NRC-Handelsblad weigerde een reactie te plaatsen op een artikel van de in het kader van zijn nieuwe koers aangetrokken voormalige chef-economie van Elsevier over de zegeningen van de gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden. Hier het stuk alsnog.
NRC-Handelsblad heeft sinds de komst van zijn nieuwe hoofdredacteur Peter Vandermeersch een nog meer neoliberale koers ingezet: de niet in het nieuwe profiel passende, van linkse sympathieën verdachte, columniste Elsbeth Etty er uit, de door Hans Wiegel in een ingezonden brief bejubelde Europese Hof-basher Thierry Baudet er in, evenals verschillende columns van representanten van de fascistoïde proletenpartij PVV, en nu ook de voormalige chef-economie van Elsevier: Marike Stellinga.
Hier een reactie op een artikel van de hand van deze laatste, waarvan de NRC-redactie slechts bereid was plaatsing te overwegen als de lengte werd teruggebracht tot 250 woorden:
HET MOOIE WERK VAN MARIKE STELLINGA
Gedwongen arbeid is verboden volgens internationale mensenrechtenverdragen, maar met het opleggen hiervan aan Nederlandse bijstandsgerechtigden is eigenlijk niets mis. Dat is de strekking van het artikel Dwangarbeid? Mooi werk zal je bedoelen in de economiebijlage van NRC-Handelsblad van 4 februari,* al worden hierin voor de vorm nog wel even kort de bezwaren van de slachtoffers van dit beleid en van vakbond FNV-bondgenoten genoemd. Vooral echter worden tuinders aan het woord gelaten van wie de genoemde kwalificatie van verplichte arbeid in hun kassen afkomstig is.
Als voormalig slachtoffer van het hier besproken beleid – ik moest als behoorlijk opgeleide, 55 jarige vrouw met gezondheidsproblemen, op straffe van volledige stopzetting van mijn uitkering in een stigmatiserend oranje hesje schoffelen in de brandende zon en papierprikken in de ijzige kou onder opzichters die mij intimideerden en afblaften - voel ik mij geroepen even kort de voornaamste bezwaren tegen dit artikel op te sommen.
Dat begint met de auteur ervan: Marike Stellinga, die tot voor kort chef-economie van het rechtsconservatieve weekblad Elsevier was, en in die hoedanigheid jarenlang heeft gepleit voor verdere afbraak van de sociale zekerheid, kan in de hier behandelde materie moeilijk objectief worden geacht. Van de achter het beschreven beleid schuilgaande neoliberale agenda wordt dan ook met geen woord gerept.
Vervolgens wordt in het artikel gesuggereerd dat het hier beschreven beleid van gedwongen tewerkstelling alleen Rotterdams beleid betreft, terwijl dit al jarenlang (sinds 2004) landelijk wordt uitgevoerd (Work First). Zelf ben ik er in 2007, zoals gezegd, slachtoffer van geworden in de gemeente Almere, tot een rechterlijke uitspraak (LJN: BH4271) mij uit deze toestand van slavernij bevrijdde. Het beleid is onder het huidige kabinet, ter bevordering van het aflikken van rechtse vingers, nog verder aangescherpt. Een ontwikkeling waar het Rotterdamse beleid precies in past.
Belangrijker nog zijn de juridische omissies aan het slot van het artikel. Dat deze vorm van werkverschaffing in de Nederlandse jurisprudentie niet als dwangarbeid wordt beschouwd is een onvolledige weergave van de feiten. Ik citeer de uitspraak van de Arnhemse rechtbank in de spraakmakende zaak tegen ‘schoffelweigeraar’ Bennie Beck van 8 oktober 2008 (LJN: BF7284), waarin wordt gesteld ‘dat er in het concrete geval wel degelijk sprake kan zijn van verplichte arbeid in de zin van de hierboven vermelde verdragsbepalingen’ (art. 4.2 EVRM, art. 8 IVBPR).
Weliswaar stellen Nederlandse bestuursrechters bezwaarmakers gewoonlijk in het ongelijk, maar dat zou veeleer vragen moeten doen rijzen aan de onafhankelijkheid van deze Nederlandse rechters, die in hun uitspraken wel erg toevallig bijna altijd met beslissingen komen die de opeenvolgende regeringen graag willen horen. De teksten van bijvoorbeeld het EVRM en de ILO-verdragen zijn immers glashelder: hier is wel degelijk sprake van gedwongen arbeid.
De eveneens in het artikel van Stellinga aangehaalde Groningse hoogleraar sociaal-verzekeringsrecht Gijsbert Vonk zegt hierover in zijn artikel Hunger as a policy instrument? Some reflections on workfare and forced labour dat het niet langer acceptabel is dat rechters “reject outright the relevance of the prohibition of forced labour in social security cases”.
Dan wordt er nog een zekere Stefan Sagel geciteerd, arbeidsrechtadvocaat bij een chique zakenbank aan de Amsterdamse Zuidas, en ongetwijfeld een verwoed Elsevier-lezer, die meent ‘dat het (Europese) Hof de Rotterdamse (Nederlandse) aanpak niet als dwangarbeid zal bestempelen’.
Hiertegenover zou ik een citaat willen stellen uit de onder begeleiding van dr. mr. F. Vlemminx en dr. G. Leenknegt aan de Tilburgse rechtenfaculteit tot stand gekomen doctoraalscriptie van M. Lemmens, Van werklust naar werklast?, paragraaf 7.3.2: "Bezien vanuit het bepaalde in artikel 4 EVRM en ILO- Conventie 29 lijkt de Work first-methode hier rechtstreeks tegenin te druisen. Men dient dan ook niet verwonderd op te kijken wanneer de Nederlandse rechter (of het Straatsburgse Hof) de systematiek vroeg of laat op abstracte gronden in haar geheel afkeurt."
Aan het slot van het artikel van Marike Stellinga wordt in een kadertje een argument van een bezwaarmaakster tegen de haar opgelegde arbeid aangehaald (‘ik ben geen ochtendmens’), waarmee de hele problematiek van de gedwongen tewerkstelling wordt geridiculiseerd. Ik kan dit niet anders zien dan als een verwerpelijke poging tot stemmingmakerij.
M. Ates, Almere, webdesigner en voormalig slachtoffer van het Nederlandse beleid van gedwongen tewerkstelling voor bijstandsgerechtigden.
* http://cpr.rotterdam.nl/BSD/Images/College%20BenW/college%202010-2014/NR...
Tags: dwangarbeid nrc stellinga