| |
transportveiligheid na ruim 5 jaar nog niet g Door Bart Meinen - 06.01.2006 21:01
Bijna zes jaar na de publicatie van het NENO-onderzoek [1], naar de veiligheid rond de transporten van uraniumhexafluoride van en naar de Duitse en Nederlandse uraniumverrijking, hebben wij gekeken of de situatie nu is veranderd. Het blijkt dat de rampenbestrijding niet of nauwelijks is gewijzigd, terwijl de transportactiviteit is geïntensiveerd en in de toekomst zelfs nog zal toenemen. Uraniumhexafluoride (UF6) Regelmatig worden er door 32 gemeenten in Nederland - per spoor, per schip en over de weg - containers met uraniumhexafluoride (UF6) getransporteerd. Heen en weer tussen de Rotterdamse haven en de uraniumverrijkingsfabrieken in Almelo en Gronau. Beide fabrieken zijn hun capaciteit aan het uitbreiden, dat zal leiden tot een intensivering van de transporten. In contact met vocht -in de container heerst onderdruk, waardoor omgevingslucht in de container wordt gezogen- reageert UF6 tot fijne deeltjes radioactief uranylfluoride en het bijtende gas fluorwaterstof. Bij verhitting kan UF6 binnen de container veranderen in een gas of een vloeistof, bij het wegvallen van de druk (tijdens een containerbreuk) wordt het dan direct gasvormig. Daar er nog nimmer in Nederland een rampenoefening is geweest met een brandend UF6-konvooi scenario, is het onzeker of calamiteitenteams de effecten van een ernstig incident kunnen stabiliseren of bestrijden. Zwak radioactieve alfastralers, als uranium en verbindingen daarvan, kunnen onafgeschermd ernstige schade toebrengen aan levende cellen. Zeker als men het binnen krijgt door inademing. De chemische giftigheid van uranium is vergelijkbaar met andere zware metalen zoals kwik en cadmium. Reacties Gemeenten Bij het vorig onderzoek -zes jaar geleden- hebben we 36 gemeenten aangeschreven, bij het heronderzoek zijn dezelfde benaderd. Door de herindeling komt het aantal nu op 32. Daar de burgemeester het opperbevel heeft in geval van een ramp of zwaar ongeval, zijn op 10 november 2005 wederom de burgemeesters aangeschreven. In de afgelopen zes jaar heeft de brandweerregio Hollands Midden een risico-inventarisatie gemaakt, waarbij ook het transport van gevaarlijke stoffen over de snelweg A12 is opgenomen. Burgemeester Borgdorff van Bodegraven: "Wij moeten erkennen dat ons niet bekend is met welke regelmaat deze stoffen langs onze gemeente worden getransporteerd." [2] "Voor een incident op de A12 waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, is nog geen rampenbestrijdingsplan opgenomen", aldus burgemeester Elzinga van Reeuwijk [3]. Commandant Wink van de brandweer Utrecht: "Verder beschikt de brandweer over specifieke radiologische meetapparatuur waarmee het stralingsgevaar kan worden vastgesteld." [4] Deze uitspraak verbaast ons enigszins, daar men spreekt over stralingsgevaar bij afgesloten bronnen. Bij het vrijkomen van nucleair materiaal is er sprake van besmettingsgevaar. Zeker als het gaat om alfastralers als uranium. Daarna gaat Wink verder in de exact zelfde bewoording als burgemeester Van Rijnbach-De Groot van de gemeente Bunnik: "Er is geen regionaal rampbestrijdingsplan en er is ook geen aanleiding om voor dit specifieke geval een apart rampbestrijdingsplan te ontwikkelen, omdat de eventuele bestrijding van een ongeval al is ingebed in de rampenbestrijdingsorganisatie. Alleen in bepaalde bijzondere situaties worden gemeentelijke of intergemeentelijke rampbestrijdingsplannen gemaakt. Mogelijk dat in de toekomst een rampenbestrijdingsplan vervoer gevaarlijke stoffen wordt ontwikkeld." [5] Zes jaar geleden vond de burgemeester van Hoevelaken dat het, door een grenscorrectie met Amersfoort, niet onder ons onderzoek viel. Door de herindeling maakt Hoevelaken nu deel uit van de gemeente Nijkerk. Burgemeester Vries deelt ons mee dat de Brandweer Gelderland Midden gebruik zal maken van de algemene procedures voor transport van radioactief materiaal. [6] Over het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt met geen woord gerept. De brandweerregio Twente heeft wel een procedure ongevallen bestrijding gevaarlijke stoffen. Bij ons rampscenario met een brandend UF6-konvooi, moet gewerkt worden in wolken van diverse gas- en poedervormige uraniumverbindingen en het corrosieve fluorwaterstofgas. Daarom stellen de burgemeesters Brekelmans van Borne [7] en Kerckhaert van Hengelo [8] ons niet echt gerust: "Voor het stabiliseren van het incident kunnen reguliere afdichtingstechnieken gebruikt worden." "Aangenomen wordt dat de maximale schade het afbreken van een containerventiel is", deelt directeur Groos van de Hulpverleningsdienst Regio Twente, aan de burgemeesters van de aan de Regio Twente deelnemende gemeenten mee. Met de woorden: "Door het vrijkomen van de stof koelt de container af en de uranylfluoride vormt een korst zodat het vrijkomen van concentraties gevaarlijke stoffen tot een minimum wordt beperkt", doet Groos [9] ons echt versteld staan. Conclusie Opvallend is dat het merendeel van de 32 gemeenten met drukke transportwegen, na zes jaar nog geen rampenbestrijdingsplan vervoer gevaarlijke stoffen heeft ontwikkeld. Uit de antwoorden mag het duidelijk zijn dat er na die periode ook nog steeds geen sprake is van afstemming bij de rampenbestrijding. Tevens maken wij eruit op dat de gespecialiseerde rampenplannen ervan uitgaan dat er onder geen enkele omstandigheid materiaal de container verlaat. Mocht dit wel gebeuren, zijn de rampenplannen ontoereikend, en heerst er een situatie van overmacht. Radioactieve besmetting van een gebied met uranylfluoride poeder kan dan niet voorkomen worden en er is dan sprake van een daadwerkelijke ramp. Door de intensivering van de transporten wordt het risico van zo'n ramp ons inziens groter. De rampenbestrijding bij een ernstig UF6-ongeval schijnt neer te komen op de woorden van burgemeester Knip van Almelo [10] uit ons eerste onderzoek: "De verantwoordelijkheid van de locale overheden richt zich, naast de bron- en effectbestrijding door de parate operationele hulpverleningsdiensten, met name op het ontsmetten van mens en dier en van voertuigen en infrastructuur." Maar of de huidige 32 burgemeesters dit ook weten? ______________________________________ Bart Meinen is medeoprichter van NENO NENO (Nederlands Euregionaal Nucleair Overleg) is een op 11 september 1997 opgericht overleg orgaan van milieu- en vredesgroepen, politieke partijen, studenten verenigingen en individuen uit het grensgebied voor acties tegen productie, vervoer en opslag van nucleair materiaal. Dit artikel over het UF6-heronderzoek is onderdeel van de actie informatie verstrekking. NENO Postbus 187 7550 AD Hengelo nenocontact@hotmail.com http://home.hetnet.nl/~antinucleair/ Noten: [1] Binnenlands bestuur, d.d. 28 januari 2000, ISSN 0167-1146 [2] Gemeente Bodegraven, d.d. 28 november 2005, kenmerk 3813.05 [3] Gemeente Reeuwijk, d.d. 25 november 2005, kenmerk INWZ/208 [4] Gemeente Utrecht, d.d. 21 november 2005, kenmerk 05.496432 [5] Gemeente Bunnik, d.d. 1 december 2005, kenmerk B-2005.8661 [6] Gemeente Nijkerk, d.d. 22 november 2005, kenmerk 05.4377 [7] Gemeente Borne, d.d. 21 november 2005, kenmerk 5-9895 [8] Gemeente Hengelo, d.d. 22 november 2005, kenmerk 100213 [9] Hulpverleningsdienst Regio Twente, d.d. 29 november 2005, kenmerk RIB/mow/05004746 [10] Gemeente Almelo, d.d. 14 juni 1999, kenmerk 99/b&b/bo Nadere informatie Over UF6 http://en.wikipedia.org/wiki/Uranium_hexafluoride Over ons vorige onderzoek http://home.hetnet.nl/~antinucleair/Urenco/UF6.htm Over het ongeval met een UF6-transport op de A1 http://home.hetnet.nl/~antinucleair/Urenco/Ongeval.htm Over (acties rond) de transportroute per spoor http://home.hetnet.nl/~antinucleair/Urenco/Rail.htm |
aanvullingen | Of het AD - zat 7 jan 2006 - pagina 8 | Jeroen de Vreede - 07.01.2006 15:41
'Gemeenten onderschatten gevaar uraniumtransport' GEEN NUCLEAIR RAMPENPLAN Jeroen de Vreede Rotterdam Gemeenten zijn onvoldoende voorbereid op een ongeval met de wegtransporten van nucleaire stoffen tussen Rotterdam en Almelo. Van de 32 gemeenten langs de route weet alleen de regio Rotterdam-Rijnmond hoe ze moet handelen bij een ongeval met uranium. Dat zegt het Nederlands Euregio Nucleair Overleg (Neno). De actiegroep vroeg de 32 gemeenten of zij specifiek zijn voorbereid op een ongeval met het radioactieve uraniumhexafluoride (UF 6). Deze stof wordt gebruikt in kerncentrales en verrijkt bij Urenco in Almelo. Daarvoor zijn regelmatig transporten nodig tussen Twente en de Rotterdamse haven. Uit de inventarisatie van Neno blijkt dat op het groot ste deel van de vaste route via de A12 en A1, de gemeenten geen apart rampenbestrijdingsplan voor het vervoer van gevaarlijke stoffen hebben. Alleen in de regio Rotterdam en het deel Deventer-Almelo is er een apart plan. Enkele gemeenten bestrijden dat zij speciaal rekening moeten houden met het nucleaire transport. "Er is geen regionaal rampenbestrijdingsplan en er is ook geen aanleiding om voor dit specifieke geval een apart rampenbestrijdingsplan te ontwikkelen," schrijft bijvoorbeeld burgemeester Van Rijnbach van Bunnik. Volgens de gemeente voldoet het algemene rampenplan in geval van een ongeluk. Ook de gemeente Bodegraven vindt dat afdoende. "Het algemene plan biedt voor ieder ramp een handvat," zegt een woordvoerder. Actiegroep Neno stelt dat bij een ongeval radioactieve stoffen kunnen vrijkomen die niet zijn te bestrijden met de gebruikelijke methodes. In mei 2003 was een vrachtwagen die UF6 vervoerde betrokken bij een ongeval op de A1. De radioactieve lading werd daarbij niet beschadigd. | Of de Twentsche Courant Tubantia | TCT - Copyright © 2006 - 09.01.2006 18:28
Milieuclub waarschuwt voor gevaar Urenco-transporten ENSCHEDE - In de week dat Twente wederom te maken kreeg met een gekantelde vrachtwagen vol chemicaliën op de A1, trekt Neno opnieuw aan de bel over het gevaar van de transporten met uraniumhexafluoride (UF6) van en naar de uraniumverrijkingsfabrieken van Urenco in Almelo en het Duitse Gronau. De veiligheid rond de wegtransporten van UF6, onder meer door deze regio (N35/A35 en A1) is nog steeds onvoldoende. Volgens het Nederlands Euregionaal Nucleair Overleg (Neno) is dat des te erger, nu het aantal transporten steeds verder toeneemt. De Hulpverleningsdienst Regio Twente is er juist van overtuigd dat de ‘reguliere procedures voldoende’ zijn. ‘Opvallend is dat het merendeel van de 32 gemeenten - op de route van Almelo en Gronau naar Rotterdam - na zes jaar nog geen rampenbestrijdingsplan vervoer gevaarlijke stoffen heeft ontwikkeld’, is de eerste conclusie van de samenwerkende milieu- en vredesgroepen na een onderzoek van eind vorig jaar. Neno deed in 2000 voor het eerst onderzoek naar de veiligheid rond het transport van nucleair materiaal en wees ook toen op de gebreken in de rampenplannen. Die zijn er volgens de club nu nog steeds. De uraniumtransporten van en naar Almelo en Gronau hebben met name plaats over de weg. Beide fabrieken zijn hun capaciteit aan het uitbreiden, wat zal leiden tot een toename van het aantal ritten vanuit en naar de Rotterdamse haven. Hoeveel transporten er per jaar precies worden uitgevoerd, is niet duidelijk, volgens een woordvoerster van Urenco gaat het om ‘enkele per maand’. In een reactie op een brief van Neno aan de gemeenten in november vorig jaar, waarin wordt gevraagd naar de huidige procedures voor de bestrijding van een ongeval met een UF6-transport, zeggen Twentse burgemeesters dat ‘voor het stabiliseren van het incident reguliere afdichtingstechnieken gebruikt kunnen worden’. Die wetenschap hebben ze uit een brief van hoofd A. Groos van de Hulpverleningsdienst Regio Twente. Neno is verbijsterd over die reactie en meer nog door de opmerking van Groos dat, in het geval van een ongeluk met lekkage, ‘door het vrijkomen van de stof de container afkoelt en de uranylfluoride (dat ontstaat door de reactie van UF6 met vocht in de lucht, red.) zich een korst vormt, zodat het vrijkomen van concentraties gevaarlijke stoffen tot een minimum wordt beperkt’. Volgens de milieugroep is die inschatting onjuist. In de rampenplannen die er wel zijn, wordt er volgens Neno van uitgegaan dat er bij een ongeluk ‘onder geen enkele omstandigheid’ materiaal de container verlaat. ‘Mocht dit wel gebeuren, zijn de rampenplannen ontoereikend, en heerst er een situatie van overmacht. Door de intensivering van de transporten wordt het risico van zo’n ramp ons inziens groter.’ Burgemeester A. Bijleveld van de gemeente Hof van Twente, portefeuillehouder Veiligheid van de Regio Twente, was de gehele vorige week niet bereikbaar voor een reactie. De Twentsche Courant Tubantia | 09-01-2006 | Voorpagina Copyright © 2006 De Twentsche Courant Tubantia - alle rechten voorbehouden | |
aanvullingen | |