1945 heeft de ware vrede geen stap dichterbij gebracht.
De twee minuten stilte tijdens de jaarlijkse dodenherdenking roept ons niet alleen op de slachtoffers te herdenken en daarmee de herinnering aan hen levend te houden, maar roept ons ook op de zoektocht naar vrede niet te verzaken. Om gehoor te geven aan die oproep kan er zo langzamerhand geen misverstand meer over bestaan dat 1945 het zicht op de ware vrede geen stap dichterbij heeft gebracht. Integendeel, mei 1945 heeft enkel gezorgd voor een rustpauze. Een broze wapenstilstand of gewapende vrede, waarin de oorlog werd voortgezet met andere (partijpolitieke) middelen, om met Carl von Clausewitz te spreken.
Dit impliceert dat het beleid op een andere leest geschoeid zal moeten worden om de ware vrede in het vizier te krijgen. Een algemeen belang leest die niet langer beheerst wordt door de strijd om de macht (partijpolitiek noch economisch) en daarmee automatisch een einde maakt aan de lucratieve productie en verkoop van wapentuig.
Kortom, om de immer beoogde vrede ‘met elkaar’ vorm te geven, zal het gangbare monetaire en parlementaire bestel (MPB), dat wereldwijd de koers van het beleid bepaalt, in alle openheid breed maatschappelijk ter discussie gesteld moeten worden. Het initiatief voor de Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) zal moeten komen van de eerst aangewezene, de politiek. Zolang onze politici echter halsstarrig blijven geloven in de heilzaamheid van het MPB, dus gedachteloos voorbij blijven gaan aan de uitzichtloosheid daarvan, zal die broodnodige BMD niet van de grond komen, waardoor het vredesideaal langzaam maar zeker in de rook van kanonnen en de geur van kanonnenvoer zal opgaan.