| |
Rosenthal: geen steun voor spoorlijn Israël in bezet gebied Adri Nieuwhof - 26.05.2011 12:25
Minister Rosenthal moet het verzoek van de PVV-Kamerleden De Roon en De Jong om Israël te helpen bij de aanleg van een spoorlijn tussen Tel Aviv en Jeruzalem afwijzen. Deze spoorlijn is bedoeld voor Israëlische reizigers, maar doorkruist op twee plaatsen bezet Palestijns gebied. Een Israëlisch spoortraject over bezet Palestijns gebied is in strijd met het internationaal recht. Spoortraject door de enclave van Latrun Spoortraject loopt over land Palestijnse dorpen De spoorlijn A1 van Tel Aviv naar Jeruzalem zal over drie kilometer de enclave van Latrun in de Westelijke Jordaanoever doorsnijden. Israël bezette deze enclave in 1967. De Palestijnse dorpjes Imwas, Yalu, en Beit Nuba werden toen verwoest en hun inwoners werden verdreven. Om de terugkeer van de ontheemde Palestijnse dorpelingen te voorkomen, verklaarde Israël de enclave tot een gesloten militaire zone. De spoorlijn A1 gaat ook op een andere plaats weer over Palestijns gebied, namelijk over het land van de Palestijnse dorpen Beit Surik en Beit Iksa, dichtbij Jeruzalem. Artikel 53 van Vierde Conventie van Genève verbiedt dat de bezettende macht eigendommen in het bezette gebied vernielt. De aanleg van de spoorlijn is ook in strijd met de Haagse Conventie van 1907 die een bezetter verbiedt de infrastructuur in het bezette gebied te veranderen. De PVV-Kamerleden De Roon en De Jong vroegen de ministers Rosenthal en Schulz om Israël te helpen, nadat bekend werd dat het Duitse staatsspoorwegbedrijf Deutsche Bahn zijn medewerking aan spoorlijn A1 had beëindigd. Het Duitse Ministerie voor Transport schreef vorig jaar in antwoord op kamervragen dat gezien het buitenlandse beleid en het volkenrecht de betrokkenheid van Deutsche Bahn bij de spoorlijn A1 problematisch is, omdat het traject over bezet Palestijns gebied loopt. De Duitse regering en de Europese Unie de Palestijnse erkennen de bezette gebieden niet als onderdeel van Israël. De Minister voor Transport heeft dit standpunt aan Deutsche Bahn meegedeeld, waarop het bedrijf besloot niet meer mee te werken aan spoorlijn A1. Deutsche Bahn volgt het voorbeeld van het Zwitserse ingenieursbureau HBI Haerter dat ook aan de spoorlijn A1 heeft gewerkt. Eind januari 2011 werd tijdens een symposium van het Russell Tribunaal over Palestina in Genève de rol van HBI Haerter in dit project belicht. Het bedrijf was betrokken bij het ontwerpen van de tunnels voor de spoorlijn A1. Een aantal van deze tunnels waren in bezet Palestijns gebied gepland. In een e-mail van 10 januari liet HBI directeur Reinke mij weten dat zijn bedrijf geen medewerking meer zou verlenen aan de spoorlijn A1, omdat HBI niet in strijd met het internationaal recht wil handelen. Nederland heeft als staat die partij is bij de Conventies van Genève van 1949 en bij het Handvest van de Verenigde Naties de verplichting de naleving van deze verdragen door Israël te verzekeren. Het Internationaal Gerechtshof bevestigde deze verplichting in zijn oordeel over de bouw van de muur op Palestijns gebied uit 2004. Het antwoord van minister Rosenthal aan de PVV-Kamerleden moet dan ook luiden dat Nederland volkenrechtelijke verplichtingen heeft en daarom geen steun kan geven aan een project dat in strijd is met het internationaal recht. Lees ook: Rapport van Who Profits over de spoorlijn Tel Aviv - Jerusalem: http://www.whoprofits.org/articlefiles/WP-A1-Train.pdf http://www.viceversaonline.nl/2011/04/%e2%80%98busbedrijf-veolia-schendt-gedragscode%e2%80%99/ |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | |