Aan de hardvochtige werkelijkheid van de Tweede Wereldoorlog hebben we het zachtmoedige mensenrechtenideaal te danken dat de hoop op de rechtvaardige wereld rechtvaardigt.
Ervan uitgaande dat de aarde met al haar rijkdommen (zoals de olievoorraden in Alaska) ons gemeenschappelijk bezit is, is het juiste gebruik en beheer daarvan – goed rentmeesterschap – onze gemeenschappelijke taak. Voor de uitvoering daarvan missen we helaas het daarvoor benodigde eenheidsbeleid, waardoor bedrijven als Shell in staat zijn het oliewinbeleid naar hun hand te zetten, ten koste van goed rentmeesterschap. De mooie woorden van Dick Benschop, president-directeur van Shell Nederland, doen daar niets aan af.
Maar dit houdt niet in dat goed rentmeesterschap, dus een eenheidsbeleid dat het partijpolitieke en financieel-economische overstijgt en daardoor recht doet aan het algemeen belang, een waandenkbeeld is. Integendeel! Om ons dat te realiseren zullen we te rade moeten bij onze recente geschiedenis. In de zin dat wij de hardvochtige werkelijkheid van de Tweede Wereldoorlog, die wij onlangs massaal herdacht hebben, moeten koppelen aan het zachtmoedige mensenrechtenideaal dat wij aan het gruwelijke oorlogsgeweld te danken hebben.
Voor het eerst in onze geschiedenis als mensheid hebben wij daarmee 'met elkaar' een alom geaccepteerd 'moreel beleidsbaken' verankerd aan onze wereldomvattende politieke horizon, te weten: “Het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken (vredes-)ideaal”. Voor het uitzetten van de vaarroute naar dat morele baken, zullen we alleen ons huidige kompas, dat bepaald wordt door dictatoriale parlementaire en monetaire belangen (wie regeert dicteert/wie betaalt bepaalt), moeten vervangen door een moreel kompas, dat bepaald wordt door het democratische algemeen belang, gesymboliseerd door de alom onderschreven Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.