet hij spatel en specie rusten en werd hij bij dat NAS bezoldigd bestuurder. In 1929 was Ab Menist, samen met onder anderen Henk Sneevliet en Willem Dolleman, betrokken bij de oprichting van de Revolutionair Socialistische Partij (RSP). Ook bij de fusie van de RSP met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), in 1935, speelde Menist een rol. Vanaf 1929 zat hij, eerst voor de RSP en daarna voor de RSAP, in de Rotterdamse gemeenteraad. Daar hield hij zich onder meer bezig met huren en uitkeringen. Maar binnen en meer nog buiten het 'stadsparlement' zette Ab Menist zich in voor de klassenstrijd, de sociale revolutie en de internationale arbeiderssolidariteit. Daarbij nam hij scherp stelling tegen alles wat riekte naar reformisme, stalinisme en fascisme. In woord en daad.
Inzet
Ab Menist werd een bekende figuur in de wereld van de Rotterdamse arbeiders. Zo baarde hij nogal wat opzien bij de installatie tot burgemeester in 1938 van de liberaal P.J. Oud. Heel ongebruikelijk nam hij na de verwelkoming van Oud het woord en sloot zijn kritisch betoog af met de zinnen: "Indien gij zult zijn, wat gij de laatste jaren zijt geweest, dan zal ik niet nalaten om er aan mede te werken, om ook door mijn werk hier in de Raad, de Rotterdamse arbeidersklasse te mobiliseren tegen Uw beleid. Ik heb gezegd." Het was geen loos dreigement. Zijn inzet voor de Algemene Werklozen Bond (AWB) werd door het gemeentebestuur soms minder, maar door de vele werklozen en mensen in de werkverschaffing zeer gewaardeerd. Die inzet werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939 beloond. De RSAP verdubbelde zijn aanhang in Rotterdam en kwam op 16.934 stemmen, goed voor twee zetels. Het waren bijna 7.500 stemmen meer dan op de CPN werden uitgebracht.
Voor het overige was 1939 niet zo'n feestelijk jaar: Menist werd veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf wegens belediging van de bevriende staatshoofden Franco en Hitler. De laatste had hij een bandiet genoemd. Daarom werd Menist begin 1940 opgesloten in een Haags cachot. Vijf maanden voor de Duitse inval...
Afgekeurde verkieziengswagen met de tekst: Geen lood, maar brood
De afgekeurde verkieziengswagen met de tekst "Geen lood, maar brood", Provinciale Statenverkiezing, Rotterdam 1939
Verzet
Toen Hitler-Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnenviel, ging Ab Menist direct in verzet. Wederom samen met Sneevliet en Dolleman richtte hij het ondergrondse Marx-Lenin-Luxemburg Front (MLL-Front) op. Met diverse acties én met het illegale blad Spartacus zette het MLL-Front de strijd voor een authentiek en democratisch socialisme voort. Het MLL-Front leverde daarbij haar bijdrage aan de roemruchte Februaristaking van 1941. Op 4 maart 1942 werd Ab Menist door de Duitse Sicherheitsdienst (SD) gearresteerd. Hij werd wegens sabotage ter dood veroordeeld. Op 13 april 1942 om half tien 's ochtends werd hij - met nog zes kameraden, onder wie Sneevliet en Dolleman - in het Kruis Jannetjesdal op de Leusderheide bij Amersfoort door een vuurpeloton gefusilleerd.
Het boek
In Ab Menist, revolutionair-socialistisch vakbondsleider, politicus en verzetsstrijder schetst Dick de Winter een gedetailleerd beeld van de revolutionair-socialistische stroming in de arbeidersbeweging tussen de twee wereldoorlogen. Hij boekstaaft voor zover mogelijk aan de hand van interviews met tijdgenoten de ontwikkeling van de mens Menist. Maar meer nog beschrijft hij de politieke sfeer, de omstandigheden en de verwikkelingen in de radicaal linkse kringen in die tijd. Dick doet dit met veel sympathie voor zijn hoofdpersoon. Zijn ouders waren vrienden en kameraden van Ab Menist en Dick zelf heeft zich in eerdere publicaties altijd een warm behoeder van het revolutionair-socialistische erfgoed betoond.
Het boek is keurig verzorgd met een uitgebreid Personenregister en met lijsten Literatuur, Bronnen en Afkortingen. Op de in totaal 244 bladzijden zijn 83 foto's en illustraties opgenomen, waaronder veel prenten van Franz Holz, zeg maar de evenknie van Albert Hahn. In de Bijlagen is de redevoering van Ab Menist bij de installatie van burgemeester Oud integraal terug te lezen. Overigens klopt er in het verhaal bij die gebeurtenis iets niet helemaal: op pagina 160 wordt een krantenverslag van die installatie gedateerd op 20 oktober 1938, terwijl op pagina 161 een foto van diezelfde installatie wordt gedateerd op 28 oktober 1938. Een ander slordigheidje bevindt zich op pagina 111, waar staat dat Ab Menist een aanslag op het levenspeil van het personeel van de Provincie met kracht verdedigde in plaats van veroordeelde. Lastig voor de lezer is misschien dat halverwege het boek, op pagina 99, vrij abrupt wordt teruggeschakeld van het jaar 1935 naar 1926.
Het doet weinig af aan het enorme werk dat Dick de Winter voor dit boek heeft verricht. Hij heeft daarmee een serieuze bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving rond Ab Menist die bijna twintig jaar lang in Rotterdam van het proletariaat een belangrijke spreekbuis was.