| |
Hoger beroep Italiaanse vredesaktivist aanfluiting e epker - 02.03.2008 10:45
28 februari Den Bosch Het Hof blijft kiezen voor gevestigde orde inplaats van voor rechtsorde inzake kernwapens. Dit werd weer eens duidelijk tijdens het hoger beroep van Turi die in 2004 twee F16’s die uitgerust waren om kernwapens te vervoeren onklaar maakte. Het positieve van de zitting afgelopen donderdag was dat de schadevergoeding van 750.000 van de baan is. Deze eis werd niet ontvankelijk verklaard en Turi hoeft dus geen jaar extra te zitten mits defensie zelf geen rechtszaak aanspant. De uitspraak is te lezen op www.rechtspraak.nl, op welke website je rechts van het scherm een blauw zoekschermpje aantreft met de kop “Uitspraken snelzoeken”. Wanneer je de keuze “LJ-nummer” aanklikt en het LJ-nummer BC5446 intikt, krijg je de uitspraak van turi’s zaak. Meindert Stelling en Turi hebben meteen cassatieberoep ingesteld. Doordat het hof in Den Bosch in feite de verdediging van Turi onmogelijk heeft gemaakt is de enige mogelijkheid nu, dat de zaak opnieuw wordt overgedaan voor een ander gerechtshof. De vragen of het feit bewezen was, of het strafbaar was en of er sprake was van strafuitsluitingsgrond heeft de advocaat Meindert Stelling helemaal niet kunnen bespreken. Dat zijn doorgaans de meest inhoudelijke vragen bij de verdediging van een strafzaak. Voor de rest was de hele gang van zaken een aanfluiting. Het eerste vraagstuk wat aan de orde gesteld werd, was de twijfel of mevrouw Huurman (de voorzitter) nog in staat zou zijn onbevangen te oordelen over Turi, aangezien hij haar diep beledigd had door een strafklacht tegen haar in te dienen. Uiteraard wilde de strafkamer hier niet op ingaan en wraakte Meindert de strafkamer. Deze had al een wrakingskamer in de startblokken staan en die bleek in het geheel niet te weten waar het over ging. Ze hadden zelfs de pleitnota niet gelezen. Vervolgens wraakt Meindert ook de wrakingskamer maar besloot toch de pleitnota voor te lezen om aan te tonen dat een onpartijdige rechter een andere opstelling zou kiezen. Onderstaand is een gedeelte uit de pleitnota: 3. De aard van het humanitair recht en het genocideverbod 3.1. Het tweede vraagstuk betreft het teruggrijpen door de strafkamer op het Kernwapen-arrest van de Hoge Raad. In dat arrest heeft de Hoge Raad zich na de Kernwapenuitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 8 juli 1996 (Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, Advisory Opinion, I.C.J. Reports 1996, p. 226) voor het eerst weer in een civielrechtelijke procedure gebogen over vraagstukken betreffende de rechtmatigheid van het gebruik van kernwapens, dat wil zeggen van nucleaire massavernietigingsmiddelen. Dit naar aanleiding van een tegen een civielrechtelijk arrest van het Gerechtshof 's-Gravenhage ingestelde cassatie. In de desbetreffende procedure was door de eisers ondermeer gevraagd om een oordeel inzake de rechtmatigheid van first use van kernwapens tegen steden en tegen militaire doelen in dichtbevolkt gebied. 3.2. Het Gerechtshof 's-Gravenhage, dat uitdrukkelijk met de Kernwapenuitspraak was geconfronteerd, had de eisers niet-ontvankelijk verklaard omdat de eisers "onvoldoende belang bij hun vorderingen hebben en dat deze onvoldoende concreet omschreven zijn" (arrest van 20 mei 1999, rolnummer 96/397). Het hof baseerde zich hierbij op de overweging dat niet zou zijn gebleken van een reëel gevaar van inzet van kernwapens. Dit ondanks het feit dat tienduizenden kernwapens staan opgesteld, gereed voor onmiddellijke inzet, en dat zich steeds weer incidenten voordoen die leiden tot activering van de procedures voor inzet van die massavernietigingsmiddelen. 3.3. Bovendien gaf het Gerechtshof 's-Gravenhage een buitengewoon bevreemdende interpretatie van de Kernwapenuitspraak, door te stellen "dat het Internationale Hof het gebruik van kernwapens niet onder alle omstandigheden onrechtmatig acht". Het "geen definitieve conclusie" van conclusie E van de Kernwapenuitspraak, werd door het Gerechtshof 's-Gravenhage zodoende veranderd in "niet onder alle omstandigheden onrechtmatig", hetgeen wel degelijk een definitieve conclusie inhield. 3.4. Het Gerechtshof 's-Gravenhage stelde vervolgens, zonder enige argumentatie, dat het gebruik van kernwapens niet onder alle omstandigheden onrechtmatig zou zijn. Onder dat gebruik van kernwapens achtte het hof ook de first use van kernwapens tegen steden begrepen, een casuspositie die nadrukkelijk door de eisers in de desbetreffende procedure aan het oordeel van de rechter werd onderworpen. 3.5. Naast de waarheid inzake de dreigende inzet van kernwapens, werd dus ook de meest fundamentele norm van het oorlogsrecht - ofwel het internationaal humanitair recht - opgeofferd door het Gerechtshof 's-Gravenhage. In de zienswijze van dat hof zou immers de first use van kernwapens tegen steden, dus rechtstreeks tegen de burgerbevolking, rechtmatig kunnen zijn. Dit hoewel het onder alle omstandigheden verboden is om militair geweld tegen de burgerbevolking te richten, een verbod waarvan ook de Nederlandse regering het absolute karakter heeft erkend. 3.6. Het Gerechtshof 's-Gravenhage zag kennelijk in de zinsnede "in een extreme situatie van zelfverdediging waarin het overleven als zodanig van een staat op het spel zou staan" van conclusie E van de Kernwapenuitspraak, een omstandigheid waaronder de first use van kernwapens tegen steden wel zou mogen. Het hof las in die zinsnede kennelijk ook een uitzondering op conclusie D van de Kernwapenuitspraak, dat gebruik van kernwapens te allen tijde verenigbaar dient te zijn met de vereisten van het internationaal recht dat van toepassing is gedurende gewapend conflict. Een andere verklaring voor de opstelling van het hof te Den Haag lijkt uitgesloten. 3.7. Met zijn oordeel in het arrest van 20 mei 1999 greep het Gerechtshof 's-Gravenhage de facto terug op de Duitse leer van Kriegsräson geht vor Kriegsmanier. Dat wil zeggen de Duitse leer dat de oorlogsnoodzaak, de Kriegräson, het oorlogsrecht opzij zou kunnen zetten. Een barbaarse, immorele leer die na de Tweede Wereldoorlog door de gehele volkerengemeenschap is verworpen. Ook in de uitspraken van de Bijzondere Raad van Cassatie. 3.8. De Hoge Raad bevestigde evenwel deze ontkenning door het Gerechtshof 's-Gravenhage van de waarheid en van de meest fundamentele norm van het oorlogsrecht onverkort. Zonder enig voorbehoud onderschreef de Hoge Raad de opvatting van het gerechtshof dat zich: "een concreet geval (kan) voordoen dat er sprake is van een extreme situatie als door het Internationaal Gerechtshof bedoeld, en waarin dus niet zonder meer kan worden gezegd dat gebruik van kernwapens onrechtmatig is". Daarbij hamerde de Hoge Raad in zijn arrest op de noodzaak van een omschrijving van de concrete omstandigheden waarin kernwapens zouden worden gebruikt (rechtsoverweging 3.6.1 van het arrest van 21 december 2001). Dit in weerwil van de duidelijke opvattingen terzake van het Internationaal Gerechtshof, dat in de Kernwapenuitspraak (§ 78) stelde: "staten mogen burgers nooit tot doelwit van een aanval maken en mogen bijgevolg nooit gebruik maken van wapens die niet in staat zijn onderscheid te maken tussen civiele en militaire doelen". In tegenstelling tot de bedrieglijke suggesties van het Gerechtshof 's-Gravenhage en de Hoge Raad, zijn voor de toepassing van die hier aangeduide normen de concrete omstandigheden dus volstrekt niet relevant. Aanvallen op burgers en aanvallen met niet-onderscheidend geweld zijn onder alle omstandigheden verboden. De verdragen en de jurisprudentie anders dan die van de Hoge Raad, zijn daarin volkomen duidelijk. 3.9. Uit de overwegingen van de Hoge Raad blijkt dus dat deze, evenals het Gerechtshof 's-Gravenhage, van mening is dat first use van kernwapens tegen steden, of dat indiscriminatoir gebruik van kernwapens tegen militaire doelen in stedelijke gebieden, "onder omstandigheden" rechtmatig zou kunnen zijn. Is het mogelijk om het arrest van de Hoge Raad anders te kwalificeren dan een volkomen onrechtmatig en immoreel teruggrijpen op de Duitse theorie van Kriegsräson geht vor Kriegsmanier? 3.10. Bovendien is de Hoge Raad in zijn arrest volkomen voorbijgegaan aan het verbod van genocide. Het is boven iedere twijfel verheven dat de first use van nucleaire massavernietigingsmiddelen tegen steden, neerkomt op volkerenmoord. Het is boven iedere twijfel verheven dat het fundament van de kernwapenstrategieën wordt gevormd door de bereidheid om genocide te plegen. 3.11. De verdediging heeft, zoals gesteld, bij herhaling op het volstrekt onrechtmatige en immorele karakter van het Kernwapens-arrest gewezen. Desalniettemin heeft de voorzitter op 22 augustus 2006 zonder enig voorbehoud een beroep gedaan op dat arrest. Dit roept de vraag op of deze strafkamer bereid is om de rechtsorde te handhaven tegenover de politieke wil om te blijven dreigen met nucleaire genocide en massamoord van genocidale omvang. 3.12. Ook in deze kwestie geldt dat er slechts twee mogelijkheden bestaan. Ofwel de strafkamer spreekt uit dat het teruggrijpen naar het Kernwapen-arrest rechtens onjuist is geweest en respecteert daarmee het dwingendrechtelijke karakter van het internationaal humanitair recht. Ofwel de strafkamer weigert om afstand te nemen van dat eerdere teruggrijpen op het Kernwapen-arrest, geeft daarmee te kennen de wil van de politiek leidinggevenden in Nederland voorrang te geven boven de rechtshandhaving, en omarmt daarmee - net zoals de Hoge Raad dat heeft gedaan - de volkomen barbaarse en immorele leer van Kriegsräson geht vor Kriegsmanier. 4. Het gaat om bepaald gebruik van kernwapens 4.1. Het derde vraagstuk is eveneens gerezen naar aanleiding van het teruggrijpen door de strafkamer op het Kernwapen-arrest, maar kan daar ook los van worden gezien. Die kwestie betreft de definiëring van het vraagstuk dat met betrekking tot het gebruik van kernwapens in de thans voorliggende zaak aan de orde is. 4.2. Het teruggrijpen op het Kernwapen-arrest duidt op een interpretatie van de strafkamer dat in de voorliggende zaak de vraag aan de orde is of ieder gebruik van kernwapens onrechtmatig zou zijn. Dit vanwege het gegeven dat in dat arrest een beroep wordt gedaan op de stelling, dat niet gesteld kan worden dat het gebruik van kernwapens onder alle omstandigheden onrechtmatig zou zijn. De terminologie "het gebruik" maakt geen enkel onderscheid naar type kernwapen en type doelwit. Die terminologie houdt derhalve in dat uitsluitend wordt gesproken in categorische termen, dus over ieder gebruik van kernwapens. 4.3. In de voorliggende zaak heeft de verdediging evenwel niet gesproken over ieder gebruik van kernwapens. De verdediging heeft dus ook nooit gesteld dat ieder gebruik van kernwapens onrechtmatig of misdadig zou zijn. Integendeel, de verdediging heeft het steeds gehad over een bepaald type kernwapen en bepaald gebruik van dat type kernwapen. Telkens is benadrukt dat het gaat om het gebruik van B-61 vrije val atoombommen tegen doelwitten in of in de nabijheid van bevolkingsconcentraties. 4.4. De ontkenning van de juistheid of - in termen van de logica - de waarheid van de categorische stelling dat ieder gebruik van kernwapens onrechtmatig is, zegt evenwel niets over de juistheid of waarheid van de particuliere stelling dat bepaald gebruik van kernwapens onrechtmatig is. Dit is een eenvoudige regel van de logica, die met een simpel voorbeeld, dat iedere middelbare scholier begrijpt, kan worden verduidelijkt. Iedereen weet dat de categorische stelling "alle koeien zijn roodbond", niet waar is. Er zijn immers ook zwartbonte koeien. Dit neemt niet weg dat de particuliere stelling "sommige koeien zijn roodbond" ontegenzeglijk waar is. De ontkenning van de juistheid of waarheid van de categorische stelling "alle koeien zijn roodbond", impliceert dus niet dat ook de particuliere stelling "sommige koeien zijn roodbond" onjuist of onwaar zou zijn. 4.5. De verdediging heeft bij herhaling gewezen op de bevestiging van de juistheid van de particulier bevestigende stelling "sommig gebruik van kernwapens is onrechtmatig" in het Kruisraketten-arrest (HR 10 november 1989, RW 1989, 254; NJ 1991, 248). In rechtsoverweging 3.7 van dat arrest, waarin het dus ging over het gebruik van kruisvluchtwapens met een nucleaire lading, wordt ondermeer gezegd: Niet kan worden gezegd dat het huidige volkenrecht elk gebruik van wapens als de onderhavige verbiedt. Dat recht verbiedt wel bepaalde vormen van zulk gebruik [....]. En het gaat in de zaak tegen VACCARO om een bepaalde vorm van gebruik van een bepaald type kernbom. 4.6. Dus logischerwijs kan het Hof zich in de voorliggende zaak niet beroepen op het Kernwapens-arrest, omdat daarin dus - hierbij overigens afgezien van de aperte onjuistheid van dat arrest - wordt gesproken over de categorische stelling "ieder gebruik van kernwapens is onrechtmatig". Richtlijn in de voorliggende zaak dient logischerwijs te zijn de erkenning door de Hoge Raad in het Kruisraketten-arrest van de juistheid van de particuliere stelling "sommig gebruik van kernwapens is onrechtmatig". 4.7. Ook in deze kwestie geldt dat er slechts twee opties zijn. Ofwel de strafkamer erkent dat in de strafkamer erkent dat in de voorliggende zaak het oordeel van de Hoge Raad in het Kruisraketten-arrest richtinggevend is, omdat het in de voorliggende zaak gaat om bepaald gebruik van bepaalde kernwapens. Ofwel de strafkamer houdt in weerwil van de logica vast aan de opvatting dat, nu het Internationaal Gerechtshof niet tot het oordeel is kunnen komen dat ieder gebruik van kernwapens onrechtmatig is, zodoende evenmin kan worden gesteld dat het voorziene gebruik van B-61 atoombommen onrechtmatig is. Uitspraak Om 13.30 uur deed de wrakingskamer uitspraak en de wraking werd afgewezen. Na de opmerking van Meindert aan mevrouw Huurman dat zij verantwoordelijk was voor de orde tijdens de rechtzaak, en dat zij wat dat betreft in kon grijpen, maar niet wat betreft meningsuiting (zij leek deze twee met elkaar te verwarren) en dat de Hoge raad zich de serviele en gewetensloze lakei van de politieke leiding in ons land manifesteerde, barste de bom. Meindert werd het woord ontnomen en de verdediging van Turi werd daarmee onmogelijk gemaakt. Turi en Meindert hebben daarop de rechtzaal verlaten. Normaal gesproken doet een Hof na 14 dagen uitspraak. In dit geval werd binnen het uur uitspraak gedaan. Van de journalist van omroep Brabant kwamen ze te weten dat de strafkamer gewetenloos de jurisprudentie van de Hoge raad had gevolgd. Alleen BN/De Stem heeft een klein artikel over de zaak gepubliceerd en er waren jammergenoeg geen vredesactivisten. Misschien was het ook een beetje kort dag omdat de datum van de zitting krap een week van te voren bekend was. E-Mail: emmiee@zonnet.nl Website: http://steungroepturi@hotmail.com |
Lees meer over: militarisme | aanvullingen | Aanvulling | Koos - 02.03.2008 19:03
Voor diegenen die zich mogelijk afvragen waarom dat schade-eisje van 750.000 eurootjes niet ontvankelijk werd verklaard, hierbij een poging om met niet teveel juridiese woordkeus cq kennis en na kontakt met onze super-toga *M.S*, tot een aanvulling: Meester Stelling opperde al eerder dat bij de wat lagere rechters 'klakkeloos' het door Defensie genoemde schadebedrag voor waar werd aangenomen. Nimmer is dat door door justitie gecontroleerd. Dat is stout, temeer omdat het hier gaat om een zgn.: Geen eenvoudige zaak! (uh, sorry want dat is toch een juridiese term?). Hiep hoera voor lieve Turi en ook voor Meindert, en groeten.
| |
aanvullingen | |