| |
Met Lange Frans en Baas B. naar Hebron Adri Nieuwhof - 01.11.2006 14:55
Op uitnodiging van ICCO reizen Lange Frans en Baas B. naar de Palestijnse bezette gebieden en Israël om de situatie met eigen ogen op te nemen en met de mensen te praten over hun dagelijks leven. In dit artikel wordt verslag gedaan van een tocht naar Hebron, in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever Foto: Mieke Zagt, ICCO Foto: MIeke Zagt, ICCO Met Lange Frans, Baas B. en Brutus naar Hebron Vroeg in de ochtend na de uitreiking van de TMF-Music Awards vertrokken D-men Lange Frans, Baas B. en Brutus naar Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Op uitnodiging van ICCO gaan zij met eigen ogen de situatie opnemen en met Israëliërs en Palestijnen over hun dagelijks leven praten. In een paar dagen trokken zij dwars door het land en bezochten Tel Aviv, Jaffa, Lod, Jeruzalem, Bethlehem, Ramallah en Hebron. In deze reportage doen we verslag van een tocht naar Hebron, in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Rond tien uur vertrekken we met een busje vanuit ons hotel in Oost-Jeruzalem naar het zuiden richting Hebron. Oost-Jeruzalem is Palestijns gebied, maar wordt sinds 1967 volledig gecontroleerd door Israël Tijdens onze reis zijn we al tientallen controleposten gepasseerd. Het valt de rappers op hoe jong de meeste soldaten zijn - jongens en meisjes – nog erg jong. Onderweg moeten we stoppen voor een “vliegende controlepost”. Op elk moment kan het leger de weg blokkeren om de papieren van automobilisten en hun passagiers te controleren. Wij reizen in een busje met een gele Israëlische nummerplaat. Zodra de soldaten onze Europese hoofden zien gaat het meestal goed. De auto’s met de wit met groene Palestijnse nummerborden mogen niet door. Zij kunnen een grondige controle verwachten. Papieren tonen, auto uit, kofferbak open, en bagage doorzoeken. Een procedure die tot uren oponthoud kan leiden. Een tiental kilometers voor Hebron stokt het verkeer. Honderd meter verderop is het leger met een bulldozer in de weer op de toegangsweg naar een dorp af te sluiten. Met aarde wordt een wegversperring opgeworpen, waardoor de bewoners niet meer met hun auto vanaf de hoofdweg hun dorp in kunnen rijden. Wij voelen ons ongemakkelijk en de Palestijnse gids raadt Brutus aan niet te filmen om zich niet de woede van de militairen op de hals te halen. Een paar kilometer verder wil de Palestijnse chauffeur rechtsaf de weg naar Hebron inslaan, de weg die hij altijd neemt. Grote stukken rots sluiten de toegang tot deze weg af. Drie maanden geleden was dit volgens onze chauffeur nog niet. We moeten zoeken naar een andere manier om Hebron te bereiken. In Hebron wacht onze gids Jawad op ons. Het verkeer op de weg naar het oude centrum zit helemaal vast, het is een gekkenhuis van belang. We besluiten om uit te stappen en lopend verder te gaan. Wij lopen door Hebron en zien de honderden kramen waar koopwaar wordt aangeboden. De geur van de verse groenten, kruiden en fruit en versgebakken brood zijn bedwelmend. Iedereen kijkt naar ons, niet omdat de Nederlandse rappers hier beroemd zijn. Wij vallen op omdat we de enige buitenlanders op de markt zijn. Kinderen begroeten ons met “Hello, how are you” en geven handjes. Jawad stopt op een kruispunt en wijst rechts omhoog. Op naar schatting nog geen tweehonderd meter wonen de Joodse kolonisten. In 1994 werd Hebron in twee stukken verdeeld. In sector H1 wonen 120.000 Palestijnen en in sector H2 wonen 30.000 Palestijnen en 650 Joodse kolonisten. H1 zou worden bestuurd door Palestijnen, maar is bezet door Israël. Wij staan met de gids op de grens van de sectoren. Kijk, zegt Jawad, de kolonisten beschieten ons. Een gebouw op de hoek van het kruispunt is een verbrokkelde ruïne vol met gaten van de kogels die zijn afgeschoten door de kolonisten op de heuvel aan de overkant Op weg naar het oude deel van Hebron blijven we staan voor we een smal straatje met allemaal winkels en stalletjes ingaan. Lange Frans wil filmen en terwijl hij rond gaat met zijn kleine camera krijgt hij een militaire uitkijk post die met camouflagenetten is afgedekt in het vizier. Jawad raadt hem aan te stoppen, want het is verboden om militaire doelen te filmen. In het nauwe straatje is het een drukte van belang, het lijkt wel of iedereen op straat is en je zou elkaar makkelijk uit het oog kunnen verliezen. Gelukkig steekt Lange Frans met kop en schouders boven iedereen uit, en is in zijn blauwe shirt een baken voor ons. We worden naar een oud huis gebracht dat op de grens van de twee sectoren staat. Onderweg zien we Europese vrouwen die voedselpakketten van het Noorse Rode Kruis met een handkar bezorgen bij straatarme families. We klimmen steile stenen trappen op naar een dak dat uitziet op de Palestijnse en de Israëlische kant van Hebron. Op nog geen twintig meter wordt een soldaat in een uitkijkpost zenuwachtig van onze aanwezigheid. We horen dat hij radiocontact heeft met waarschijnlijk zijn commandopost. De Palestijnse eigenaar van het huis vertelt zijn verhaal. De familie is diverse malen door Israëlische militairen bedreigd. Zij willen dat zij hun huis verlaten. Een aantal jaren geleden had zijn vrouw medische hulp nodig bij de geboorte van hun baby. De soldaten weigerden de ambulance door te laten, waardoor de hulp te laat kwam. De baby overleed. Na enige tijd dreigden zij hem, “je hebt nu toch wel genoeg geleden. Ga toch je huis uit.” Maar de familie voelt zich verbonden met Hebron en met hun huis. De vrouw wordt opnieuw zwanger en tijdens haar zwangerschap gooien Israëlische militairen traangas naar haar. Zij verliest opnieuw haar baby. De man zegt dat hij vast van plan is te blijven en dat hij blij is dat wij er zijn om naar zijn verhaal te luisteren. De man zit zonder werk. De D-men zijn onder de indruk. Het gevoel van leven onder bezetting komt dichterbij. Beneden aan de trap nemen we afscheid van Jawad, want aan de Israëlische kant van Hebron zullen we de 23-jarige Israëlische Jehuda ontmoeten, een ex-soldaat die in Hebron diende. In de smalle straat verspert een door een soldaat bemande controlepost de weg. We gaan door de dikke ijzeren draaihek en zien aan de andere kant een tiental jonge Palestijnse mannen gehurkt tegen een huis aanzitten. Zij mogen er niet door. Wij vragen waarom. “Omdat we Palestijn zijn.” Jehuda komt aanlopen en onder toeziend oog van de twee soldaten van de militaire post op 50 meter van de controlepost waar we net door zijn gekomen, vertelt hij zijn verhaal. Hij diende als commandant van een eenheid die de kolonisten in Hebron moest beschermen. Jehuda is lid van “Breaking the Silence”, een groep soldaten die bekendheid geeft aan de wandaden van het Israëlische leger. Jehuda vertelt dat er drie manieren zijn om de joodse kolonisten in sector H2 in Hebron te beschermen. Hij zegt dat met de methode van “sterilisatie” Palestijnen fysiek van Joden worden gescheiden. Palestijnen mogen geen winkels openen. In driekwart deel van de sector mogen geen Palestijnse auto’s rijden, en er zijn “no go” straten voor Palestijnen. De tweede manier is de avondklok en militaire intimidatie. In 2002/3 was op 520 van de 630 dagen de avondklok van kracht. Wij rijden in jeeps door de straten, schieten in de lucht, dringen huizen binnen en slaan deuren in. Palestijnen moeten voelen dat wij ze controleren. Tenslotte is er het geweld van de kolonisten dat door de Israëlische regering wordt gedoogd. Wij staan op de oude vleesmarkt in sector H2 in Hebron. De Palestijnse winkels zijn vernield. De huizen zijn ook aangepakt in een actie waarbij soldaten zich door de tussenmuren van huis tot huis binnendrongen on de boel kort en klein te slaan. De gaten in de tussenmuren zijn de stille getuigen van deze actie. Terwijl Jehuda staat te vertellen komt een eenheid van acht soldaten dreigend op ons af, alsof zij de straat schoon willen vegen. Jehuda vertelt dat angst voor Palestijnen de soldaten domineert. Hun instinct zegt dat zij Palestijnen moeten straffen. Onder elkaar zeggen soldaten “Een goede Palestijn is een dode Palestijn”. Een hele boze kolonist komt op ons af en begint keihard te schelden tegen Jehuda. Wij nemen afstand. Jehuda zegt dat we door kunnen lopen, omdat hij niet verwacht dat hij niet fysiek wordt aangevallen. Wij kunnen de rondleiding niet afmaken, de kolonist schreeuwt tegen Jehuda dat hij een verrader is. “Door jou sterven er joden!” Na een paar honderd meter geeft de kolonist het op. Jehuda brengt ons naar de controlepost waardoor we terugkeren naar de Palestijnse kant. Er komen net een paar jonge Palestijnse schoolkinderen aan. Allemaal moeten ze voor de bewapende soldaat hun rugzakjes openmaken. Een meisje van nog een vier jaar oud kijkt ons met grote verwonderde ogen aan. Frans staat te filmen tot grote weerzin van de soldaat. Als we weer aan de andere kant zijn halen Lange Frans, Baas B en Brutus opgelucht adem. De spanning in de sector waar 650 kolonisten wonen en naar schatting nog zo’n 30.000 Palestijnen was om te snijden. De prijs die de 150.000 Palestijnen betalen voor de bescherming van 650 kolonisten is hoog. Adri Nieuwhof, Samora advies Dit artikel is overgenomen van www.icco.nl |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | uit dit artikel zijn aanvullingen verplaatst naar de ruispagina | |