| |
ALARM NMGN nmgn - 07.05.2008 13:25
De krakers van het TPG gebouw in nijmegen hebben de rechtzaak verloren. Er is niet bekend wanneer er ontruimd gaat worden, maar dat kan in principe ieder moment zijn. Het is belachelijk dat een pand als dit leeg moet blijven staan zodat de brandweer het nog verder kan slopen, daarom willen wij mensen oproepen om de krakers te komen steunen. Komen dus! Ook is vandaag bekend gemaakt dat kinderdorp ontruimd gaat worden. Website: http://www.delastpost.punt.nl |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten wonen/kraken | aanvullingen | Uitspraak TPG | Havanna - 07.05.2008 14:44
LJN: BD1120,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 169042 Print uitspraak Datum uitspraak: 07-05-2008 Datum publicatie: 07-05-2008 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Bevoegdheid van het Openbaar Ministerie (officier van justitie) om op grond van enerzijds 124 RO en anderzijds 138 of 429sexies Sr over te gaan tot ontruiming van gekraakte panden. Voor een belangenafweging is geen plaats. Voor het antwoord op de vraag of de voorgenomen ontruiming rechtmatig is, behoeft uitsluitend te worden beoordeeld of aannemelijk is geworden dat het Openbaar Ministerie op het moment dat de ontruiming werd aangezegd, een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. Vordering om de Staat, en via haar de officier van justitie, te verbieden over te gaan tot ontruiming wordt afgewezen. Uitspraak vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 169042 / KG ZA 08-260 Vonnis in kort geding van 7 mei 2008 in de zaak van [eiseres], wonende te Nijmegen, eiseres, procureur en advocaat mr. F.G.W.M. Huijbers te Nijmegen, tegen DE STAAT DER NEDERLANDEN, gevestigd te 's-Gravenhage, gedaagde, advocaat mr. A. van Blankenstein te Den Haag. Partijen zullen hierna [eiseres] en de Staat genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van de Staat. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. De gemeente Nijmegen is eigenaar van het gebouw aan het Stationsplein 9 te Nijmegen. Zij heeft op 10 december 2003 het gebouw gekocht van TPG. TPG hield op grond van de koopovereenkomst het feitelijk gebruik van het gebouw tot 1 januari 2007. De huurovereenkomst is in januari 2007 verlengd en per 1 september 2007 beëindigd. 2.2. De gemeente heeft per 1 april 2007 aan de brandweer een gebruiksrecht verleend voor het houden van oefeningen. Per 1 oktober 2007 heeft zij een gebruiksrecht verleend aan de Stichting SLAK en één garage is vanaf 1 januari 2008 in gebruik gegeven bij TPG. Vanaf 1 april 2008 is aan De Gelderlander een gebruiksrecht verleend ten behoeve van een aan de buitenkant van het gebouw bevestigd scherm. 2.3. [eiseres] is een van de krakers die op 11 april 2008 hun intrek hebben genomen in het gebouw, met uitzondering van het gedeelte (begane grond) dat aan de Stichting Slak in gebruik is gegeven. 2.4. De officier van justitie heeft mondeling aangekondigd het pand te doen ontruimen. 3. Het geschil 3.1. Na vermindering van eis vordert [eiseres] samengevat - de Staat, en via haar de officier van justitie te Nijmegen te verbieden strafrechtelijke dwangmiddelen, waaronder aanhouding van [eiseres], jegens haar toe te passen, voor zover deze voortvloeien uit verdenking van haar van overtreding van artikel 18, 139 of 429sexies van het Wetboek van strafrecht (Sr.) en/of de Staat te verbieden anderszins tot feitelijke ontruiming over te (doen) gaan, voordat omtrent de strafbaarheid van [eiseres] ex artikel 138, 139 of 429sexies Sr. door de strafrechter een (onherroepelijke) uitspraak zal zijn gedaan. 3.2. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat, gezien de strekking van de artikelen 138, 139 en 429sexies Sr., eventueel optreden van de politie en het Openbaar Ministerie op grond van die artikelen onrechtmatig is. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat er geen wettelijke basis is voor de officier van justitie en politie om tot strafrechtelijke ontruiming over te (doen) gaan. [eiseres] en de overige krakers zijn naar hun zeggen te beschouwen als de feitelijke bewoners van het pand en ontruiming zou een inbreuk zijn op hun grondwettelijk en verdragsrechtelijk beschermd huisrecht. Een ontruiming moet daarom gelegitimeerd zijn in een wet in formele zin. De bevoegdheid tot ontruiming is niet opgenomen in het Wetboek van Strafvordering (Sv), noch in andere wetten. Op grond van artikel 124 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) kan geen inbreuk worden gemaakt op een grondrecht en dit geldt evenmin voor artikel 2 juncto artikel 8 Politiewet (Pw), aldus [eiseres]. Voor zover er wél bevoegdheid van het Openbaar Ministerie en de politie zou bestaan, voert [eiseres] aan dat het pand, voorafgaand aan de kraakactie, langer dan een jaar leeg stond, zodat van overtreding van artikel 138 of 139 Sr. geen sprake is. Het geringe aantal oefeningen door de brandweer kan volgens [eiseres] niet worden aangemerkt als gebruik in de zin van artikel 429sexies Sr. omdat dit incidenteel gebruik betreft. 3.3. De Staat voert verweer en voert daartoe het navolgende aan. Voor de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om tot strafrechtelijke ontruiming over te gaan bestaat een tweeledige wettelijke grondslag. Enerzijds volgt die uit artikel 124 RO, anderzijds uit artikel 138 of 429sexies Sr. Voor een belangenafweging is geen plaats. Voor het antwoord op de vraag of de voorgenomen ontruiming rechtmatig is, behoeft uitsluitend te worden beoordeeld of aannemelijk is geworden dat het Openbaar Ministerie op het moment dat de ontruiming werd aangezegd, een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. De Staat stelt voorts dat het pand ten tijde van de kraak bij de eigenaar in gebruik was in de zin van artikel 138 Sr. 3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. De vragen die in dit kort geding voorliggen zijn of het kraken van de panden en de weigering om de panden te verlaten en te ontruimen een strafbaar feit opleveren en of de officier van justitie bevoegd is om daartegen op te treden en de panden door de politie te laten ontruimen. Hieromtrent overweegt de voorzieningenrechter als volgt. 4.2. De eerste vraag, of hier sprake is van een of meer strafbare feiten, zal uiteindelijk door de strafrechter moeten worden beantwoord. In dit kort geding voor de civiele rechter staat slechts ter beoordeling of, voorshands geoordeeld, de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van, in het bijzonder, overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. In de eerste plaats kan in dit geval worden vastgesteld dat [eiseres] en de andere krakers het gebouw, dat kan worden aangemerkt als een besloten lokaal, zonder toestemming van de eigenaar hebben betrokken en dat zij niet bereid zijn om zich goedschiks daaruit te verwijderen. Daarmee is de wederrechtelijkheid van hun verblijf gegeven. Voorts is voor de vervulling van de delictsbestanddelen van voormelde strafrechtelijke bepaling van belang of het pand nog steeds dan wel korter dan één jaar voor de kraakdatum feitelijk in gebruik was. In het eerste geval is sprake van een vermoedelijk handelen in strijd met artikel 138 Sr, in het tweede geval van een vermoedelijke overtreding van artikel 429sexies Sr. Onder feitelijk gebruik dient in dit verband mede te worden verstaan het effectief en voortvarend ondernemen van activiteiten die de functie van de desbetreffende panden weer mogelijk maken dan wel het treffen van concrete voorbereidingen daartoe. Als onweersproken staat vast dat vanaf 1 april 2007 aan de brandweer een gebruiksrecht is verleend voor het houden van oefeningen en uit het overgelegde proces-verbaal van onderzoek door de Politie Gelderland-Zuid d.d. 17 april 2008 blijkt vooralsnog dat de brandweer dat gebruiksrecht sindsdien ook regelmatig heeft uitgeoefend en minimaal dertien dagen, voor het laatst op 15 maart 2008, daadwerkelijk in alle beschikbare ruimten en ook op de etages heeft geoefend. Anders dan [eiseres] heeft gesteld, dient dit gebruik te worden aangemerkt als gebruik in de zin van artikel 138 Sr. en artikel 429sexies Sr. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat de gemeente Nijmegen doende is het terrein waarop de gebouwen staan, te herontwikkelen en dat zij daartoe, overeenkomstig geldende regelgeving, een aanbestedingsprocedure volgt. Deze activiteiten zijn aan te merken als voorbereidingen voor de verkoop van het terrein en daarmee als activiteiten die de functie van de gebouwen weer mogelijk maken althans het treffen van concrete voorbereidingen daartoe. De Staat heeft, op grond van het voorgaande, voldoende aannemelijk gemaakt dat het pand en in het bijzonder ook het gekraakte deel ervan, direct voorafgaand aan de kraakactie werd gebruikt in de zin van artikel 138 dan wel 429sexies Sr. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. 4.3. De volgende vraag is of de officier van justitie bevoegd is om op basis van dit redelijk vermoeden op te treden en in het bijzonder om daarbij de politie opdracht te geven om het gekraakte pand te doen ontruimen. De bevoegdheid van de officier van justitie om op te treden tegen strafbare feiten, zoals in het geval van verdenking van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr, volgt uit artikel 124 RO. Op grond daarvan wordt het Openbaar Ministerie onder meer belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. In tegenstelling tot hetgeen [eiseres] heeft betoogd, is naast het belang van strafrechtelijke handhaving niet vereist dat de Staat (het Openbaar Ministerie) nog een afzonderlijk belang heeft bij dat optreden of dat een afweging dient plaats te vinden van de belangen van de eigenaar tegenover de gebruiker ([eiseres]). De officier van justitie en de opsporingsambtenaren ontlenen aan artikel 55 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) de bevoegdheid om de panden binnen te treden ter aanhouding van [eiseres] en haar medekrakers als verdachten van de genoemde strafbare feiten. Voorts ontleent de politie en het over haar gestelde bevoegd gezag aan artikel 2 Politiewet de bevoegdheid maatregelen te treffen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. Daaronder is volgens de parlementaire geschiedenis uitdrukkelijk begrepen het nemen van maatregelen ter daadwerkelijk beëindiging van strafbare feiten. Tenslotte biedt ook artikel 429sexies Sr. zelf de grondslag voor de ontruimingsbevoegdheid van de officier van justitie. Uit de parlementaire geschiedenis van deze strafbepaling blijkt dat deze in de wet is opgenomen om, mede gelet op de aan het kraken verbonden aspecten van enerzijds eigenrichting en anderzijds handhaving van de openbare orde, voor genoemde bevoegdheid een basis te bieden. In dit geval is dat het verwijderen van de verdachten van de plaats van het delict. 4.4. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat der Nederlanden worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. wijst de vordering af, 5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de Staat der Nederlanden tot op heden begroot op EUR 1.070,00. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 7 mei 2008.
Website: http://www.rechtspraak.nl | Uitspraak Kinderdorp | Havanna - 07.05.2008 14:45
LJN: BD1116,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem , 168453 Print uitspraak Datum uitspraak: 07-05-2008 Datum publicatie: 07-05-2008 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Bevoegdheid van het Openbaar Ministerie (officier van justitie) om op grond van enerzijds 124 RO en anderzijds 138 of 429sexies Sr over te gaan tot ontruiming van gekraakte panden. Voor een belangenafweging is geen plaats. Voor het antwoord op de vraag of de voorgenomen ontruiming rechtmatig is, behoeft uitsluitend te worden beoordeeld of aannemelijk is geworden dat het Openbaar Ministerie op het moment dat de ontruiming werd aangezegd, een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. Vordering om de Staat, en via haar de officier van justitie, te verbieden over te gaan tot ontruiming wordt afgewezen. Uitspraak vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 168453 / KG ZA 08-226 Vonnis in kort geding van 7 mei 2008 in de zaak van [eiser], wonende te Nijmegen, eiser, procureur en advocaat mr. R.D.J. Visschers te Elst, tegen DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN JUSTITIE), gevestigd te Den Haag, gedaagde, advocaat mr. A. van Blankenstein te Den Haag. Partijen zullen hierna [eiser] en de Staat genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van [eiser] - de pleitnota van de Staat. 1.1. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. De panden aan de Scherpenkampweg nrs. 81 tot en met 89, 91 en 111 tot en met 119 te Nijmegen bestaan uit drie gebouwen en zijn eigendom van Neerbosch CV. De gebouwen maken deel uit van een gebied dat bekend staat als Kinderdorp Neerbosch. Neerbosch CV wil het gebied herontwikkelen en verkopen aan organisaties die actief zijn binnen de jeugdzorg. Het eerste gebouw bestaande uit een werkplaats, kantoor, opslagruimte en garageboxen, werd vanaf 2001 gebruikt door Dunamis, een organisatie voor jeugdhulpverlening. Het derde gebouw, bestaande uit een werkplaats en een opslagruimte, werd eveneens gebruikt door Dunamis. Het tweede gebouw was van 1 juli 2006 tot 31 mei 2007 in gebruik gegeven [X], die het gebouw gebruikte als woning. 2.2. Neerbosch CV heeft het gebruiksrecht van Dunamis van de twee gebouwen in april 2007 opgezegd met ingang van 1 augustus 2007. 2.3. Neerbosch CV heeft op 30 augustus 2007 sloopvergunningen verkregen. 2.4. [eiser] is een van de krakers die op 3 december 2007 hun intrek hebben genomen in de panden aan de nummers 81, 83, 91 en 113 tot en met 119. 2.5. Bij brief van 3 december 2007 heeft de advocaat van Neerbosch CV de politie Gelderland Zuid verzocht de gekraakte panden te ontruimen. 2.6. Bij (fax)brieven van 8 februari 2008 en 20 maart 2008 heeft de advocaat van Neerbosch CV de officier van justitie nogmaals verzocht de panden te ontruimen. 2.7. Bij brief van 27 maart 2008 heeft de officier van justitie de advocaat van de krakers onder meer meegedeeld de panden te doen ontruimen wegens overtreding van artikel 429sexies van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.). 2.8. Bij brief van 4 april 2008 heeft de officier van justitie de advocaat van de krakers onder meer meegedeeld de ontruiming op te schorten in afwachting van de uitkomst van dit kort geding. 2.9. [eiser] en de andere krakers verblijven thans nog in de panden. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert samengevat – de Staat, en via haar de officier van justitie, op straffe van een dwangsom, te verbieden over te gaan tot ontruiming van de panden. 3.2. Als grondslag voor zijn vordering voert [eiser] primair aan dat er op 26 februari 2008 een akkoord is gesloten met de (advocaat van) de eigenaar op grond waarvan de krakers toestemming hebben in de panden te blijven wonen gedurende een niet nader genoemde termijn. Volgens [eiser] is daardoor na 26 februari 2008 de onrechtmatigheid dan wel de wederrechtelijkheid van het gebruik beëindigd. Subsidiair stelt [eiser] dat er geen sprake is van overtreding van artikel 429sexies juncto artikel 138 Sr, omdat de panden langer dan één jaar voor de kraakactie leeg hebben gestaan. Daarnaast is artikel 429sexies Sr. volgens [eiser] niet van toepassing op panden die gesloopt gaan worden, zoals de onderhavige. Ten slotte stelt [eiser] dat de Staat geen belang heeft bij de ontruiming, omdat het niet gaat om handhaving van de openbare orde maar het enige doel van de aangezegde ontruiming de aanhouding van verdachten is. [eiser] kwam, toen hij in december 2007 in een van de onderhavige panden zijn intrek nam, uit een elders gelegen kraakpand waar hij niet langer kon blijven. Hij is van mening dat, in het kader van een belangenafweging, zijn belang bij woonruimte dient te prevaleren. 3.3. De Staat voert verweer en stelt daartoe, onder verwijzing naar uitspraken van onder meer het Hof Den Haag, de voorzieningenrechter te Amsterdam, Groningen en Arnhem, het navolgende. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om tot strafrechtelijke ontruiming van de panden over te gaan volgt enerzijds uit artikel 124 van de wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) en anderzijds uit artikel 138 of 429sexies Sr. Voor het antwoord op de vraag of de aangezegde ontruiming rechtmatig is behoeft uitsluitend beoordeeld te worden of voldoende aannemelijk is dat de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. Voor een belangenafweging is geen plaats. De Staat betwist de door [eiser] gestelde afspraak inzake de toestemming om in de panden te wonen alsmede dat de gebouwen langer dan één jaar voor de kraakactie feitelijk niet in gebruik zijn geweest. Ten slotte betwist de Staat, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis van artikel 429sexies Sr, de stelling van [eiser] dat het artikel niet van toepassing is op panden die gesloopt gaan worden. Onderdeel van het vinden van een nieuwe bestemming van een leegstaand pand is volgens de Staat mede de voorgenomen sloop ervan en de vervanging door een nieuw pand. 3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Vast staat dat [eiser] en de andere krakers de panden hebben gekraakt, dat wil zeggen zonder toestemming van de eigenaar en zonder (ander) recht of titel hebben betrokken. Dat is in beginsel onrechtmatig en, in strafrechtelijke terminologie, wederrechtelijk. Voorts staat vast dat (de advocaat van) de eigenaar meteen vanaf het begin van de kraakactie heeft aangedrongen op ontruiming. [eiser] heeft het bestaan van een nadere overeenkomst met de eigenaar op grond waarvan hij en de overige krakers alsnog in de panden zouden mogen blijven wonen, vooralsnog niet aannemelijk gemaakt. De Staat heeft betwist dat er door of namens de eigenaar op 26 februari 2008 een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt en [eiser] kan geen bewijsstukken overleggen. De advocaat van de eigenaar heeft de advocaat van [eiser], naar zijn zeggen, geen toestemming gegeven de op de gemaakte afspraak betrekking hebbende correspondentie over te leggen. De gestelde overeenkomst en de duurzaamheid daarvan zijn, voorshands geoordeeld, bovendien niet aannemelijk omdat dezelfde advocaat van de eigenaar de officier van justitie bij brief d.d. 20 maart 2008, derhalve ná de datum van de door [eiser] gestelde afspraak, wederom heeft verzocht tot ontruiming van de panden over te gaan. Anders dan [eiser] heeft gesteld, kan vooralsnog derhalve niet worden aangenomen dat de onrechtmatigheid en de wederrechtelijkheid van het gebruik van de panden is opgeheven. 4.2. Dit geeft echter nog niet de doorslag in dit kort geding tegen de Staat. Hierin is de vraag of het kraken van de panden en de weigering om de panden te verlaten en te ontruimen tevens een strafbaar feit opleveren en of de officier van justitie bevoegd is om daartegen op te treden en de panden door de politie te laten ontruimen. Hieromtrent overweegt de voorzieningenrechter als volgt. 4.3. De eerste vraag, of hier sprake is van een of meer strafbare feiten, zal uiteindelijk door de strafrechter moeten worden beantwoord. In dit kort geding voor de civiele rechter staat slechts ter beoordeling of, voorshands geoordeeld, de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van, in het bijzonder, overtreding van artikel 138 of 429sexies Sr. Daarbij is, naast het reeds besliste punt dat het verblijf van [eiser] als wederrechtelijk moet worden aangemerkt, in dit geval vooral van belang of de panden nog steeds bij Neerbosch CV in gebruik waren (artikel 138 Sr.), dan wel korter dan één jaar voor de kraakdatum nog feitelijk in gebruik waren (artikel 429sexies Sr.). 4.4. Voor het standpunt dat de panden nog steeds bij Neerbosch CV in gebruik waren, pleit het argument dat onder feitelijk gebruik mede kan worden verstaan het effectief en voortvarend ondernemen van activiteiten die de functie van de desbetreffende panden weer mogelijk maken dan wel het treffen van concrete voorbereidingen daartoe. Maar, wat daar verder van zij, uit de stellingen van de Staat en de inhoud van de namens haar overgelegde producties (waaronder een verklaring van Dunamis), is in elk geval voldoende aannemelijk geworden dat de panden korter dan één jaar voor de kraakdatum nog feitelijk in gebruik waren. De panden zijn immers tot 31 mei respectievelijk 1 augustus 2007 bij [X] en Dunamis in gebruik geweest. 4.5. De stelling van [eiser] dat artikel 429sexies Sr niet van toepassing is in geval van het leeg laten staan van panden met de bedoeling deze te slopen, wordt verworpen. Artikel 429sexies Sr beoogt de eigenaar een redelijke termijn te gunnen om een bestemming voor zijn leegstaande pand te vinden. Onder het vinden van een nieuwe bestemming dient mede te worden verstaan het treffen van voorbereidingen in het kader van een nieuwe bestemming door het slopen van de onroerende zaak. 4.6. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat dat de officier van justitie een redelijk vermoeden kon hebben van overtreding van artikel 429sexies Sr. 4.7. De volgende vraag is of de officier van justitie bevoegd is om op basis van dit redelijk vermoeden op te treden en in het bijzonder om daarbij de politie opdracht te geven om de gekraakte panden te doen ontruimen. De bevoegdheid van de officier van justitie om op te treden tegen strafbare feiten, zoals in het geval van verdenking van overtreding van artikel 429sexies Sr, volgt uit artikel 124 RO. Op grond daarvan wordt het Openbaar Ministerie onder meer belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. In tegenstelling tot hetgeen [eiser] heeft betoogd, is naast het belang van strafrechtelijke handhaving niet vereist dat de Staat (het Openbaar Ministerie) nog een afzonderlijk belang heeft bij dat optreden of dat een afweging dient plaats te vinden van de belangen van de eigenaar tegenover de gebruiker ([eiser]). De officier van justitie en de opsporingsambtenaren ontlenen aan artikel 55 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) de bevoegdheid om de panden binnen te treden ter aanhouding van [eiser] en zijn medekrakers als verdachten van het genoemde strafbare feit. Voorts ontleent de politie en het over haar gestelde bevoegd gezag aan artikel 2 Politiewet de bevoegdheid maatregelen te treffen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. Daaronder is volgens de parlementaire geschiedenis uitdrukkelijk begrepen het nemen van maatregelen ter daadwerkelijk beëindiging van strafbare feiten. Tenslotte biedt ook artikel 429sexies Sr. zelf de grondslag voor de ontruimingsbevoegdheid van de officier van justitie. Uit de parlementaire geschiedenis van deze strafbepaling blijkt dat deze in de wet is opgenomen om, mede gelet op de aan het kraken verbonden aspecten van enerzijds eigenrichting en anderzijds handhaving van de openbare orde, voor genoemde bevoegdheid een basis te bieden. In dit geval is dat het verwijderen van de verdachten van de plaats van het delict. 4.8. [eiser] heeft betoogd dat de officier van justitie met de aangezegde ontruiming als enig doel heeft het aanhouden van verdachten. Ook dit betoog wordt verworpen. Naar het voorlopig oordeel van voorzieningenrechter dient de aangezegde ontruiming aldus te worden geïnterpreteerd dat de officier van justitie een einde wil maken aan een onrechtmatige toestand en daarbij tevens over wil gaan tot aanhouding van de verdachten. Doel is beëindiging van het wederrechtelijk gebruik van de panden. Binnentreden om de aanwezige personen uit het pand te verwijderen, is daartoe noodzakelijk. 4.9. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Staat worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. wijst de vordering af, 5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op EUR 1.070,00. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 7 mei 2008.
Website: http://www.rechtspraak.nl | Soepkafee | j. - 07.05.2008 15:33
Vandaag (woensdag) gaat het soepkafee gewoon door: vanaf 18:30u is er soep met brood voor een vrijwillige bijdrage! Geprobeerd wordt om ook de rest van het programma de komende dagen gewoon door te laten gaan... | LANG LEVE HUIJGEN!!! | sm - 07.05.2008 21:38
ja hoor, Hebben jullie domme pech. de uitspraak is gedaan door mr. Huijgen. een beruchte rechter die volgens mij nog nooit in het voordeel van krakers heeft besloten. Deze gast lijkt inde rechtszaal vrij redelijk, in zijn vonnis blijkt daar niks van terug te vinden. ook hier is dat weer duidelijk te zien. zo schrijft hij in het vonnis voor de lastpost, dat zelfs de aanbestedingsprocecure die de gemeente op het moment voert al een concrete voorbereiding op gebruik is, dus dat de krakers alleen daarom al strafbaar zouden zijn. Kortom deze gast moet echt een keer gewraakt worden in de zaal. | |
aanvullingen | |