| |
VERGETEN ETNOCIDE VAN DERSIM IN KOERDISTAN! Vrijheid Strijdende Strijder - 26.05.2009 12:30
Inleiding In 1990 werd er een boek gepubliceerd in Turkije met een titel, die de enige partij toentertijd in Turkije beschuldigde van genocide. Volgens het boek had de partij een genocide uitgevoerd in het Koerdische district van Dersim. Het boek werd meteen verboden en het zorgde niet voor het debat waarop de schrijver en socioloog, Ismail Beºikçi gehoopt had. Beºikçi was de eerste en voor een lange tijd de enige die in allen openheid de Turkse officiële ideologie en beleid tegenover de Koerden bekritiseerde. [1] Hij begon in 1969 met zijn studie van de sociaal economische condities van Turks Koerdistan met een hele serie van toenemende polemische geschriften. Hij heeft een grote prijs betaald voor zijn morele en intellectuele moed; al zijn boeken zijn verboden en hij verbleef meer dan tien jaar in de gevangenis voor zijn boeken. De massaslachtingen van het boek van Beºikçi behandelde de pacificatie van het rebellerende Koerdische district van Dersim (deze wordt nu Tunceli genoemd) in 1937 en 1938. De gebeurtenissen zijn één van de zwartste pagina’s in geschiedenis van de republiek Turkije. Op het boek van de kritische socioloog werd niet op gereageerd of verkeerd weergeven door de meeste historici, zowel buitenlandse historici als Turkse. Terwijl de campagne tegen Dersim verder ging, zorgden de Turkse autoriteiten ervoor dat weinig informatie ter beschikking kwam voor de buitenwereld. De diplomatieke observanten in Ankara waren ervan bewust dat er grote militaire operaties waren, maar ze wisten eigenlijk niet wat er precies aan de hand was. Na de gebeurtenissen sprak de Britse consul in Trebizond (Trabzon), de dichtstbijzijnde diplomatische post van Dersim over bruut geweld waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen mannen of vrouwen. Ook maakte hij een expliciete vergelijking met de Armeense genocide in 1915. “Duizenden Koerden,” schreef hij, “waaronder vrouwen en kinderen werden afgeslacht; anderen; voornamelijk kinderen, werden in de Eufraat gegooid; terwijl duizenden in minder vijandelijke gebieden, eerst werden ontdaan van hun vee en andere bezittingen voordat ze gedeporteerd naar vilayets (provincies) in Centraal Anatolië. Het wordt nu gezegd dat de Koerdische kwestie niet meer bestaat in Turkije.” Hier zijn Koerdische gevangenen te zien (1938). Foto uit Dersim 1938 van een Koerdisch slachtoffer van onderdrukking De Koerdische stammenleider Seyyit Riza. Ali Ser, Zarife leiders van de opstand in Dersim (1938) Gevangene van het Turkse leger tijdens de Dersim opstand. (1938) Opbouw - Inleiding - Wat is Dersim? - Genocide of etnocide? - Slot Inleiding In 1990 werd er een boek gepubliceerd in Turkije met een titel, die de enige partij toentertijd in Turkije beschuldigde van genocide. Volgens het boek had de partij een genocide uitgevoerd in het Koerdische district van Dersim. Het boek werd meteen verboden en het zorgde niet voor het debat waarop de schrijver en socioloog, Ismail Beºikçi gehoopt had. Beºikçi was de eerste en voor een lange tijd de enige die in allen openheid de Turkse officiële ideologie en beleid tegenover de Koerden bekritiseerde. [1] Hij begon in 1969 met zijn studie van de sociaal economische condities van Turks Koerdistan met een hele serie van toenemende polemische geschriften. Hij heeft een grote prijs betaald voor zijn morele en intellectuele moed; al zijn boeken zijn verboden en hij verbleef meer dan tien jaar in de gevangenis voor zijn boeken. De massaslachtingen van het boek van Beºikçi behandelde de pacificatie van het rebellerende Koerdische district van Dersim (deze wordt nu Tunceli genoemd) in 1937 en 1938. De gebeurtenissen zijn één van de zwartste pagina’s in geschiedenis van de republiek Turkije. Op het boek van de kritische socioloog werd niet op gereageerd of verkeerd weergeven door de meeste historici, zowel buitenlandse historici als Turkse. Terwijl de campagne tegen Dersim verder ging, zorgden de Turkse autoriteiten ervoor dat weinig informatie ter beschikking kwam voor de buitenwereld. De diplomatieke observanten in Ankara waren ervan bewust dat er grote militaire operaties waren, maar ze wisten eigenlijk niet wat er precies aan de hand was. Na de gebeurtenissen sprak de Britse consul in Trebizond (Trabzon), de dichtstbijzijnde diplomatische post van Dersim over bruut geweld waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen mannen of vrouwen. Ook maakte hij een expliciete vergelijking met de Armeense genocide in 1915. “Duizenden Koerden,” schreef hij, “waaronder vrouwen en kinderen werden afgeslacht; anderen; voornamelijk kinderen, werden in de Eufraat gegooid; terwijl duizenden in minder vijandelijke gebieden, eerst werden ontdaan van hun vee en andere bezittingen voordat ze gedeporteerd naar vilayets (provincies) in Centraal Anatolië. Het wordt nu gezegd dat de Koerdische kwestie niet meer bestaat in Turkije.” Wat is Dersim? Dersim is een ontoegankelijk gebied van hoge met sneeuw bedekte bergen, smalle valleien en ravijnen in Noord Koerdistan (Zuidoosten van Turkije). Het werd bewoond door een groot aantal kleine stammen, die een marginaal bestaan hadden van voornamelijk landbouw, dieren hoeden en het verzamelen van woud producten. Hun totaal aantallen waren rond de 1930 rond de 65,000 en 70,000. (Dersim was vroeger groter, maar hier worden de aantallen gebruikt van de provincie Tunceli) Dersim was een deel van Koerdistan met een andere cultuur. Dit kwam gedeeltelijk door ecologische en geografische factoren (omringd door Bergen) en gedeeltelijk door de taal en religie. Sommige stammen spraken goed Kurmanji, maar de meeste spraken het Koerdische Zaza dialect. Ook behoorde ze allemaal tot de heterodoxe alevitische sekte, die hen onderscheidde van de soennitische Koerden die leefden in de rest van Koerdistan. (Waaronder zowel Kurmanji sprekende Koerden waren als Zaza sprekende Koerden.) Alhoewel er ook Alevi’s zijn in Turkije, zijn de alevi’s in Dersim een andere groep, met een ander geloof en geloofshandelingen. Dersim was in het midden van de jaren 1930 het laatste deel van Koerdistan, dat niet effectief onder de controle was gebracht van de centrale Turkse staat. De stammen van Dersim waren nog nooit onder controle geweest door voormalige regeringen. En de enige wet die ze erkende, was de traditionele stammenwet. Stamhoofden (Agha’s in het Koerdisch) en religieuze leiders hadden een grote autoriteit over het gewone volk, die ze vaak economisch exploiteerde. Ze waren niet tegen een regering, zolang deze regering zich niet teveel met hun zaken bemoeide. Veel stamhoofden, versterkte hun positie feitelijk door hechte relaties te hebben met de politie en het leger in de regio. Er was een traditie van belastingsweigering, want er was weinig geld om te taxeren. De regio was heel erg arm. Jonge mannen ontweken de militaire dienst als ze konden, maar in 1935 diende een aanzienlijk deel in het Turkse leger. Er waren conflicten tussen de stammen, die vaak de vorm namen van langdurige vetes. Veel van de stamleden droegen wapens, en overvallen op buur stammen waren niet ongewoon. Lokale militaire ambtenaren werden vaak ook in de stamconflicten gelokt. Omdat sommige stamhoofden hun vijanden beschuldigden van het samenzweren tegen de staat. Maar op hetzelfde moment was er een Koerdische nationalistische beroering onder de stammen, die werd geleid door de onderwezen zonen van de hoofdfamilies. In 1936 werd Dersim geplaatst onder militaire controle, met de nationalistische uiting te bedaren, onder controle te krijgen en te “civiliseren”. Het antwoord van de stammen op de zogenaamde modernisatie gebracht door de staat van wegen, bruggen en politieposten, was tweeslachtig. De Koerdische stammenleider Seyyit Riza. (ata.boun.edu.tr) Sommige stammenleiders zochten aanpassing met de militaire autoriteiten, andere keerden zich tegen de interventie in hun voormalige autonomie. In het begin van 1937 geloofden de autoriteiten dat een grote rebellie zou komen. Een blijk van opstand tegen het pacificatieprogramma, aangespoord door nationalisten. De hoofdpersoon in de samenzwering was volgens de Turkse staat, Seyyit Riza. Er werd gezegd dat vijf stammen met deze samenzwering te maken hadden (Van de honderd stammen die er waren.) De militaire campagne tegen Dersim was begonnen na een relatief klein incident en het leek dat het leger wachtte op een directe reden om de stammen te straffen. Op een dag in maart 1937 was een strategische houten brug verbrand en waren de telefoonlijnen doorgesneden. Volgens het leger was dit het begin van de opstand, dat ze verwacht hadden. Een Turkse bron vermelde dat er een ander incident was in Koerdistan en stelde coördinatie voor door Koerdische nationalisten. Maar volgens de officiële geschiedenis van de militaire campagne, was het incident lokaal. Het is moeilijk om geweld binnen de stammen te onderscheiden van een rebellie tegen de stad. Een pro-Turkse bron zei feitelijk dat de verdenkingen tegen Seyyit Riza waren gebaseerd op de beschuldigingen van zijn lokale vijanden. De eerste troepen die werden gestuurd om de verdachten te arresteren, werden gestopt door gewapende stammenleden. . De confrontaties escaleerden snel. Toen de stammen weigerde om hun leiders over te geven, werd er een grote campagne begonnen. In de zomer van 1937 vonden militaire operaties plaats in de hele regio. In september, gaven Seyyit Riza en zijn meest hechte kameraden zich over, maar de volgende lente gingen de operaties uitgebreid door. Volgens bronnen waren deze operaties buitengewoon gewelddadig. De weinige bronnen over de gebeurtenissen zijn noodzakelijkerwijs geschreven door partizanen/verzetsstrijders. Een belangrijk boek werd geschreven door een lokale man, veteraan en nationalistische activist Nuri Dersimi. Deze strijder was betrokken was bij het begin van de opstand en had velen familieleden verloren. Het boek werd 14 jaar later gepubliceerd in Syrisch ballingschap. Nuri schreef in zijn boek het volgende: Toen de Turkse troepen de jacht opende op de rebellerende stammen, vochten de mannen in de strijd.De vrouwen en kinderen verstopten zichzelf in diepe grotten. Duizenden van deze vrouwen en kinderen zijn verdwenen, omdat het leger de ingang van de grotten dichtmaakte. Deze grotten werden gemarkeerd met nummers op de militaire mappen van het gebied. Bij de ingangen van andere grotten stak het leger vuren aan om de mensen binnen in de grotten te laten stikken. De weerloze vrouwen en kinderen zaten als ratten in de val. Degenen die probeerde te ontsnappen uit de grotten werden doodgemaakt met bajonetten. Een groot deel van de vrouwen en meisjes van de Kureyshan en Bakhtiyar stammen gooiden zichzelf van de hoge kliffen in de Munzur en Parchick ravijn om zodoende niet in de handen te vallen van de Turken. Hierdoor verdronken zij in de Munzur. Taylan Ozgur schreef in het artikel “Kind in Dersim” een bevestiging hiervan: "Er zijn duizenden mensen in de Munzur verdronken." De rivier Munzur (munzur.nl) De Kirgan, een stam die zich had overgegeven aan het Turkse leger en afstand had gedaan van de rebellen werd niet met veel genade behandeld:”Omdat de Kirgan de Turken vertrouwden, bleven ze in hun dorpen, terwijl de rebellen van Bakhtiyar zich terugtrokken. Als een resultaat hiervan werden ze vernietigd. Hun leiders werden gemarteld en doodgeschoten. De stammenleiders werden gemarteld en daarna doodgeschoten. Iedereen die probeerde te ontsnappen of een schuilplaats zochten bij het leger werden geëxecuteerd. De mannen werden meteen neergeschoten. De vrouwen en kinderen werden opgesloten in haysheds, die in de brand werden gestoken. Toen de winter naderde kon het leger niet doorgaan met de operaties. Zij boden een wapenstilstand aan en een vreedzaam bestand met de rebellen. Ze beloofde dat ze de andere stammen met rust lieten en compensatie te geven voor de schade. Deze beloften werden gemaakt om de rebellenleider, Seyyit Riza de stad Erzincan in te lokken. Hier kende Seyyit de gouverneur. Hij werd gearresteerd, met vijftig man. Ze werden meteen veroordeeld en elf van hen waaronder Seyyit Riza werden meteen geëxecuteerd. In de lente van 1938 gingen de militaire operaties op een nog grotere wijze verder. De Karabal, Ferhad en Pilvank stammen, werden totaal vernietigd toen ze zich overgaven. De vrouwen en kinderen van deze stammen werden levend verbrand. Vrouwen en mannen De Pilvank en Abbas stammen, die altijd trouw waren gebleven aan de regering waren in rijen opgesteld en doodgeschoten. De vrouwen en meisjes werden verzameld en daarna besprenkelt met kerosine en verbrand. Khech, het hoofddorp van de Sheykh Mehmedan stam die zich al had overgegeven, werd in de nacht aangevallen. Alle inwoners van het dorp werden gedood door machinegeweer kogels en artillerievuur. De inwoners van de Hozat stad en de Karace stam, mannen, vrouwen en kinderen werden naar een dichtstbijzijnde militair kamp buiten Hozat gedreven en werden doodgeschoten met machinegeweren. Ali Ser, Zarife leiders van de opstand in Dersim (1938) (dersim.uni-koeln.de) Duizenden vrouwen en kinderen sprongen in de Munzur rivier. Het gehele gebied was bedekt met gifgassen. Zelfs jonge mannen van Dersim die hun militaire dienst dienden in het Turkse leger werden van het leger afgescheiden en doodgeschoten. Een andere Koerdische nationalist uit Dersim, Sait Kırmızıtoprak, publiceerde in 1970 ook meer over de geschiedenis van de Koerdische beweging. Hierin waren ook wat pagina’s over de Dersim opstand. Hij gebruikte het boek van Dersim, maar voegde ook orale bronnen toe. Over de campagne in 1938 schrijft hij het volgende: In de lente van 1938, de regering bood een amnestie aan, aan iedereen die zichzelf wilde overgeven. De Karabal, Ferhad, Pilvank, Sheykh Mehmedan en Karaca stammen, die hierop reageerden werden volledig vernietigd. Ze vermoordde ook de meeste van de Kureyshan stam van het Mazgirt district, de Yusufan en de Bakhtiyar stammen, waarbij ze geen vrouwen, oude mannen of kinderen spaarde. Ze werden in massa’s vermoord, in veel zaken met een bajonet (soortement messen). Tegen het eind van de zomer, de Hormekan, Kureyshan en Alan van het Nazimiye district en een deel van het Bamasuran en Mazgirt werden ook vernietigd door middel van gifgas of bajonetten. Hun lichamen werden besprenkeld met kerosine en verbrand. Ook al dat het onwaarschijnlijk lijkt dat de Koerden met zulk bruut geweld werden aangepakt in Dersim, zijn deze bronnen voor het grootste deel bevestigd door officiële documenten. Deze documenten werden gepubliceerd in de officiële militaire geschiedenis van de campagne. Het enige wat niet werd vermeldt is het gebruik van gifgas in het offensief van 1938 door Dersimi en Ivan. Verscheidene malen werd er beschreven dat er velen vrouwen en kinderen waren gearresteerd, maar in andere delen werd de moord beschreven zonder onderscheid op mensen en dier. Genocide of etnocide? De massaslachtingen in Dersim waren duidelijk met bruut geweld uitgevoerd, maar het was geen genocide, maar een “etnocide”. Het was namelijk niet gericht om het gehele of een deel van het Koerdische volk uit te roeien. Er is nooit een beleid geweest om de Koerden van de aardbodem weg te vagen. Maar wel om hun etniciteit te veranderen. Dat ze assimileerden tot Turken. Daarom is het beleid beter “etnocide” te noemen. Dus de vernietiging van de Koerdische etnische identiteit. De intentie om de Koerdische cultuur te vernietigen kan worden gehaald uit het geheime besluit van de raad van ministers over de strafexpeditie naar Dersim op 4 mei 1937. Het besluit bevat een eindbesluit tegenover de rebellies en opstanden in Dersim. De raad beveelt het leger om degenen die zich hebben overgegeven en die wapens hebben gebruikt, of deze eens heeft gebruikt te doden. En hierbij ook hun dorpen volledig te vernietigen en hun families te verwijderen. Gegeven feit dat elke man in Dersim wapens draag, was deze opdracht feitelijk een opdracht waarin werd opgedragen om alle mannen in het gebied te doden. Het was niet meteen duidelijk uit de officiële bronnen dat de Dersim campagne was gericht tegen de Koerden, omdat er geen referenties werden gemaakt naar de Koerden. Tegen deze tijd werd er al ontkend dat er Koerden waren. De militaire rapporten noemde het gehele volk van Dersim zonder onderscheid bandieten (haydut). De minister van binnenlandse zaken vond het echter nodig om nationale raad te informeren dat deze mensen authentieke Turken waren. Het probleem was natuurlijk dat de meeste mensen in Dersim niet op de hoogte waren van hun Turksheid. Velen kende niet eens de taal Turks en de autoriteiten moest met hun communiceren via tolken. Vliegtuigen lieten folders vallen in de “lokale taal” De Dersim was een echte Koerdische rebellie, maar geen nationalistische zoals die later kwamen. Het leek erop dat de rebellie meer een reactie was op de interventie en bemoeienis van de regering in de stammenzaken. Verzet tegen iets wat de Turkse regering zag als een “civiliserende missie”. Het regime presenteerde deze missie al voordat de rebellie was begonnen. Het was een toegewijde strijd volgens de regering tegen de achterstelling en onderdrukking van het volk door de feodale leiders, stamhoofden en religieuze leiders. Een observator die nauwe betrekkingen had met de regering was enthousiast na de Dersim campagne over de zogenaamd positieve effecten: ”De stammenleiders, religieuze leiders en hun volgelingen waren gevangen genomen en gedeporteerd naar het westen. De succesvolle militaire operaties hebben voor eens en altijd de toekomst van een bandietenbeweging voorkomen in Tunceli. Dersim is nu bevrijd en gered. Er zijn geen plaatsen waar het leger niet is, of waar de militaire officieren en commandanten niet hun intelligentie en energie in steken. Wederom heeft het leger een geweldige taak uitgevoerd en de eeuwige gratie verdient van de Turkse natie.” In de praktijk was de drijfkracht achter de regeringsactie, waaronder degenen in Dersim niet gericht tegen het feudalisme of de achtergesteldheid, maar tegen de Koerdische etnische identiteit. De brutale Dersim campagne was een van de vele maatregelen, die werd genomen om de Koerden gedwongen te assimileren. Het Koerdische beleid van de republiek van Turkije De republiek die werd opgeëist in 1923 dankt zijn bestaan aan de onafhankelijks oorlog van Mustufa Kemal en zijn compagnons vlak nadat verscheidene andere naties de voormalige Ottomaanse provincies opeisten waaronder de Grieken, Armeniërs, Fransen en Italianen. Een “Nationaal pact” definieerde de grenzen waar voor de onafhankelijksbeweging vocht: de voormalige Ottomaanse landen die werden bewoond door niet-Arabische moslims (Turken en Koerden). Deze waren de grootste niet-Arabische moslims in het rijk. De Koerden namen deel aan deze strijd naast de Turken. En de leiders van de beweging spraken vaak van een Turks-Koerdisch broederschap en dat de nieuwe staat zou bestaan uit Turken en ook Koerden. In januari 1923 stelde Mustufa Kemal nog steeds voor dat er misschien een lokale autonomie kwam voor de Koerdische gebieden. Maar dit beleid veranderde snel op een drastische wijze. Het feit dat de nieuwe republiek Turkije werd genoemd (een leenwoord van Europese talen) indiceerde al dat sommige burgers meer gelijk zouden worden dan anderen. De nieuwe republikeinse republiek die zorgvol hun moeilijk verkregen overwinning wilden behouden. Waren geobsedeerd door dreigingen tegen de territoriale integriteit en met imperialistische plotten om verdeeldheid te zaaien. Vanuit dit oogpunt werden de Koerden als een groot risico gezien. Er was namelijk een zwakke een Koerdische onafhankelijkheidsbeweging, die de aanmoediging had gekregen van de Britten. De roep om eenheid onder de moslims tijdens de oorlog om onafhankelijkheid effectiever onder de Koerden dan Koerdische nationalisme en een eigen land. Maar toen Turkije koerste naar secularisatie verdween deze basis van eenheid. De kemalisten probeerde om de Islam te vervangen als een verenigde factor door een op Turkije gebaseerde nationalisme. Omdat ze dit deden provoceerde ze een Koerdische nationalistische respons waar ze bang voor waren. Sommige maatregelen zorgde nog meer onvrede onder veel wijdere kringen dan alleen de Koerdische nationalisten. In de wereldoorlog waren talloze Koerden naar het westen gevlucht toen het Russische leger “oost-Anatolië” (Anatolië, is het Turkse woord voor Klein-Azië) bezette. In 1919 besloot de regering om de Koerden over de westelijke provincies te verspreiden in groepen, die niet groter waren dan 300 elk, zodat ze niet meer dan 5% uitmaakte van de lokale bevolking. Sommige Koerden die terug wilde keren naar Koerdistan werden tegengehouden. In het nieuwe Turkije was ook nog eens al het moderne onderwijs in het Turks; bovendien waren de traditionele Islamitische scholen (medreses) waarin ook in het Koerdisch werd lesgegeven gesloten in 1924. Deze twee radicale veranderingen zorgde ervoor dat Koerden geen toegang hadden tot het onderwijs. Andere secularisatie maatregelen (de opheffing van het kalifaat, het kantoor van shaikh al-islam en de religieuze gerechtshoven; allemaal in 1924) zorgde voor veel weerstand in de traditionele moslimkringen. Koerdische nationalistische intellectuelen en legerofficieren namen deel aan de troepen van de ontevreden religieuze leiders wat leidde tot de eerste grote Koerdische opstand geleid door Sjeik Said in 1925. De rebellie werd neergeslagen met een grote militaire kracht. De leiders werden opgepakt en opgehangen en er waren verscheidene represailles voor de districten die hadden mee gedaan met de opstand. Volgens de officiële Koerdische nationalistische bronnen resulteerde dit in het plunderen van meer dan tweehonderd dorpen, de vernietiging van achtduizend huizen en vijftienduizend doden. Sjeik Said’s opstand zorgde niet alleen voor een serieuze militaire bedreiging voor Turkije, maar het zorgt voor een grote verandering in de geschiedenis van de republiek. Het zorgde voor een trend tegenover de autoritaire regering en het zorgde voor maatregelen die erop gericht waren de Koerdische etniciteit te vernietigingen. Meteen werd na de uitbraak van de opstand de relatieve liberale premier Fethi Okyar afgezet en vervangen door de grimme Ismet Inönü. Zijn positie over de Koerden maakte hij op de volgende manier publiek bekend, “We zijn openlijk nationalistisch. Nationalisme is het enige wat ons samenhoud. Afgezien van de Turkse meerderheid, zal geen van de andere elementen een impact hebben. We zullen voor elke prijs degenen die ons land wonen verturksen en degenen vernietigen die in opstand komen tegen Turken en het Turkendom.” Verscheidene andere opstanden volgden waarop de grootste die plaats vond in 1928-1930 rond het Ararat gebergte. Dit was de nationalistische van alle georganiseerde opstanden en werd gecoördineerd door de Koerdische politieke partij in ballingschap. In al deze rebellies speelde stammen echter een grote rol die actie ondernamen onder het hoofd van hun eigen agha’s (stamhoofden) en soms onder de coördinatie van sjeiks, religieuze leiders met een grote autoriteit. (Vandaar de benadrukking in de Turkse uitspraken van de regering over de noodzaak van de vernietiging van “feudalisme, tribalisme en religieuze reactie.) De regering reageerde met het executeren van sommige sjeiks en agha’s en scheidde anderen stamhoofden van hun stammen af door hen te verplaatsen naar andere delen van het land. Sommige gehele stammen (vooral degenen die hadden deelgenomen in de Ararat stammen) werden gedeporteerd en verplaatst over geheel west Turkije. De eerste deportaties waren simpelweg represailles tegen rebellerende stammen. In de latere jaren werden deportaties een onderdeel van de poging om de Koerden te assimileren. Het Turkificatie programma aangekondigd was gebaseerd op Turks nationalisme. De Koerdische taal, kleding. Folklore en zelfs het woord Koerd werd verboden. Onderzoekers leverde het “bewijs” dat de “stammen van het oosten” puur Turks waren en dat hun taal Turks was, die een beetje gecorrumpeerd waren doordat ze in de nabijheid waren van Iran. Daarom werden ze “Bergturken” genoemd. Er was geen plaats voor andere denkbeelden in het academische of publieke leven. Een andere historische theorie die werd ontwikkeld met de steun van de Turkse regering was dat alle grote beschavingen – Chinees, Indiaas, Moslim en zelfs de antieke Egyptische en Etruskische beschaving van Turkse oorsprong waren. Turkificatie, zelfs gedwongen, was daarom bij definitie een civiliserend proces. De genante vraag waarom het nodig was mensen te Turkficeren, die ze als Turken beschouwden werd nooit gesteld. Massale hervestiging van bevolkingen was een van de maatregelen waarmee de autoriteiten de territoriale integriteit van het land wilde versterken en het proces te versnellen van de assimilatie. De Koerden werden gedeporteerd naar het westen van Turkije en wijd verspreid, terwijl Turken in hun plaats werden gevestigd. Het belangrijkste document van de het Turkse beleid’de Wet van Hervestiging van 1934, laat zien dat de Turkificatie het primaire doel was van de hervestiging. De wet beschreef drie categorieën van hervestiginggebieden: 1. Districten “wiens evacuatie wenselijk is voor gezondheid, culturele, politieke en veiligheidsredenen en waar vestiging is verboden,” 2. Districten die bestemd zijn voor verplaatsing en hervestiging van de populatie waarvan assimilatie tot de Turkse cultuur gewenst is.” 3. Plaatsen waarvan een toename van de bevolking met de Turkse cultuur gewenst is. In andere woorden werden bepaalde Koerdische districten volledig ontvolkt terwijl in andere Koerdische districten het Koerdisch element werd vertroebeld door de vestiging van Turken (en de mogelijkheid van deportaties van lokale Koerden). De gedeporteerden werden hergevestigd in Turkse districten waar ze geassimileerd konden worden. De intentie om de Koerdische gemeenschap op te breken voor een snellere assimilatie is ook te zien in verscheidene andere passages in de Turkse grondwet (Die momenteel waarschijnlijk is aangepast). Artikel 11 gaat bijvoorbeeld gaat over niet-Turkse volkeren die hun cultuur proberen te behouden door bij elkaar te blijven in etnische homogene dorpen of handel. De wet zei: “Degenen waarvan de moedertaal niet Turks is zal niet worden toegestaan om een groep nieuwe dorpen of gemeenschappen, arbeiders of ambachtsorganisaties te beginnen. Nog zullen zulke personen worden toegestaan om een bestaand dorp te reserveren, ambacht, onderneming of atelier voor mensen van hetzelfde ras.” Dit is duidelijk meer dan alleen een gelegaliseerde vorm van discriminatie; de wet over hervestiging levert een legaal kader voor een beleid van etnocide. Tegen de achtergrond van deze wet moet de pacificatie van Dersim in beschouwing genomen worden. Dersim is een van de eerste regio’s waar de wet werd toegepast. Een jaar na de wet van hervestiging in december 1935 kwam er een speciale wet voor Dersim. Het district werd veranderd in een aparte provincie en geplaatst onder een militaire gouverneur die extra buitengewone krachten had om personen te deporteren en families. De minister van binnenlandse zaken ªükrü Kaya legde de noodzaak van deze wet uit met referenties van de achtergesteldheid en onderhandelbaarheid van de stammen. Het district was in een staat van wetteloosheid, veroorzaakt door onwetendheid en armoede. De stammen regelde alle legale zaken, civiel alsook criminele zaken volgens eigen “primitieve” stammenwet met een totale onverschilligheid naar de staat toe. De minister beschreef de situatie als een ziekte. Volgens hem hadden de 11 eerdere militaire campagnes onder het oude regime er niet voor gezorgd om de “ziekte” te genezen. Een radicale behandeling was nodig benadrukte de minister en hij zei dat deze wet onderdeel was van een hervormingsprogramma (met civiliserende methodes) wat dit volk als ook zou laten deelnemen aan de zegeningen van de republiek. De metafoor van de minister voor ziekte en behandeling was blijkbaar geleend van een report die tien jaar eerder voor hetzelfde ministerie werd gemaakt. Dit document was gereproduceerd in de officiële geschiedenis van de campagne als een gids voor het militaire beleid. De auteur Hamdi Bey noemde Dersim een “abces die de republikeinse regering moest opereren om verdere pijn te voorkomen.” Hij was duidelijker dan ªükrü Kaya over de natuur van de ziekte van Dersim: Het was de groeiende Koerdisch etnische bewustheid. De behandeling begon met de bouw van wegen en bruggen en politie posten en regeringsgebouwen in elke grote stad. De onrust die kwam van deze oplegging van regeringscontrole zorgde voor de directe reden van de pacificatie campagne van 1937-38, die op hetzelfde moment werd uitgevoerd als de grote deportaties onder de wet van 1934. Nadat de Dersim opstand was onderdrukt moesten andere Koerdische regio’s die werden “geciviliseerd” beter weten dan in opstand te komen. De Kemalistische onderneming was een grandioze poging om een nieuwe wereld te ontwikkelen Mustufa Kemal en zijn bondgenoten hadden een nieuwe staat gecreëerd uit de puinhopen van het Ottomaanse rijk, de zieke man van Europa. Door het verbieden van het Arabische schrift vernietigde ze alle herenneringen aan het verleden en waren ze vrij om de geschiedenis te herschrijven op de manier waarvan zij het goed vinden. De Kemalisten wilde een moderne progressieve verenigde natie maken uit een gebied wat ooit een patchwork was van verscheidene etnische gemeenschappen. Wat ook de nationale eenheid zou ondermijnen of het nou etniciteit of klassenverschillen waren werden meteen ontkend en op een brute wijze onderdrukt. In de ogen van de Kemalisten was dit een proces van bevrijding en een bevestiging van menselijke waardigheid en gelijkheid. "Het volk van Ankara, Diyarbakir, Trabzon en Macedonië,” beweerde Mustufa Kemal, “zijn allemaal kinderen van hetzelfde ras, juwelen gesneden uit dezelfde waardevolle steen.”De realiteit bleek vaker minder gelijk te zijn. Zelfs op de dag van vandaag word met een ander oog gekeken naar een persoon met een identiteitskaart waarvan te zien is dat hij of zij geboren is in Tunceli (Dersim). Zij worden behandeld met wantrouwen en afkeer door ambtenaren en zullen minder snel werk vinden zelfs als hij behoorlijk geturkificeerd is. Een ander beroemd van gezegde van Mustufa Kemal is, die is geschreven op verscheidene officiële gebouwen en beelden door het hele land is dubbelzinnig: “hoe gelukkig is degenen die zichzelf een Turk kan noemen!” – wat weinig goeds impliceert voor degenen die dit niet doen. De minister van Justitie Mahmut Esat was minder subtiel toen hij het volgende zei: De Turkse minister van Justitie, Mehmut Esat Bozkurt, zegt in augustus 1930: "Er is meer vrijheid in Turkije dan waar ook ter wereld. Dit land is het vaderland van de Turken; zij die niet van zuiver Turkse ras zijn, hebben slechts één recht: dienen of slaven worden."[2] Deze ambivalentie (Het tegelijkertijd of na elkaar aanwezig zijn van tegengestelde waarden) of interne contradictie inherent in de Kemalistische positie over de Koerden heeft meer dan een halve eeuw bestaan. De Kemalistische conceptie van Turksheid en de huidige regering is niet gebaseerd op de biologische definitie van ras. Iedereen (afgezien van misschien de christelijke minderheden) is een Turk en velen die Koerdisch zijn hebben pas een politieke carrière gemaakt nadat ze een Turkse identiteit aannamen. Zowel de voormalige president Turgut Özal en de oppositieleider Erdal Inönü zijn gedeeltelijk van Koerdische afkomst. Maar er is ook een gevoel van Turkse raciale superioriteit die vaak naar boven komt. Deze tegengestelde houdingen hebben beiden de onderdrukking van de Koerdische identiteit versterkt. De democratie van Turkije die begon na de tweede wereldoorlog zorgt voor een heropkomst van de Koerdische etnische bewustheid tegelijkertijd met een opkomst van links en rechts radicalisme. Militaire coups in 1960, 1971 en 1980 probeerde de Kemalistische puurheid te herstelde en zorgde voor nieuwe pogingen om de Koerden te dwingen tot assimilatie. De Turkse president Cemal Gursel, dreigde in zijn toespraak van 10 november 1960 zelfs het Koerdische “vaderland” te vernietigingen."Als de Koerden niet ophouden, dan zullen wij hun vaderland vernietigen," zei hij op een dreigende toon. (2) Ten slotte kreeg het oude Dersim te maken met deze nieuwe onderdrukking. Het werd niet meer langer beschouwd als een bron voor onwetendheid en primitief stammendenken maar als een broedplaats voor communisme, terwijl het nog steeds herkenbaar Koerdisch bleef. Jaren geleden werden er ook nog nieuwe plannen gemaakt om grote delen van Tunceli te evacueren en de inwoners te hervestigen in het westen, in de naam van bebossing. De onderdrukking werd na 1980 weer geïntensiveerd en leidde in 1994 tot een enorme volksverhuizing. Een deel van hen heeft asiel aangevraagd binnen Europa, zo ook in Nederland.[3] De meerderheid van het volk van Dersim woont nu in de diaspora, of in west Turkije of daarbuiten. Er is weinig overgebleven van Dersim’s distinctieve Koerdische cultuur en identiteit. |
Lees meer over: anti-fascisme / racisme vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | |