| |
Za 27mei Debat: Fort Amsterdam flexmens.org - 26.05.2006 23:06
Debat zaterdag avond 27 mei – “verder dan de angst – praktijken in de ‘defensible city’ ” Om 20 u15 in het benedenzaaltje van Stay Okay hotel (de vroegere jeugdherberg) in het Vondelpark Amsterdam was toch altijd wat het zinnebeeld waar progressief Nederland mee pronkte. Toonbeeld van tolerantie, godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting; een stad waar de (beeldende) kunsten hoogtij vierden (Rembrandt! Van Gogh! Appel!); het meest duidelijke voorbeeld van de multiculturele welvaartsstaat; … Een beetje Amsterdammer zal niet willen horen dat het op al die terreinen misschien wat bergafwaarts loopt – nee, van Amsterdam blijf je af. Maar als je iets langer praat, zal je gesprekspartner het allicht zelf ter sprake brengen: de stad waar hij zo fier op is, loopt op scheve benen. De beslissing over de Noord Zuid lijn werd er doorgeramd toen de halve stad op vakantie was; de prestigieuze Zuid as wordt een doodgeboren kindje; het IJ oever project is nu al een rijke mensen boulevard; … En hoe zit het met de spreekwoordelijke verdraagzaamheid anderhalf jaar na de moord op Theo Van Gogh… ? Amsterdam is Nederland niet maar toch kijkt Nederland naar de hoofdstad om iets over zichzelf te achterhalen – en over de wereld. Mensen van Felix Meritis – een platform dat cultuur en politiek met elkaar probeert te verbinden – maakten eind vorig jaar nog de vergelijking tussen fort Europa en Fort Amsterdam: “de vragen waarvoor Europa zich gesteld ziet zijn veelal dezelfde als die in de Amsterdamse microkosmos spelen”. Een aspect dat daarbij vaak onderbelicht blijft (ook in het Forum Europa verhaal van Felix Meritis) is de verdachtmaking van het publieke domein zelf. De fysieke kant van dit domein – de straten, pleinen en heel de stenen stad – moet steeds klinischer en schoner zijn. Veel bewonersverzet uit de jaren 90 van vorige eeuw is nu vertaald in de slogan ‘schoon, heel en veilig’ – alsof iedereen tevreden zou zijn zodra er geen vuil meer op straat ligt. Betaalbaar wonen en het hebben van een inkomen – toch ook eisen van de toenmalige stadsvernieuwing – lijken vakkundig weggepoetst. Maar ook het publieke domein van debat en meningsvorming, is opgekalefaterd tot de kleinburgerlijke fatsoensnorm van “dat wat oorbaar is”. Nog maar de suggestie dat al die ontevreden moslimjongeren misschien ook iets te melden hebben over de stand van politiek en samenleving – het is een gedachte die je maar beter niet kunt denken... De term ‘defensible space’ is afkomstig uit de architectuurtheorie. Hij geeft aan hoe sommige (Angelsaksische) architecten in het begin van de jaren ’90 pleinen en woonmilieus gingen ontwerpen die maximaal beheersbaar waren zonder al te opzichtig gebruik van hekkens, poorten of andere harde grenzen. Het ontwerpprogramma moest zo embedded mogelijk zijn – een controleerbare ruimte waar het niet opvalt dat je gecontroleerd wordt. Het is een goede metafoor voor een stad als Amsterdam waar de veiligheidsambities en de zorg voor een proper (Be) / schoon (Nl) publiek domein vooral niét mogen opvallen. Hoe bewaak je fort Amsterdam zonder het plezier van de stadsbezoeker te vergallen? Hoe zou het zijn om naar Amsterdam te kijken los van die scheve ideologen…? We vroegen het aan drie stadsgidsen – de sprekers op 27 - 05: - Merijn Oudenampsen over the creative city en de sluipende uitverkoop van de stad ( en wat er verder over te denken) - Koen Hendrieks over het opjaagbeleid van daklozen en het toenemend aantal uit huis zettingen ( en hoe ermee om te gaan) - Rieck van Amersfoort – onderzoeksjournalist over het tanende publieke debat en het taboe inzake politieke islam ( en wat er mee te doen). 1. Merijn Oudenampsen- Flexmens.org – auteur van het artikel “Total Make over” De mensen van flexmens winden er geen doekjes om: de ouderwetse loonarbeider is definitief vervangen door de flexmens. Deze vogelvrije werkmens mag hoog- of laaggeschoold zijn, in de periodes dat hij werk heeft, werkt hij zich meestal lazarus. Aan de kant van de dikbetaalde banen (doorgaans in wat ‘de creatieve sector’ is gaan heten) heeft de werkverslaving iets heerlijks: je verdient in korte tijd tonnen geld en het werk is doorgaans boeiend. Maar zowat alle andere beroepsgroepen komen in een structurele vorm van flexibiliteit terecht. In sectoren als de horeca, de culturele sector en vele andere dienstverlenende bedrijftakken, ontstaat een nieuw type kwetsbaarheid ( het Franse précarité) die veel minder leuk is: periodes van werk wisselen zich af met terugkerende periodes van werkloosheid en quasi permanent solliciteren, jonge mensen blijven na hun studies hoppen van het ene tijdelijke contract naar het andere; … Het bedrijfsleven en de neoliberale klasse vindt het heerlijk: CAO’s die in de praktijk uitgehold worden; contracts de premier embauchement (CPE) die niets meer zijn dan een nepstatuut (Be) / Merkertbaan (Nl) maar dan met nog minder sociale bescherming. Vraag het maar aan de Parijse studenten In Frankrijk en Italië is er rond het begrip précarité al een beweging ontstaan, goed verknoopt met linkse politieke partijen en de linker vleugel van de vakbonden en andere sociale bewegingen. In Nederland probeert Flexmens te analyseren hoe je met de nieuwe arbeidsorganisatie kunt leren omgaan. De oude vertrouwde loonarbeider verdwijnt sowieso en dat biedt – aldus Merijn in een eerder interview – ook voordelen. Mensen vinden meer ruimte om werk beter af te stemmen op keuzes die ze in hun privé leven maken. Maar betekent nog niet dat de hele economie één groot uitzendbureau mag worden en kandidaat werknemers permanent tegen elkaar worden uitgespeeld. Tegen deze achtergrond vertelt Merijn wat er in Amsterdam aan de hand is. Officieel heet Amsterdam ‘a creative city’ – een nieuw werkmodel waarmee steden hun imago en aantrekkingskracht spectaculair kunnen opkrikken. Amsterdam zou bij de absolute toppers zitten wat betreft creatieve beroepen (kunstenaars, ontwerpers, grafici, scenaristen, acteurs, programmamakers, muzikanten, media en …). De clustering van deze hoogwaardige beroepen in de vierde sector zou Amsterdam een zeer grote voorsprong geven wat betreft vestigingskeuze van bedrijven. Denk aan MTV, aan film(productie)huizen, multimediabedrijven, gamewriters, … en in het kielzog daarvan een deel van de modebranche (Mexx), de duurdere horeca en een wervelend uitgaansleven. De imago-campagne “I AM-sterdam” is symbool gaan staan voor dit hippe Amsterdam waar jong en goed verdienend volk graag wil bijhoren. In zijn artikel ‘Total Make Over’ maakt Oudenampsen een kritische analyse van deze “Hollywood poldervariant”. In de nieuwerwetse herstructurering van de stad wordt de stad zelf uitverkocht. De stedeling wordt vervangen door de kapitaalkrachtig koper. Het (terechte) argument dat er te weinig geschikte woonruimte zou zijn voor middengroepen, wordt misbruikt om te bouwen voor ‘het hogere segment’. In een bedenkelijke coalitie tussen de liberale minister van volkshuisvesting Sybille Dekker en een linkse burgemeester, worden grote delen van de stad (verder) uitverkocht – juist ook die locaties waar ‘gewoon volk’ zou kunnen wonen of uitgaan. De hele IJ- boulevard wordt een exclusief en voor doorsnee Amsterdammers niet te betalen plek; de MDSN werf wordt ingepalmd door ontwikkelaars die er een ‘media warf’ willen bouwen, waarschijnlijk ten koste van de broedplaats die er de voorbije jaren ontstaan is. Ook in andere stadswijken (de Pijp, Oud Zuid, Oud West) wordt “locatie” het toverwoord. Het politieke principe van de stad als woonplaats wordt vervangen door een commerciële logica: de potentiële meerwaarde van beter vastgoed voort betere groepen. Oudenampsen geeft ons een goede leessleutel voor een aantal evoluties in de stad die anders doorgaans niet worden samen gedacht. [ Het artikel zelf vind je op www.flexmens.org/drupal/?q=Total_Makeover ] 2. Koen Hendriks - Leger des Heils Het Leger des Heils is in Amsterdam een van de bekendste organisaties die werkt rond armoede, verslavingszorg en algemene opvang. Het ‘Leger’ heeft in Nederland vanouds een groot draagvlak (veel vrijwilligers) en professionaliseerde zich de voorbije jaren sterk, vooral in de grootsteden (men werkt ook in de breedte, naar verschillende behoeften van mensen). Maar de zorg voor daklozen en mensen in extreme armoede spoort slecht met de beschreven citymarketing en stadspromotie. Zeker in Nederland, waar de zogenaamde vermaatschappelijking van de psychiatrie in de jaren ‘80 een hoge vlucht nam en veel meer mensen ‘met een steekje los’ in de stad wonen (en niet ergens in de bossen zoals vaak in België het geval is). Koen Hendriks houdt zich binnen het ‘Leger’ bezig met de mensen zonder woning en met de vele ‘uit huis zettingen’ die het neoliberale woonbeleid met zich meebrengt. In deze uitreikende ( “outraching” ) tak gaat Koen zelf op zoek naar mensen en huishoudens die zich in extreme situaties bevinden (of er dreigen in te verzeild te raken). - De stedelijke aanwezigheid van (vaak verslaafde) daklozen en drugsverslaafden hoorde in de jaren 90 nog min of meer bij het Amsterdamse straatbeeld. Maar de verwende burger (en zijn populistische politici) wilden steeds meer een opgepoetst publiek domein. Ook in het Amsterdam van de tolerante burgemeester Job Cohen worden daklozen opgejaagd. Het wordt hen letterlijk onmogelijk gemaakt om ’s nachts buiten te slapen, portieken, banken en bruggen worden ‘daklozen – proof’ ingericht, politiemensen wekken slapende daklozen en verplichten hen verder te lopen. De nachtelijke toerist zal en mag geen slapende ‘zwervers’ ontmoeten… Koen wijst echter ook op positieve kanten van de aanpak: het opjaagbeleid zou mensen ook stimuleren om gebruik te maken van de gespecialiseerde hulpverlening. - Ook volgens cijfers van de Amsterdamse GGD (gemeentelijke gezondheidsdienst) is er een toename van het aantal mensen en gezinnen dat door “uit huis zettingen” op straat wordt gezet. Ze hebben huurachterstand, er is beslag gelegd op het loon, enz. Het meest opvallend is allicht dat de corporaties – vroeger zelf sociale organisaties – totaal geen beleid hier rond voeren. Ze leggen geen huisbezoeken af en brengen de situatie in hun eigen woningen helemaal niet in kaart. Er is nu een platform ‘vangnet en advies’ opgericht dat dakloosheid probeert te voorkomen en schoorvoetend begint ook het beleid in te zien dat preventie vele malen belangrijker (en goedkoper!) is dan ‘beheer en verzorging’ [een op straat levende dakloze kost de gemeenschap 100.000 € per jaar]. Maar onder het mom van preventie gaat de stad ook interventieteams inschakelen – waardoor illegaliteit en onderhuur vroeg ontdekt kunnen worden… Wat is in dit alles de positie van de kritische hulpverlener en waar vindt het Leger bondgenoten in deze linkse maar ook rijke stad …? Wat zijn de parallellen met Brussel? Website: http://www.flexmens.org |
aanvullingen | |