| |
aanpassing Drs. Yvonne van den Berg-Lotz - 05.06.2006 13:27
Is Aanpassing werkelijk nodig en nuttig? Aanpassing Het hele land ( mogelijk zelfs heel Europa) en vrijwel elke organisatie heeft de mond vol van aanpassing. Aanpassing aan nieuwe omstandigheden aan de nieuwe trend , aan onze cultuur en wat dies meer zij. Maar waar leidt dit nu eigenlijk toe? Ik kwam er op nadat ik een uitzending had gehoord over de Sinti’s en de Roma’s. Ook die moeten zich aanpassen aan onze maatschappij net als de Marokkanen, de Turken en wat dies meer zij. Nu is er iets geks. De bevolkingsgroep die het meest zichzelf is gebleven, de Chinezen doen het heel goed in ons land. Bij hen is het woord aanpassing nooit aan de orde geweest. Ze zijn vaak ambitieus om verder te komen. Ze werken hard in hun chinese restaurants en daardoor kan de volgende generatie studeren die ook meestal weer hard werkt en fameuze oog/-tandartsen of apothekers voortbrengt. Materieel hebben ze het heel vlug goed, mogelijk mede doordat ze elkaar allemaal helpen binnen een familie. Een Vietnamese student heeft de mooiste computer van al haar medestudenten, terwijl ze toch relatief kort geleden ( zij als baby met haar ouders) zonder ook maar iets van bezit als bootvluchteling in een vluchtelingenkamp terecht is gekomen en vandaar op een of andere wonderlijke wijze hierheen. Ze heeft hem van haar broer gekregen die werkt en geld verdient. Zie je het voor je in een Nederlands gezin? Stel je voor dat deze mensen zich echt aanpassen. Dan zou hun ontwikkeling wel erg gaan vertragen. De saamhorigheid zou binnen één generatie verloren gaan. Laten we dus maar hopen dat ze zich niet gaan aanpassen. Wat gebeurt er nu als we ons gedwongen aanpassen? Familieverbanden gaan verloren. Vervolgens kunnen de politieke partijen dan weer gaan roepen dat de verantwoordelijkheid voor elkaar groter moet worden. De jeugdzorg vertelt dat de ouders beter op hun kinderen moeten letten, terwijl het op elkaars kinderen letten nu juist geen probleem was in die mediterrane of Aziatische families. Dat deden immers de oma’s, de tantes en wie al nog meer. Als we ons allemaal aanpassen, worden we allemaal een beetje hetzelfde en tevens zijn we geen van allen onszelf. Dat allemaal hetzelfde worden, is al goed te merken. In welk land ik ook in een hotelkamer kom, ik zie steeds dezelfde idols op de televisie. Hetzelfde blauwe podium, dezelfde soort presentatoren, dezelfde soort winnaars. In Nederland ziet elke stad er hetzelfde uit. Éen huis in de dertiger jaren stijl is leuk, maar het hele land vol dertiger jaren huizen in 2006 heeft bepaald niets aanlokkelijks. Éen ING bankgebouw in de ronde stijl van een anthroposofische architect doet je verbaasd kijken, 10 jaar lang een land vol met dit soort gebouwen maakt je verveeld. Ook een jongen die in juni nog aardig was, wordt een brallerige vervelende kerel die mogelijk zelfs meedoet aan een groepsverkrachting als hij zich in september aanpast aan de mores van veel drinken en stoer doen bij de initiatieriten van het studentencorps. Minstens even erg is dat, aangezien ieredeen zijn oude “ïk”aflegt, hij ook zijn sterke punten verliest om vervolgens in een nieuw jasje te stappen dat hem niet past en waar hij dus ook in dysfunctioneert. Kortom we gaan met zijn allen in de volle breedte dysfunctioneren. Dat zie je in de maatschappij en dat zie je in organisaties. Inhoudelijke professionals verliezen hun kwaliteit en worden slechte managers. De hoogleraar die eminent onderzoek verrichtte en daarom hoogleraar is geworden, verliest zijn interesse in onderzoek door zijn strategisch geworstel met bestuurders en geldschieters en zit met migraine thuis. Hij is het oude verloren en incapabel in het nieuwe. Een kennis van me is een inhoudelijk goede professional. Bovendien houdt ze van contacten en is daardoor ook nog een heel prettig mens. Ze wordt manager en worstelt met politiek, strategie en spelletjes waar altijd iets gezegd wordt om iets anders. Niet alleen ziet ze er slecht uit, maar ook past ze zich aan. Ze doet soms raar ( noodgedwongen) ze verliest het vanzelfsprekend warme wat soms een tikje gek is. Aan de inhoud komt ze niet meer toe. Haar gerichtheid op contact is er nog steeds maar raakt vervormd. Het lijkt soms als een ouderwets versnellingspookje in een moderne auto. Kortom het past er niet in en werkt ook niet meer. Echt zakelijk wordt ze ook nooit, daarvoor zit haar oude versnellingspookje haar teveel in de weg. We hebben ook professionals die iets kunnen met patiënten wat anderen niet kunnen, door hun speelsheid, door hun ongeregeldheid etc. We dwingen ze in protocollen te werken. Ze verliezen het oude en het nieuwe wordt niets voor hen. Omgekeerd zou dat trouwens ook zo gelden. We hebben jonge mensen die zeer gericht zijn op schema’s en structuren , laat hen en probeer ze niet te doen lijken op de eerstgenoemde speelse, ongeregelde professional. Zo raken we steeds meer kwaliteit kwijt en komen we om in grijze muizen die dysfunctioneren en ontevreden zijn. Denk niet dat ik tegen de vanzelfsprekende evolutionaire aanpassing ben. Dieren die zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen, sterven uit. Zo zal dat ook bij mensen gaan. Dat is echter een aanpassing die min of meer vanzelf zal gaan. Een jongen die met zijn ouders uit een onherbergzame streek gevlucht is en komt te wonen in een stad met de Mc Donalds om de hoek zal veranderen. Dat is onontkoombaar. En natuurlijk moeten we kijken of we hulp kunnen bieden aan de eerste generatie die mogelijk veel van hun kinderen niet meer begrijpt. Helpen is echter iets anders dan maar hameren op aanpassing. Mogelijk brengt dat laatste zelfs een even onnatuurlijke tegendruk teweeg waarin men wenst dat wij met zijn allen in burka’s gaan lopen. Yvonne van den Berg-Lotz, klinisch psycholoog, juni 2006 E-Mail: yvonnevandenberglotz@hotmail.com |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | |