Hier kun je discussieren over De dubbele pet van SP-Kamerlid Gesthuizen in de vluchtelingenstrijd.
Maar al die tijd heeft haar houding zich gekenmerkt door een gevaarlijk soort dubbelzinnigheid, waarbij ze aan de ene kant stelt op te komen voor de vluchtelingen, maar aan de andere kant objectief gezien juist tegen hun belangen ingaat. Dat heeft te maken met de achtergronden van de partij die ze vertegenwoordigt.
Evenals alle andere partijen in de Tweede Kamer gaat de SP akkoord met de grote lijnen van het keiharde beleid van migratiebeheersing. Principiële kritiek op het beleid van tegenhouden, uitsluiten, opjagen, opsluiten en uitzetten van vluchtelingen is niet te vinden in het partijprogramma. De SP kaart in feite alleen maar af en toe misstanden in dat beleid aan, gelukkig nog wel wat meer dan de andere partijen. Weliswaar lijkt de partij volmondig te willen opkomen voor dakloze en rechteloze vluchtelingen, omdat het gaat om mensen in kwetsbare maatschappelijke posities. Maar die vaak beleden betrokkenheid blijkt in de praktijk nogal eens op een dood spoor te belanden. De steun van de partij aan afgewezen vluchtelingen oogt vaak moeizaam en halfslachtig, stokt halverwege en keert zich soms zelfs tegen hen.
Dat is niet van vandaag of gisteren. Al decennialang immers is migratie een heikel thema binnen de partij, zoals bleek uit de ronduit racistische in 1983 verschenen SP-nota “Gastarbeid en kapitaal”. “Het verschil in ontwikkeling en cultuur maakt het zeer moeilijk voor Nederlanders om met hun buitenlandse collega’s samen te werken en samen te wonen”, luidde de conclusie in die nota, lang voordat Pim Fortuyn en Geert Wilders de samenleving gingen vergiftigen met hun rechts-populistische haat en zondebokpolitiek. Migranten en vluchtelingen zouden niet zozeer een probleem hebben, maar vooral een probleem zijn, aldus de boodschap van de SP in de jaren tachtig. Ook in later tijden bleef de SP-visie op dit gebied hetzerig en vol vooroordelen, hoewel vooral “allochtone” SP-ers moeite hadden met die retoriek. SP-bestuurders en -Kamerleden spraken in verband met de komst van migranten over “treinladingen met profiteurs”, “vloedgolven” en “tsunami’s van Polen” die “ons land” zouden overspoelen.
Overlast
Ook Gesthuizen blijkt last te hebben van deze onderbuikgevoelens. Die keren regelmatig bij haar terug en kunnen dus niet zomaar worden afgedaan als ongelukjes of uitglijders. Integendeel, haar negatieve gepraat staat zozeer in lijn met de geest tegen migratie die binnen de SP nog steeds rondwaart dat aangenomen moet worden dat ze het officiële partijgeluid uitdraagt. “Er is veel mis met het Nederlandse opvang- en terugkeerbeleid”, stelde ze in oktober 2012, nadat ze in het gebouw van de Tweede Kamer een overleg had gevoerd met tentenkampvluchtelingen en collega-Kamerleden. “Iedereen die feitelijk niet kan worden uitgezet, komt op straat terecht en veroorzaakt zo steeds meer overlast in verschillende steden. Als we zorgen voor opvang en daarmee rust, medische zorg en goede begeleiding, zal dit leiden tot meer terugkeer en minder illegaliteit op straat.”
Daarmee bestempelde ze dus dezelfde vluchtelingen met wie ze nog maar net om de tafel had gezeten en zogenaamd keurig te woord had gestaan, tot overlastgevers. Maar het is vanzelfsprekend juist de overheid die dankzij het verschrikkelijke migratiebeheersingsbeleid de vluchtelingen een heleboel “overlast” bezorgt. Bovendien was Gesthuizens pleidooi voor opvang gekoppeld aan terugkeer van de vluchtelingen naar hun landen van herkomst, wat door hen zelf nadrukkelijk werd verworpen. In plaats van zich te scharen achter de eisen van de vluchtelingen (verblijfsrecht, onderdak en een menswaardig bestaan), diende ze het belang van de staat om hen het land uit te kunnen werken. Die “opgeruimd staat netjes”-houding zorgt niet alleen voor een heleboel verwarring onder vluchtelingen en anderen die vertrouwen in de SP hebben, maar zet ook veel kwaad bloed.
Chantage
Het Kamerlid koos ook de kant van de staat, toen tijdens een radio-uitzending op 27 april 2013 naar haar mening werd gevraagd over honger- en dorststakingen van gevangen vluchtelingen. Dat soort gevechten op leven en dood, dat soort uiterste middelen waarbij vluchtelingen hun lichaam op het spel zetten om vrijheid en respect te krijgen, brandmerkte ze als chantage. “Je moet daar niet aan toegeven, omdat je daarmee eigenlijk zegt: mensen, als je in honger- of dorststaking gaat, dan krijg je een verblijfsvergunning en dat brengt dus andere mensen heel erg in gevaar.” Het valt op hoezeer Gesthuizen op de stoel van de staat gaat zitten, vooral door het gebruik van het woord “je”. Het Kamerlid maakt zich er blijkbaar meer zorgen over of de staat de migratie nog voldoende kan blijven beheersen dan dat ze het perspectief kiest van de honger- en dorststakers die in actie komen tegen een politiek van uithongering en vrijheidsberoving.
Gesthuizen pleitte in de uitzending overigens ook nog voor het gebruik van dwangvoeding tegen hongerstakende vluchtelingen, wat lijnrecht ingaat tegen het standpunt van de artsenorganisatie KNMG en de Johannes Wier Stichting, een belangenorganisatie voor mensenrechten en gezondheidszorg. Op zulke toegespitste ogenblikken, waar de strijd op het scherpst van de snede wordt gevoerd, veroorzaakt het Kamerlid fikse schade aan de beeldvorming van de vluchtelingenstrijd in de publieke opinie. Ondanks de steunbetuigingen aan de vluchtelingen die ze van tijd tot tijd heeft uitgesproken, is het duidelijk dat de hongerstakers met zulke vrienden geen vijanden meer nodig hebben.
Open brief
Dat Gesthuizen in die strijd meer kapot maakt dan de strijdende vluchtelingen en hun ondersteuners lief is, bleek onlangs ook tijdens de hongerstakingsactie van vluchtelingen die in het Rotterdamse detentiecentrum zaten opgesloten. Zij zijn daar door de bewakers en de gevangenisdirectie schofterig behandeld, wat ze ook uitvoerig telefonisch hebben doorgegeven aan de radicaal-linkse activisten van het No Border Netwerk en de Werkgroep Deportatieverzet. Al jarenlang klagen niet alleen dit soort activisten, maar ook nationale en internationale belangen- en mensenrechtenorganisaties het gruwelijke gevangenisregime aan waarmee mensen zonder verblijfsrecht worden geconfronteerd. Maar evenals zijn voorgangers doet de verantwoordelijke staatssecretaris Fred Teeven alsof zijn neus bloedt. Terwijl de honger- en dorststakers in de bajes werden mishandeld, getreiterd en in kale en kille isoleercellen werden gesmeten, verklaarde de ijzervretende VVD-er dat er niets aan de hand was.
De afgrijselijke behandeling van de hongerstakers door de gevangenisdirectie werd bevestigd door de onafhankelijke vertrouwensarts Elcke Bonsen, die had geprobeerd om hen te ondersteunen, maar daarbij op een muur van onwil en arrogantie was gestuit van de kant van de gevangenisleiding. Dat was voor haar de aanleiding om Teeven een kritische open brief te sturen, waarin ze gedetailleerd de schokkende gang van zaken in het detentiecentrum beschreef. Bonsen had eerder al haar nek uitgestoken door het gebrek aan medische zorg aan te klagen waarmee de vluchtelingen in het tentenkamp in Ter Apel in mei 2012 te maken hadden. Samen met haar partner had ze zich toen veel moeite getroost om die zorg toch te geven, ondanks tegenwerking van de kant van de autoriteiten. Een actief en sympathiek persoon, zou je zeggen, die zich hard maakt voor de belangen van de strijdende vluchtelingen. Een weldenkend mens zou haar kritiek op de behandeling van de hongerstakers en haar weerwoord op Teeven ter harte nemen en er blij mee zijn dat een vertrouwensarts het voor de hongerstakende vluchtelingen opnam.
Stemmingmakerij
Maar Gesthuizen dacht daar anders over. Op haar Facebook-pagina postte ze namelijk: “Bonsen staat op dit moment alleen in haar kritiek. Ja, er zijn ook advocaten die kritiek hebben, maar ik heb reden om dat wat Bonsen zegt nog eens kritisch tegen het licht te houden. Het zijn zeer ernstige beschuldigingen; wie stelt, bewijst.” Met haar opmerking dat de vertrouwensarts “alleen” staat, ziet het Kamerlid helemaal over het hoofd dat het vanzelfsprekend in de eerste plaats de hongerstakende vluchtelingen zelf zijn die de staatsrepressie aan den lijve hebben ervaren en daarover anderen volop hebben ingelicht. Maar die vluchtelingen doen er voor het Kamerlid blijkbaar niet zo toe. Nadat er commentaar was geleverd op haar nogal onsolidaire woorden, maakte ze het nog bonter: “Laat ik het anders formuleren: ik ken mevrouw Bonsen persoonlijk. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ik haar niet op haar woord kan vertrouwen. Jammer; dat heb ik niet vaak met mensen die zeggen dat ze zich hard maken voor de belangen van vluchtelingen en andere vreemdelingen. Mijn stelling is dat zij de zaak van vluchtelingen geen goed doet.” Deze verdachtmaking bleef volkomen in het vage hangen. Kennelijk geldt voor haarzelf het adagium “wie stelt, bewijst” niet. Zonder wat voor bewijs dan ook zou ze gewoon haar mond moeten houden, want dit soort hetzerige praatjes leidt nergens toe, behalve in de richting van het ontmoedigen van solidariteit met de hongerstakers en het verminderen van de druk op Teeven. Voordat ze een door de hongerstakers uitgekozen vertrouwensarts te kakken zet, zou Gesthuizen eerst maar eens moeten nagaan in hoeverre zij zelf de zaak van de vluchtelingen goed doet.
In reactie op kritiek op de bedenkelijke omgang van nogal wat vooraanstaande SP-ers met het thema migratie valt uit kringen binnen de partij steevast te vernemen dat SP-ers migranten en vluchtelingen juist een warm hart toedragen. Het is ongetwijfeld waar dat flink wat gewone partijleden, al dan niet van “allochtone” herkomst, de deur openzetten voor vluchtelingen en hen ook ondersteunen. Maar het is wel de vraag of deze steun voortvloeit uit de partijtradities en de landelijke partijlijn, of daar juist tegenin gaat. Als de SP-top het zo ziet zitten met de steun aan en de strijd van migranten en vluchtelingen, dan is het zaak om daar meer ruchtbaarheid aan te geven. Want tot nu toe blijft de partij op het vinkentouw zitten. De ene keer blijkt dat SP-leden afgewezen vluchtelingen daadwerkelijk steunen, de andere keer daarentegen stelt de partij mensen zonder verblijfsrecht en iedereen in hun omgeving teleur. Ook is het noodzakelijk dat de SP van boven naar beneden, in alle geledingen van de partij, nadrukkelijk breekt met het anti-migratiestandpunt van de nota “Gastarbeid en kapitaal” en met alle andere vormen van nationalistische politiek en stemmingmakerij, waaronder ook het warme pleidooi van de partij voor de inburgeringsplicht. Zo’n verandering in het partijbeleid zou de strijd van vluchtelingen en hun ondersteuners, binnen en buiten de SP, zeker ten goede kunnen komen.
Harry Westerink