

De muren van Drift 25 dragen littekens. Niet alleen van de nachten dat
studenten zich verzamelden om Encampment UU levend te houden, maar nu ook
van één woord — in dikke letters gestickerd: BOMBA.
Wie er dagen- en nachtenlang rondliep, merkte direct dat het niet zomaar
een woord was. Het werd brandstof voor discussie, wrijving, aanleiding tot
ongemak, zelfs tot conflict. Ineens spraken mensen niet meer over
universiteitsbeleid of Gaza, maar over een sticker.
Een uur lang — en eigenlijk langer — draaiden gesprekken vast in betekenis.
Was Bomba toe-eigening? Was het witte saviorism? Of juist een echo
van West-Afrikaanse weerstand en spiritualiteit? Purple en Disney gooiden
olie op het debat met argumenten over context en sensitiviteit, terwijl
Bottlecap onvermoeibaar wees op de Afro-diasporische wortels van het woord,
op ritmes van verzet, op de manier waarop Bomba eeuwenlang gebruikt
werd om koloniale macht te tarten.
Taal ontregelt. Dat is haar kracht.
Dat een enkel woord muren laat spreken en mensen hun positie doet
heroverwegen, is geen probleem — het is precies wat activisme soms moet
doen. Stickerpolitiek is geen puur esthetisch gebaar. Het is een interventie,
een rimpel in het academische water waar sommigen liever geen golven zien.
Bomba dringt zich op, niet om begrepen te worden in één
lezing, maar om gelezen te worden — opnieuw en opnieuw.
Dat Purple de discussie richtte op witte saviorism is geen misplaatste zorg;
het is een reminder dat we ons moeten afvragen wie welke woorden gebruikt en
waarom. Maar als die zorg leidt tot het domestiseren van taal, tot een vorm
van conflictvermijding, dan verliest activisme zijn tanden. Het ongemak
is de oefening.
Herinnering aan wat geluid kan doen
In zijn historische betekenis is Bomba zowel muziek als
munitie. Trommel en explosie. Ritme en ontregeling. Een woord dat niet netjes
in het Westerse academische register past, maar daarin juist een gat slaat.
Het roept een wereld op die groter is dan Utrechtse gangen — een wereld van
plantages, dans, rebellie, collectieve adem. Dat Bottlecap dit naar voren
bracht, verdient meer dan een beleefd knikken: het vraagt om erkenning dat
activisme meerstemmig is, en dat niet elk begrip wit-glad gefaciliteerd hoeft
te worden.
Een sticker is geen eindpunt, maar een begin
Laat Bomba dus niet reduceren tot een semantische ruzie.
Laat het een uitnodiging zijn. Tot leren, ja, maar ook tot luisteren. Tot
het erkennen dat anti-koloniale taal geen keurige voetnoot is, maar een ritme
dat over muren heen wil razen. Als een sticker al zo veel losmaakt, wat
gebeurt er dan wanneer we werkelijk ruimte geven aan afro-diasporische
geschiedenis binnen onze universiteiten?
Misschien hoeven we niet bang te zijn dat een woord “te veel” is. Misschien
is te veel precies wat we nodig hebben.
Bomba blijft plakken. En dat is goed. Het mag schuren. Het mag klinken.
Laat het klinken.