Er was eens een jongen die heel stout en ondeugend was. Hij was ook erg ongehoorzaam en lui en hielp nooit zijn moeder eens bij de afwas. Ja, beste jongens en meisjes, ik ben het met jullie eens dat het helemaal geen lieve jongen was. Maar... hij was wel erg mooi en hij had een heel mooi, fijn, lief, stout jongenskontje. Daarom was Sint Nicolaas, die - zoals jullie weten - een echte kindervriend is, helemaal gek op hem.
Jullie willen allemaal graag wat van Sint Nicolaas, maar nu wilde Sint Nicolaas iets van die jongen, maar die jongen die moest niets van Sint Nicolaas hebben. Omdat Sint Nicolaas zou oud en zo dik en helemaal kaal op zijn hoofd was met allemaal kleine schilfertjes. En die jongen zei dus tegen Sint Nicolaas: "Ga weg, oude viezerd! Je bestaat niet eens echt!"
Jullie begrijpt wel hoe dat die goede lieve kindervriend Sint Nicolaas ten zeerste verdroot. Hij zon alsmaar op iets, waardoor hij die ongehoorzame luie, mooie jongen eens een lesje kon leren. Nu had die jongen wel gezegd dat Sint Nicolaas niet echt bestond, maar hij zette evengoed op Sinterklaasavond wel zijn schoen onder de schoorsteen. Sint Nicolaas die wist dat en kwam met zijn paard over het dak.
Jullie weten allemaal dat Sint Nicolaas alleen maar een jurk om zijn blote kont draagt, net als de paus en kardinaal Alfrink. Dat kwam nu goed van pas. Want Sint Nicolaas kwam dus van zijn paard af, spreidde zijn jurk over de schoorsteen heen en ging zelf met zijn blote reet op de schoorsteenpot zitten. Want ik was nog vergeten jullie te vertellen, dat die ondeugende jongen ook nog tegen Sint Nicolaas gezegd had: "Van mij kan je de pot op!"
Toen kakte Sint Nicolaas dus uit zijn reet een grote dikke drol en die drol viel in duizelingwekkende vaart recht door de schoorsteen naar beneden, precies... Ja, jullie raden het al, jongens en meisjes! Precies in de jongensmolière, precies in de schoen van die stoute, ongehoorzame deugniet.
Nu, jullie hebben allemaal vast wel eens een kikker of een beestje van chocolade gehad met groen of rood zilverpapier eromheen, met van binnen van die lekkere roze of gele zachte snot erin. Maar dit was nu eens heel andere koek, wat jullie? Ik denk dat jullie net zo graag als ik de volgende ochtend wel eens het gezicht van die stoute jongen hadden willen zien. Zo komen de snoepers te pas. Wie de schoen past, trekke hem aan.
Een goede les-Gerard Reve
Er was eens een jongen die heel stout en ondeugend was. Hij was ook erg ongehoorzaam en lui en hielp nooit zijn moeder eens bij de afwas. Ja, beste jongens en meisjes, ik ben het met jullie eens dat het helemaal geen lieve jongen was. Maar... hij was wel erg mooi en hij had een heel mooi, fijn, lief, stout jongenskontje. Daarom was Sint Nicolaas, die - zoals jullie weten - een echte kindervriend is, helemaal gek op hem.
Jullie willen allemaal graag wat van Sint Nicolaas, maar nu wilde Sint Nicolaas iets van die jongen, maar die jongen die moest niets van Sint Nicolaas hebben. Omdat Sint Nicolaas zou oud en zo dik en helemaal kaal op zijn hoofd was met allemaal kleine schilfertjes. En die jongen zei dus tegen Sint Nicolaas: "Ga weg, oude viezerd! Je bestaat niet eens echt!"
Jullie begrijpt wel hoe dat die goede lieve kindervriend Sint Nicolaas ten zeerste verdroot. Hij zon alsmaar op iets, waardoor hij die ongehoorzame luie, mooie jongen eens een lesje kon leren. Nu had die jongen wel gezegd dat Sint Nicolaas niet echt bestond, maar hij zette evengoed op Sinterklaasavond wel zijn schoen onder de schoorsteen. Sint Nicolaas die wist dat en kwam met zijn paard over het dak.
Jullie weten allemaal dat Sint Nicolaas alleen maar een jurk om zijn blote kont draagt, net als de paus en kardinaal Alfrink. Dat kwam nu goed van pas. Want Sint Nicolaas kwam dus van zijn paard af, spreidde zijn jurk over de schoorsteen heen en ging zelf met zijn blote reet op de schoorsteenpot zitten. Want ik was nog vergeten jullie te vertellen, dat die ondeugende jongen ook nog tegen Sint Nicolaas gezegd had: "Van mij kan je de pot op!"
Toen kakte Sint Nicolaas dus uit zijn reet een grote dikke drol en die drol viel in duizelingwekkende vaart recht door de schoorsteen naar beneden, precies... Ja, jullie raden het al, jongens en meisjes! Precies in de jongensmolière, precies in de schoen van die stoute, ongehoorzame deugniet.
Nu, jullie hebben allemaal vast wel eens een kikker of een beestje van chocolade gehad met groen of rood zilverpapier eromheen, met van binnen van die lekkere roze of gele zachte snot erin. Maar dit was nu eens heel andere koek, wat jullie? Ik denk dat jullie net zo graag als ik de volgende ochtend wel eens het gezicht van die stoute jongen hadden willen zien. Zo komen de snoepers te pas. Wie de schoen past, trekke hem aan.