Hoge koorts bij Buiten de Orde. Jan Bervoets ijlt.
Hoge koorts bij Buiten de Orde
Jan Bervoets ijlt
Het is niet de eerste keer en het zal ook wel niet de laatste keer zijn. Waar anarchisten of revolutionairen overgaan tot directe actie tegen de mensen en structuren van de gedoodverfde overheersing, staat er altijd wel ergens een handvol andere anarchisten klaar om in de pen te kruipen. Niet om de verdeding op te nemen van degenen die beslissen om over te gaan tot de aanval met de middelen die zijzelf gepast achten, niet om de verdediging op te nemen van de noodzaak van revolutionair geweld, niet om banden van steun en solidariteit te smeden onder allen die de autoriteit willen onderuithalen, maar om voor iedereen duidelijk te maken dat zij er zeker niets met te maken hebben en hun afstand nemen. Dat zij nooit zulke middelen zouden gebruiken. Dat zij ongetwijfeld het slachtoffer zullen worden van de staatsrepressie.
Ditmaal heeft het Nederlandse blad Buiten de orde, orgaan van de anarchistische zelforganisatie Vrije Bond, deze taak op zich genomen. Naar aanleiding van een congres van Europol in Den Haag, kroop Jan Bervoets in de pen1.
Mocht zijn artikel zich beperkt hebben tot de klassieke klaagzang over ‘staatsrepressie’, ‘ondemocratische pratijken’ en ‘oneerlijke en ondoorzichtige politiediensten’, zou er geen stront aan de knikker zijn. We zijn het ondertussen van heel wat formele anarchistische organisaties al gewoon dat ze niet langer vechten voor sociale revolutie, de symboliek, logo’s en stickers daargelaten. Maar Jan Bervoets kon het echter niet houden bij een ode aan eerlijke politie, basisdemocratie, participatieve economie en burgerzin.
Mocht zijn artikel gewoon een uiteenzetting geweest zijn waarom hij, het blad en de organisatie erachter niet denken dat revolutionair geweld nodig is, dat kleinschalige aanvallen door kleine groepjes kameraden nergens toe dienen, dat de beste weg naar de anarchie de uitbouw van de grote, landelijke zelforganisatie de Vrije Bond is, dan zouden we ook daar niet van wakkergeschoten zijn. Ook al valt het zeer te betwijfelen (gezien de staat van dienst van Buiten de Orde en Jan Bervoets in het bijzonder) dat er iets uitdagends, iets interessant, iets van revolutionair perspectief in zou gestaan hebben, als het zo’n tekst was geweest had het nog aanleiding kunnen geven tot debat en discussie.
Maar het mocht niet zijn. Jan Bervoets moest zonodig gaan suggereren dat een aantal anarchistische aanvallen wel eens het werk van de almachtige politie zouden kunnen zijn, bijvoorbeeld van “de Italiaanse inlichtingendienst met haar grote staat van dienst in het ineenzetten van aanslagen” als het gaat over de Informele Anarchistische Federatie (FAI). Jan Bervoets is zelfs zo goed geïnformeerd over de geschiedenis van de anarchistische beweging dat hij de datum en de plaats van de bomaanslag aan de Piazza Fontana mis heeft. Dat was niet in 1989 maar in 1969, niet in Napels maar in Milaan en inderdaad het werk van extreem-rechts en een deel van de Italiaanse geheime diensten. Verder nog beweert hij dat na de aanslag gearresteerde anarchist “Pinelli op een nog onopgehelderde manier uit het raam kwam te vallen en overleed”. Misschien omdat Jan Bervoets meer geloof hecht aan politieverslagen dan aan de reële feiten die door anarchisten onderbouwd werden: Pinelli werd uit het raam gesmeten en aldus vermoord door commissaris Calabresi. Op 17 mei 1972 maakten anoniem gebleven kameraden met enkele kogelschoten trouwens een einde aan het leven van die ellendige commissaris.
Na dit korte uitstapje in de recente geschiedenis die voor Jan Bervoets duidelijk nog bijzonder mistig is gebleven, aarzelt hij niet om te suggeren dat er een telegeleid kantje zou kunnen zitten aan de Samenzwering van Cellen van Vuur, die honderden aanvallen tegen uiteenlopende structuren van de overheersing heeft opgeëist. Want misschien kan Jan Bervoets het nog verkroppen dat, zoals hij over de Cellen zegt, “bedrijven aangevallen worden omdat ze arbeiders op geweldadige wijze onderdrukken” (welke anarchist zou het nu in z’n hoofd halen om het kapitaal en de arbeid aan te vallen voor wat het is!), dat ambassades en jusititiepaleizen aangevallen worden kan er bij hem niet in. En dan volgde nog de kers op de taart, want Jan Bervoets poneert vlotjes dat de meervoudige sabotages van TGV-lijnen in Frankrijk gewoon “fouten aan de TGV zelf zijn of aan koperdieven toegeschreven moeten worden”. Dat er de dag van de sabotages waarop de arrestaties rond Tarnac volgden, bijvoorbeeld een treintransport van kernafval op het programma stond, zou de heer Bervoets niet op ideeën kunnen brengen. Dat de TGV-lijnen (bestaande of in aanbouw), die van fundamenteel belang zijn voor de kapitalistische economie, op vele plaatsen in Europa bevochten worden met betogingen, agitatie, sabotages en aanvallen, zal volgens Jan Bervoets ongetwijfeld het gevolg zijn van de stijgende koperprijs.
Maar de paragraaf erna klapt Bervoets helemaal uit de biecht. Hij is bang dat hij het slachtoffer gaat worden omdat hij door Europol zou gelabeld worden als “de propagandist” die de stoute onderlaag van revolutionaire anarchisten ondersteunt. En daarom zijn al die aanvallen, sabotages en aanslagen (en laat het duidelijk zijn, het staat ieder vrij om die pertinent, opportuun, gepast te vinden, om bepaalde middelen te waarderen of niet,...) volgens Bervoets misschien wel het werk van de schimmige inlichtingendiensten... En zelf als dat niet zo is, dan nog spelen de anarchisten die overgaan tot de aanval volgens hem bewust of onbewust het spel van de politie. Kortom, een eenvoudige redenering: de Staat gebruikt bepaalde anarchisten en anarchistisch geweld om de andere, flinke, democratische anarchisten kapot te maken. En wie zegt dat het tussen anarchisten en Staat nooit vrede kan zijn, is een provocateur.
Waarschijnlijk is het Bervoets in zijn lange carrière nog nooit opgevallen dat de repressie van de staat vaak begint met het opdelen van mensen die eenzelfde strijd delen in “goeden” en “slechten”. Vervolgens begint dan de modder te stromen en wordt de strijd door het slijk gehaald. Eén van de recepten die alle bazen van oppositiepartijen, vakbondsbonzen, klein-linkse chefs en anarchistische pausen telkens weer uit de kast halen, is alles wat niet binnen hun lijntjes kleurt, alles wat buiten hun orde valt, toe te schrijven aan politieprovocatie. Bervoets betrad met zijn artikel de paden van deze glorierijke traditie. Buiten de Orde plaatst zich ermee binnen de orde. De Vrije Bond vervoegt de treurige rangen van de anarchistische organisaties die geen anarchisten of anarchistische activiteiten erkennen of dulden die zich buiten haar afspelen. De lijst is immers indrukwekkend, en elke een beetje anarchist zou er bij moeten stilstaan: zo vele kameraden die direct iets wilden doen tegen de overheersing kregen dolken in de rug gestoken van hun eigen “kameraden”.
Bepaalde interventies, strijdmethodes of praktijken niet delen is één zaak; andere anarchisten afschilderen als politieprovocateurs en hun daden door het slijk halen is iets anders. Sommige anarchisten zullen er voor blijven kiezen om buiten de orde te proberen leven en vechten voor vrijheid. Zullen blijven verdedigen dat iedere uitgebuite, iedere revolutionair, iedere rebel niet alleen zijn geest moet uitrusten met ideeën van vrijheid en ontvoogding, maar ook zijn handen moet wapenen om de overheersing aan te vallen en te vernietigen. Zeker, de overheersing is een sociale verhouding en die blaas je niet op (dat refreintje kennen we wel), maar de gebouwen die haar ondersteunen, de structuren die haar belichamen, de mensen die haar verdedigen zijn obstakels die moeten weggevaagd worden om plaats te maken voor een mogelijk begin van subversie van die sociale verhoudingen. De zelfverklaarde anarchisten die aan de uitgebuiten en revolutionairen de ideeën, middelen en wapens ontzeggen om de autoriteit te bestrijden, scharen zich alles bij elkaar genomen bewust of onbewust aan de zijde van de orde.
Naam niet bekend bij de redactie
februari 2013
(1) Jan Bervoets, Europol en de samenzwering der euro-anarchisten, in Buiten de Orde, jaargang 23, nummer 2, Amsterdam (2012).