Hier kun je discussieren over Enkele aantekeningen over media en repressie.
Zoals gewoonlijk staat de mainstream media te popelen om koste wat het kost een “goed” verhaal te krijgen, terwijl ze zonder enige ethiek de levens van mensen op een perverse manier onder de loep nemen. Ze aarzelen daarom niet om de aanklagers te helpen in het verspreiden van fantastische sprookjes. We hebben deze gelezen zonder al te verrast te zijn – dit is nu eenmaal wat journalisten doen –, hebben het hysterische spektakel dat rondom de beschuldigden gecreërd wordt gadegeslagen. Niet verrast zijn betekent echter niet dat we niet de noodzaak voelen enkele zaken te verduidelijken die allicht troebel zijn geworden temidden van de onophoudelijke stroom geschreven en uitgezonden braaksel.
Na het ejaculeren van verschillende artikelen waarin de beschuldigden afgebeeld worden in overeenstemming met het beeld dat de aanklagers proberen te verspreiden, heeft de media nu besloten dat het tijd is hun eigen verhaal te creëren. Via via is ons ter ore gekomen dat een zekere nederlandse journalist een verzoek op Indymedia gepost heeft waarin hij vraagt om informatie over een van de beschuldigden. Kennelijk niet tevreden met het beeld dat gedicteerd is door de aanklagers, zoekt hij naar “mensen in de Amsterdamse krakerswereld die mij iets kunnen vertellen over X”, waarna hij schrijft dat wie er besluit te klikken zich geen zorgen hoeft te maken, aangezien hij “niemand zal vertellen dat deze gesprekken plaats hebben gevonden.” We hoeven niet te benadrukken dat we dit walgelijk vinden. Wat wel benadrukt moet worden is dat tot op de dag van vandaag geen van de beschuldigden een verklaring heeft afgelegd, niet aan de media noch aan de smeris, en daarom – excuses voor het wijzen op voor de hand liggende zaken – zou niemand anders dat wel moeten doen.
Laat het duidelijk zijn dat de media en de smeris twee handen op eén buik zijn, en samenwerken op een geraffineerde manier: de media jaagt op een verhaal, de aanklager gooit een paar veronderstellingen en karakterschetsen naar buiten, de media publiceert deze en verandert het zo in “waarheid”, en voilà, de aanklager kan deze “waarheid” reproduceren en de mediatieke jacht tegen de beschuldigden gebruiken. Want als de media het zegt, moet het wel waar zijn. Want als de media zegt dat dit gevaarlijke criminelen op de vlucht zijn, moeten ze dat wel zijn – etcetera ad nauseam. Al deze pogingen van intimidatie hebben als enig doel het versterken van de beschuldigingen van de Staat en het neerzetten van de beschuldigden in het beklaagdenbankje, reeds veroordeeld door een machine van leugens, laster en Staatspropaganda. Deze tactieken beperken zich niet tot deze zaak; ze hebben zich eindeloos herhaald doorheen de geschiedenis. De media staan niet alleen in dienst van repressie, ze bevinden zich ook in de kern van repressie.
De samenwerking tussen de Staat en de media is altijd een recept geweest voor misleidende informatie, heksenjachten en repressie. De media spelen een belangrijke rol in het manipuleren van de publieke opinie; ze stelt de hegemonie van steun aan de Staat veilig, zelfs wanneer deze gedwongen wordt haar masker van “rechtvaardigheid” te laten zakken en haar repressieve mechanismen openlijk te tonen. De media excuseert repressie tegen alles en iedereen dat of die afwijkt van de norm, tegen diegenen die niet functioneren op een manier die productief of ondersteunend is voor de Staat en het kapitaal. Zelfs, of misschien juist onder een democratisch regime zoals waaronder we leven, zijn de media verweven met Staatspropaganda; beiden schotelen ons de illusie voor dat we de keuze hebben een mening te vormen, te bepalen door wie we overheerst willen worden. Maar deze “keuzes” zitten altijd vastgeroest binnen dezelfde rigide parameters van een totalitair regime dat geen enkele uitdaging van zichzelf, haar logica, of haar Macht toelaat.
De democratie heeft de kunst van het hersenspoelen verfijnd, tot aan het presenteren van mediapropaganda als het gelijktijdig bestaan van verschillende meningen, als de overdracht van onpartijdige informatie en “vrij” denken. Haar enige doel is echter het in stand houden van de autoriteit van de Staten en het kapitaal. Natuurlijk staat de democratie het bestaan van een aantal lichtelijk tegenstrijdige – maar eigenlijk aanvullende – afwijkende posities toe, om zo een zelfversterkend debat te creëren, maar nooit het betwisten van het bestaan van institutionele autoriteit zelf. Het creeert een opzettelijke participatie slechts gebaseerd op het argument dat democratie minder erg is dan andere totalitaire regimes, dat we ons gelukkig zouden moeten prijzen onder een democratisch regime te leven.
Maar ieder regime heeft vijanden nodig, om een oplossing te bieden voor de problemen die ze zelf veroorzaakt heeft, om haar repressieve apparatus en uiteindelijk zichzelf te legitimeren. De zoektocht naar en classificatie van vijanden wordt ook versterkt en uitgevoerd door de media. We hebben de stilte en excuses van de media opgemerkt in de economische “crisis” en de problemen van de banken; we hebben ook hun misselijkmakende verhalen gehoord over “externe vijanden” die rammelend aan de poorten van Fort Europa staan, beschuldigd van het willen plukken van de vruchten van de westerse welvaart – vruchten die gewonnen zijn door het eeuwenlang plunderen door dezelfde westerse landen. De media versterkt het afbeelden van mensen als nummers, versterkt het angstklimaat waarin de westerse landen zich onderdompelen, en laten tegelijkertijd een steeds toenemende gretigheid zien om nieuwe “veiligheidsmaatregelen” te prijzen, die bedoeld zijn om de ongewensten die het systeem zouden kunnen laten wankelen buiten te houden of op te sluiten.
Of deze ongewensten de duizenden mensen op zoek naar een beter leven ergens op de wereld voorstellen, of diegenen die weigeren te buigen voor de Macht of dit niet kunnen (of een combinatie van beide) is niet relevant. Moordende grenzen worden opgetrokken rondom het Fort om “vluchtelingen” buiten te houden, terwijl binnen de muren repressie probeert iedereen die niet buiten gehouden of verwijderd kan worden het zwijgen op te leggen en te straffen. De media heeft het over externe vijanden, de Staat zoekt ook naar haar interne vijanden. Natuurlijk beperkt repressie zich niet tot anarchisten, maar richt zich wel vaak tot diegenen die besluiten om de repressie te bevechten. In Den Haag, bijvoorbeeld, kregen verschillende mensen een gebiedsverbod omdat ze het lef hadden solidariteit te uiten en te agiteren in een buurt in een tijd van controle, camera's, preventieve arrestaties en fouilleringen. Het verbod gaat over de Schilderswijk, waar in de zomer van 2015 dagen achtereen rellen plaatsvonden nadat de smeris iemand had vermoord. Anarchisten zijn later beschuldigd van het aanzetten tot de revolte. Vandaag is zelfs het in vraag stellen van het systeem en het oproepen tot strijd op een poster die over diezelfde revolte gaat genoeg om vervolgd te worden voor opruiing.
Repressieve handelingen kunnen echter niet begrepen worden als opzichzelfstaande gebeurtenissen, ze bestaan niet in een vacuum. Ze maken deel uit van een agressieve campagne op meerdere fronten, die als doel heeft het bereiken van een verdere, aparte stap in het verslinden van de vrijheid, het gewelddadig uitdrukken van de overheersing van de Staat. Of het nu gaat over de rechtvaardiging van de militarisatie van de straten, noodmaatregelen, het legitimeren van het bouwen van grenzen, het afslachten van mensen of het voortzetten van campagnes tegen rebellen en revolutionairen, het heeft zeker een stem nodig die een realiteit en een sfeer creeert waarin repressie mogelijk, acceptabel en hopelijk onbetwist is. Dit zijn de mechanismen van Staatspropaganda, dit is het doel van de media. De media is een integraal en essentieel onderdeel van autoriteit die haar controle beschermt en de afhankelijkheid en instemming dicteert die ze nodig heeft om te kunnen heersen. De miljoenen woorden en beelden die de beeldschermen en kranten vullen zijn geen echo of weerspiegeling van de werkelijkheid, ze vormen een integraal onderdeel van de creatie van die werkelijkheid, van het opleggen van de moraal, de regels, en logica die het bestaan van de Staat toelaten.
Wanneer iemand deze werkelijkheid – het kader van autoriteit op zich – uitdaagt, wanneer iemand ertegen vecht of het simpelweg weigert, bestaat er geen genade wat betreft de isolatie of neutralisatie die het in alle mogelijke vormen loslaat op deze individuen of groepen. Niet alleen door de vonnissen van het rechtssysteem, maar ook door de stigmatisatie van deze individuen tegenover de rest van de maatschappij, door ervoor te zorgen dat ze hun brandmerk voor de rest van hun leven dragen. De media helpt de Staat in het vertrouwen op de publieke opinie om hun werk voort te zetten: oordelend, speculerend en ervoor zorgend dat de ideeën en praktijken van diegenen die onverenigbaar zijn met het systeem verdedigen of waar ze van beschuldigd worden zo onbesmettelijk mogelijk gemaakt worden. Wanneer de media zichzelf voorstelt als rechtbank, zoekt het haar rechters en aanklagers tussen de mensen. En dit is waar we voorzichtig moeten zijn, waar we onze (misschien onbewuste) rol in de voortzetting van deze mechanismen moeten overdenken, en ons af moeten vragen hoeveel we bijdragen aan de speculatie en creatie van rollen en een realiteit die slechts in dienst staat van het narratief van de overheersing.
Laten we niet vergeten dat er op vele terreinen tegen repressie gevochten kan worden. Een rechtszaal en krantenartikelen vallen hier echter niet onder, dit is niet het terrein van onze strijd, methodes en ideeën. Laten we de speculatie en vervorming van de realiteit aan de deskundigen – de Staat, smeris, media, en hun verdedigers – overlaten, laten we de realiteit begrijpen en erin handelen op onze eigen voorwaarden.
Een paar vijanden van de spektakelmaatschappij