[Blank]
Blank, bn. en bijw. (-er, -st), wit; glanzig; onbedekt; eene -e huid; de -e sabel, die uit de scheede is; - staan, overstroomd zijn; rein, onbevlekt; een - geweten, de -e deugd; de blanken (in tegenoverstelling van de negers). *-, m. (oudt.) munt ter waarde van zes duiten (= 3 3/4 ct.). *...E, m. en v. (-n). *-HEID, v. gmv. witheid; (fig.) reinheid.
Re: Opnieuw twee panden bezet in Kanaleneiland
@ nn
[Blank]
Blank, bn. en bijw. (-er, -st), wit; glanzig; onbedekt; eene -e huid; de -e sabel, die uit de scheede is; - staan, overstroomd zijn; rein, onbevlekt; een - geweten, de -e deugd; de blanken (in tegenoverstelling van de negers). *-, m. (oudt.) munt ter waarde van zes duiten (= 3 3/4 ct.). *...E, m. en v. (-n). *-HEID, v. gmv. witheid; (fig.) reinheid.