| |
Van de United Fruit Company tot aan Chiquita Ojala - 09.12.2008 16:30
Gabriel Garcia Marquez beschreef in zijn Honderd jaar Eenzaamheid hoe precies tachtig jaar geleden de grootste massamoord in de Colombiaanse geschiedenis plaats vond. Zes december 1928 verzamelden duizenden plantagearbeiders in het stadje Cienaga aan de caribische kust van Colombia zich op het lokale treinstation. Directe aanleiding was het gerucht dat de gouverneur van het departement kwam om te onderhandelen over een mogelijke beeindiging van de inmiddels bijna een maand durende staking door 30.000 plantagearbeiders. Op het moment dat de menigte zich had verzameld was er in de wijde omgeving geen spoor van de gouverneur te bekennen. Generaal Cortés Vargas, die wel aanwezig was, gaf naar aanleiding van een presidentieel decreet, de menigte vijf minuten de tijd om zich te ontbinden. Zes minuten later liet hij zijn manschappen het vuur openen. In de verschillende versies over het bloedbad lopen de cijfers over het aantal dodelijke slachtoffers behoorlijk uiteen. De eerste versies van enkele tientallen doden maakten al snel plaats voor meer dan duizend slachtoffers. Vandaag de dag schat men het totale aantal rond de drieduizend doden. Hetzelfde United Fruits Company verklaarde 76 jaar later dat het, onder haar nieuwe naam Chiquita Brands, sinds 1997 1.7 miljoen dollar had betaald aan paramilitairen, zogenaamd om haar arbeiders te beschermen. Slachtoffers van het paramilitaire geweld in de regio waar Chiquita haar plantages heeft, zijn sinds 1997 met tienduizenden van hun grond verdreven, zodat hun kleine boerderijen plaats konden maken voor rond de honderduizend hectare van bananenplantage. Tegelijkertijd is er onomwindbaar bewijs dat een dochter van Chiquita Brand, Banadex S.A, in 2001 3.000 Kalasjnikovs en 5 miljoen stuk munitie via haar logistieke infrastructuur heeft geimporteerd. De uiteindelijke bestemming; de Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia (Autodefensas Unidas Colombia - AUC), de belangrijkste paramilitaire structuur op nationaal niveau. Tegenover het hooggerechtshof van de staat Columbia in de Verenigde Staten verklaarde Chiquita Brands S.A in September 2007 dat ze de terroristische organisatie AUC financieel zou hebben ondersteund. Als straf kreeg het bedrijf een boete van 25 miljoen dollar opgelegd. En daarmee was de zaak afgedaan. De top van het bedrijf hoefde geen verantwoordelijkheid af te leggen, de slachtoffers kregen geen enkele genoegdoening en de paramilitaire structuren evenals de bananenplantages zijn nog steeds in de regio aanwezig. In het proces tegen Chiquita bestaan meerdere documenten die aantonen dat de top van het bedrijf sinds 2000 goed geinformeerd was over de betalingen aan de AUC en dat deze betalingen desondanks tot 2004 op maandelijkse basis zijn voortgezet. De Nederlander Durk Jager behoort tot één van de acht van deze top. Verschillende Colombiaanse mensenrechtenorganisaties en de slachtoffers van het paramilitaire geweld eisen de uitlevering van Jager en zijn collega’s aan Colombia, zodat ze daar verantwoording afleggen voor het financieel en logistiek ondersteunen van de AUC. Sinds 1928 is er in Colombia veel veranderd en tegelijkertijd zijn de arbeidsomstandigheden van miljoenen nog steeds dramatisch. Zo krijgen op de suikerriet- en oliepalmplantages de arbeiders anno 2008 nog steeds bonnen ter betaling, die ze kunnen inruilen voor goederen in de winkel van het bedrijf. In Colombia zijn het geen honderd, maar tachtig jaar van eenzaamheid, waarin de Buendía’s van nu nog steeds het slachtoffer zijn van de economische interesses van de kleine economische nationale elite en grote buitenlandse bedrijven. E-Mail: ojala@ojala.nl Website: http://www.ojala.nl |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | Tachtig jaar geweld in Colombia | Moritz Tenthoff - 30.01.2011 10:01
Tachtig jaar geweld in Colombia van de United Fruit Company tot aan Chiquita Bananen Gabriel Garcia Marquez beschijft in zijn Honderd jaar Eenzaamheid hoe precies tachtig jaar geleden de grootste massamoord in de Colombiaanse geschiedenis plaatsvond. Op zes december 1928 verzamelden duizenden plantagearbeiders in het stadje Cienaga aan de Caribische kust van Colombia zich bij het lokale treinstation. Directe aanleiding was het gerucht dat de gouverneur van het departement zou komen om te onderhandelen over een mogelijke beëindiging van de inmiddels bijna een maand durende staking door 30.000 plantage-arbeiders. Op het moment dat de menigte zich had verzameld, was er in de wijde omgeving geen spoor van de gouverneur te bekennen. Generaal Cortés Vargas, die wel aanwezig was, gaf, een presidentieel decreet volgend, de menigte vijf minuten de tijd om zich te ontbinden. Zes minuten later liet hij zijn manschappen het vuur openen. In de verschillende versies over het bloedbad lopen de cijfers over het aantal dodelijke slachtoffers behoorlijk uiteen. De eerste versies van enkele tientallen doden maakten al snel plaats voor meer dan duizend slachtoffers. Vandaag de dag schat men het totale aantal rond de drieduizend doden. Boete Hetzelfde United Fruits Company gaf 76 jaar later toe dat het, onder haar nieuwe naam Chiquita Brands, 1.7 miljoen dollar had betaald aan paramilitairen, zogenaamd om haar arbeiders te beschermen. Slachtoffers van het paramilitaire geweld in de regio waar Chiquita haar plantages heeft, zijn sinds 1997 met tienduizenden van hun grond verdreven, zodat hun kleine boerderijen plaats konden maken voor rond de honderduizend hectare van de bananenplantage. Tegelijkertijd is aangetoond dat een dochterbedrijf van Chiquita Brand, Banadex S.A, in 2001 drieduizend Kalasjnikovs en vijf miljoen stuk munitie via haar logistieke infrastructuur heeft geïmporteerd. De uiteindelijke bestemming hiervan; de Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia (Autodefensas Unidas Colombia - AUC), de belangrijkste paramilitaire structuur op nationaal niveau. Tegenover het Amerikaanse hooggerechtshof verklaarde Chiquita Brands S.A in september 2007 dat ze de terroristische organisatie AUC financieel hebben ondersteund. Als straf kreeg het bedrijf een boete van 25 miljoen dollar opgelegd. En daarmee was de zaak afgedaan. De top van het bedrijf hoefde geen verantwoordelijkheid af te leggen, de slachtoffers kregen geen enkele genoegdoening en de paramilitaire structuren evenals de bananenplantages zijn nog steeds in de regio aanwezig. Ook Nederlandse CEO aangeklaagd In het proces tegen Chiquita bestaan meerdere documenten die aantonen dat de top van het bedrijf sinds 2000 goed geinformeerd was over de betalingen aan de AUC en dat deze betalingen desondanks tot 2004 op maandelijkse basis zijn voortgezet. De Nederlander Durk Jager behoort tot één van de acht topbestuurders van het bedrijf.Verschillende Colombiaanse mensenrechtenorganisaties en de slachtoffers van het paramilitaire geweld eisen de uitlevering van Jager en zijn collega's aan Colombia, zodat ze daar verantwoording afleggen voor het financieel en logistiek ondersteunen van de AUC. Sinds 1928 is er in Colombia veel veranderd en tegelijkertijd zijn de arbeidsomstandigheden van miljoenen nog steeds dramatisch. Zo krijgen op de suikerriet- en oliepalmplantages de arbeiders anno 2008 nog steeds bonnen ter betaling, die ze kunnen inruilen voor goederen in de winkel van het bedrijf. In Colombia zijn het geen honderd, maar tachtig jaar van eenzaamheid, waarin de Buendía’s van nu nog steeds het slachtoffer zijn van de economische interesses van de kleine economische nationale elite en grote buitenlandse bedrijven. http://www.noticias.nl/search/article.php?id=2099 | |
aanvullingen | |