Van der Laan spreekt zalvend over nette mensen aan de ene kant en 'harde krakers' aan de andere. Hij komt naar de Spuistraat en dan gaat hij winnen. Met zijn regels en zijn klootzakken (de smeris) in de hand en met de eigenaars en bazen erachter. Sinds mensenheugenis wordt bij dergelijke gelegenheden beweerd dat nu werkelijk ‘het laatste bolwerk’ van de kraakbeweging valt.
Maar zolang er regels zijn, zijn er mensen die ze overtreden. Zo lang er hekken staan, kan je ze doorknippen. Zolang mensen onder de voet gelopen worden kan je ze helpen. En als de burgemeester vandaag wint, dan zien we het als weer een oefenrondje voor de dag dat het een keer anders ligt. Die dag komt altijd weer. Het laatste bolwerk? Vergeet het maar!
De Spuistraat kan, net als elke andere straat, een collectie losse huizen en forensen zijn, een lijntje om van een plaats naar een andere te komen, of het kan een levende plek zijn waar mensen kiezen voor vrijheid en verzet. Of gewoon om voor zichzelf en voor elkaar te leven in plaats van voor de regels en de normen en het geld. Laten we de Spuistraat, en elke andere, nu en altijd en morgen ook weer, ‘when they come knockin’ en wanneer ze weer opgerot zijn tot zo’n levende plek maken.
Ze willen ons opdelen in goede en slechte krakers, goed en slecht verzet, goede en slechte creativiteit, in lieve kunstenaars en kwaadwillenden, maar dat laten we niet gebeuren. Kwade en lieve mensen zijn precies dezelfden. Als je liefhebt dan moet je in deze wereld wel in verzet komen. Ervoor kiezen om iets te bouwen wat duizendmaal mooier en vrolijker en bozer en creatiever en wilder is dan hun deprimerende doodgraverij.
Dus kom op, let’s go. Voor jezelf en voor de anderen en voor de lol en de vrijheid en om het ze onmogelijk te maken alles steriel en schoon te vegen!
Lieve groetjes, wat zachte en ‘harde krakers’