Duits consulaat aangepakt de nachtschilders - 08.12.2005 12:08
in de nacht van 7 op 8 december hebben wij de gevel van het duitse consulaat aan de Honthorststraat te Amsterdam met enkele verfbommen bewerkt. Ook werden de sloten van de toegangsdeur dichtgelijmd. Op dit moment zit José Fernández Delgado in de gevangenis van Keulen/Duitsland. José is niet alleen ! in de nacht van 7 op 8 december hebben wij de gevel van het duitse consulaat aan de Honthorststraat te Amsterdam met enkele verfbommen bewerkt. Ook werden de sloten van de toegangsdeur dichtgelijmd. Op dit moment zit José Fernández Delgado in de gevangenis van Keulen/Duitsland. Hij zit in totale isolatie, zonder personlijke spullen en naakt. Hij weigert gevangenis kleding te dragen en is eind Oktober voor 13 dagen in hongerstaking gegaan waarvan de laatste 4 dagen ook in drinkstaking. Hij verzet zich met al zijn middelen tegen het isolatie/gevangenis systeem waar hij onder lijdt. Wij laten hem niet alleen vechten ! vandaar dat wij het duitse consulaat onder handen hebben genomen, om zo onze solidariteit te tonen. Wees niet passief ! Vecht mee ! Vrijheid voor de Aachen 4 ! Vrijheid voor de anarchistische gevangenen waar ter wereld dan ook ! voor een wereld zonder gevangenissen ! voor een wereld zonder staten ! De Nachtschilders Woord vooraf: José Fernández Delgado werd in de nacht van 12e op de 13e oktober 2005, zonder waarschuwing vooraf, vanuit de gevangenis van Aken overgeplaatst naar die van Keulen. Hem werd niet toegestaan zijn persoonlijke bezittingen mee te nemen. In Keulen werd hij in totaal afzonderingsregime gezet en probeerden hem te dwingen bajeskledijng aan te trekken. Zijn antwoord daarop luidde: "Jullie hebben twee opties: of jullie laten me mijn eigen kleren dragen of blijf in mijn nakie." Geen van zijn eigen spullen - zoals boeken, schrijfmateriaal, alle brieven die hij in de gevangenis ontvangen had, ansichtkaarten, foto's, kleding, radio, adressen van mensen, de televisie, enz, enz - werd aan hem teruggegeven. Op de 13e oktober ging hij in hongerstaking en een week later in dorststaking. Onderstaande brieven zijn van de 10e dag van de hongerstaking en de 14e dag van de hongerstaking, wat tevens de laatste dag zou worden. Brief van José Fernández Delgado, 21 oktober 2005 Met de volgende mededeling verandert er ook het een en ander. Vandaag, vrijdag 21 oktober om tien à elf uur 's morgens, is dezelfde vent weer gekomen. Waarschijnlijk is hij een één of ander chefje in deze gevangenis. Het is dat zelfde mannetje, waar ik het al eerder over had, die mij op mijn eerste dag hier me opdroeg om het bajesuniform aan te trekken en dat wanneer ik mijn hongerstaking voortzet dat ik dan naar een andere cel overgeplaatst wordt. Waar naar toe dan, vroeg ik hem. Hij zegt tegen me dat ik eerste andere kleren aan moet, ofwel dat ik het bajeskostuum aantrek. Ik antwoordde hem hetzelfde als wat ik op de eerste dag had gezegd: of mijn eigen kleren of anders naakt. Uiteindelijk belandde ik dus in een andere cel op dezelfde galerij, maar dan wel in mijn blootje. Direct daarna kwam de dokter langs, die me vroeg waarom ik niet eet. Het is een vorm van protest tegen de isolatie die aan me opgelegd is, antwoordde ik hem. Hij wil een medische controle op me uitvoeren: pols opnemen, bloeddruk meten, enz. Ik heb hem gezegd dat ik geen dokter nodig heb, maar dat hetgeen ik nodig heb mijn eigen spullen zijn, en waardige levensomstandigheden die op zijn minst vergelijkbaar zijn met die van de gevangenis waar ik hiervoor zat. Hij zei me dat hij navraag zou doen en dat hij niet weet hoe het zit. Ik antwoordde hem dat me dat prima leek, maar ook dat wanneer deze toestand voortduurt ik niet alleen mijn hongerstaking zal voortzetten maar ook in dorststaking zal gaan. Tevens zei ik dat de schuldigen voor mijn dood zij allemaal bij elkaar zouden zijn doordat zij zich allemaal schuldig maken aan het zich achter de rechter verschuilen. Immers allen zeggen constant tegen me: "Weet je, het is in opdracht van de rechter". Vervolgens gaan die figuren er vandoor om kort daarna weer terug te komen om alle spullen te brengen die in de andere cel lagen waar ik eerst zat: bajespak, drie dekens, deze pen, papier, tandenborstel, tabak en twee poststukken die ik gisteren ontving: een briefkaart van H. en een brief van mijn advocaat P. Gisteren voelde ik me tevreden met de wetenschap dat niet iedereen op deze wereld me vergeten is. Toen ik me al in de dekens gewikkeld had kwam d'r weer zo'n figuur die me vraagt of ik wil luchten. Ik antwoord: "ja!". Maar ik moet me dan wel aankleden. En weer volgt hetzelfde liedje: dat ik alleen maar mijn eigen kleren aantrek of helemaal niets aantrek. Of het nu gisteren, vandaag of morgen is. Maar aan het eind van het liedje ga ik dus niet luchten. Ik vraag hem of hij zich goed voelt bij wat hij doet. Hij antwoordt me dat dit niet het geval is, maar dat het niet zijn schuld is en verwijst opnieuw naar de rechter. En ik weet werkelijk niet meer wat ik er nu van moet denken. Over het feit dat die figuren [het personeel] hier in deze gevangenis in hoge mate crimineel zijn, daarover heb ik al geen enkele twijfel meer. Maar tot op heden had ik gedacht dat deze rechter niet meer was dan nóg een marionet van het systeem. Kan het zijn dat dit sujet werkelijk autoriteit heeft om mijn mensenrechten te doen respecteren? Ik vraag immers niets bijzonders. Ik wil alleen maar zo behandeld worden als de andere gevangenen in dit `Haus 5' (letterlijk: `Huis 5', hier: Afdeling 5) van de gevangenis van Keulen. Ik wil toegang tot hetgeen waar zij toegang toe hebben: mijn eigen kleren kunnen dragen, op dezelfde tijden als zij gelucht worden, kunnen recreëren op daar voor bestemde tijdstippen in de gemeenschapsruimte, toegang tot de school, en mijn bezoek onder dezelfde voorwaarden als de anderen kunnen ontvangen. Ik accepteer het niet om te moeten `leven' aan de marge van dit alles, opgesloten in een cel, omdat zij dit zo besloten hebben, en niet mijn ongenoegen hier over te ventileren. Daarom vraag ik jullie allemaal, die dit zullen lezen, dan ook van hieruit om aan die rechter Nohl van de rechtbank in Aken te vragen of de Spaanse wijnen hem nog goed smaken, nadat hij bevolen heeft om mij in een kerker te gooien, waar ik verstoken van menselijke levensomstandigheden ben. Vraag hem waar die persoonlijkheid is gebleven waar hij in de rechtbank, tegenover de verzamelde pers, zo'n goede sier mee maakte. Moet ik het zo uitleggen dat hij, toen we hem voor fascist uitmaakten, geschokt was omdat hij de waarheid te horen kreeg en niet slechts vanwege het "We moeten een zeker respect ten aanzien van het de rechtbank in acht nemen, ik verzoek niet meer van dat soort uitdrukkingen te bezigen"? Hoe dan ook ik zou jullie dankbaar zijn wanneer jullie de postbus en zijn emailadres volplempen met berichten die verwijzen naar hetgeen hij specifiek met mij uithaalt, dat dit wel iets meer is dan de ten uitvoerlegging van een vonnis van 14 jaar. Hij helpt me langzaam om zeep of draagt daar op actieve wijze aan bij. Als hij enige rechtschapenheid heeft dan zou hij de omstandigheden moeten creëren dat ik mijn straf uit kan zitten zonder speciale toevoegingen en dat hij mij niet meer betiteld als terrorist, want daarmee heb ik niets uit te staan. Een libertaire omarming voor alle kameraden. Ik hou van jullie. Zojuist heeft de psychiater de cel verlaten. Ik zat daar in mijn blote reet met haar te praten. Ik zei tegen haar: "Ik ben geen exhibitionist, maar ik ga enkel mijn eigen kleren dragen en zo lang ze me die niet geven, met de rest van mijn spullen, ga ik door tot de dood er op volgt". Ik heb haar mijn eisen overgebracht, nadat ik haar verzekerd had dat ik evenmin behoefte heb aan psychiaters. Het enige dat ik wil is dat ze me mijn straf in waardigheid laten uitzitten. Door alles wat ze met mij uithalen, gedurende al weer 16 maanden detentie, voel ik me erg kwetsbaar. Constant opgesloten in een cel, nauwelijks contact met andere gevangenen, geblinddoekt voor de rechtbank gevoerd gedurende de hele duur van het proces, gelijksoortige overplaatsingen van de ene gevangenis naar de volgende. Ik voel me verplicht om uiteindelijk tegen de isolatie te protesteren door middel van een honger- en dorststaking. Kameraden, alsjeblieft, ik weet niet hoe de justitiële machinerie hier in elkaar steekt. Maar vraag aan degene(n) die er over gaan dat mijn mensenrechten gerespecteerd worden, en dat ze me als man, persoon en mens moeten toestaan de mij opgelegde straf onder waardige omstandigheden uit te zitten. Wie heeft die norm van totale isolatie over mij afgeroepen? Nog een grote omhelzing voor allen. Vandaag ben ik het slachtoffer. Wie is de volgende? Solidariteit!!! José Fernández Delgado Huis van bewaring in Köln (BRD), 21-10-2005 Brief van José Fernández Delgado, 25/26 oktober 2005 Mijn hele lichaam doet me zeer. Vanwege die hele intrige die hier tegen me geënsceneerd wordt vertel ik je hoe mijn pijnlijke leven van de laatste dagen verlopen is. Ik heb 13 dagen niets gegeten, de laatste vier ook zonder te drinken. In de nacht van zondag op maandag had ik een delirium terwijl ik nog bij kennis was. Tijdens dit delirium sloeg mijn hartslag op hol, terwijl alles rondom, boven, onder en opzij van me was veranderd in kristal helder, wonderschoon water, alsof het belicht werd door de zon op zijn hoogste punt. Nu kom ik toe aan de gruwelijke werkelijkheid van deze smerige kerker, waarin ik gevangen gehouden word met pijn in mijn borst, mijn hartslag bonkt door mijn kop en ik heb enorme dorst. Ik houd me in, kom weer tot rust en slaag erin mijn hartslag weer in mijn grip te krijgen. Ik heb het erg koud, ik wikkel me in [mijn dekens]. Misschien viel ik ook wel weer in slaap. Hoe dan ook sinds ze me vrijdag naar deze cel zonder daglicht brachten, doen ze [als ik slaap] geregeld het licht aan en wekken me door op de deur te slaan. De volgende nacht, van maandag op dinsdag, gebeurde me hetzelfde, maar dan veel heftiger. Ik weet niet of het een hartinfarct was want uiteindelijk kreeg ik het op de een of andere wijze weer onder controle. Na één van die klappen op de deur wordt ik wakker uit die wonderlijke scène met het kolkende water en had het gevoel dat ik zojuist met iemand gevochten had, of met velen tegelijk. Ik had het gevoel dat ik drenkte van het zweet, terwijl ik helemaal niet zweette. Ik had het in ieder geval heel erg koud, met name in mijn handen en voeten. Mijn kop bonkte heftig van hamerslagen en zo moet ik meerdere minuten doorgebracht hebben, zonder me er echt van bewust te zijn of dit nu met mij gebeurde. Ik wreef wild heen en weer over mijn borst, zonder enige controle uit kunnen oefenen. Zonder me ook maar iets van de werkelijkheid te herinneren sprong ik naar de kraan en dronk enigszins angstig enkele druppels water. Toen werd ik heel erg boos op me zelf" "Wat heb je gedaan idioot? Je hebt alle inspanningen van de laatste dagen in een klap ongedaan gemaakt! Je bent een dwaas!" Maar direct daarna heb ik geprobeerd om er wat nuchterder over na te denken: goed het signaal is al afgegeven [door mijn lichaam] en ik kan niet het risico nemen dat ik de komende nacht nog zo'n aanval krijg, want dan ben ik er geweest. Nadat ik nog wat gedronken had hoorde ik dat er voorbereidingen voor het ontbijt werden getroffen, wat wil zeggen dat ergens rond half zes, zes uur 's morgens was. Ik heb geprobeerd tot rust te komen en na te denken en het niet koud te krijgen en ik wikkelde me nogmaals [in de dekens] op het bed, toegedekt met die zogenaamde dekens die je hier krijgt. Kort daarna kwam het karretje met daarop het ontbijt voor mijn deur. Met de dekens om me heen geslagen en mijn naaktheid bedekkend ging ik de gang op en zei tegen de bewaker: "Geef me onmiddellijk mijn ontbijt wat jullie daar gegijzeld houden en zeg tegen de dokter dat mijn hart het de afgelopen nacht bijna begeven heeft". "Ik zit niet zo maar wat te kletsen hoor", zeg ik tegen hem en wijs naar de poster die ik op mijn deur heb geplakt waarop te lezen valt: "ISOLATIE IS MOORD". Het is dezelfde bewaker als waarmee ik een paar dagen geleden discussieerde over het waarheidsgehalte van die drie woorden. Ik had hem erop betrapt dat hij naar die poster keek. En toen ik hem vroeg wat hij er van vond, zij hij me dat het niet waar was. Vervolgens heb ik mijn ontbijt genomen, drie kleine kuipjes smeerkaas, twee die me toekwamen en een die ik cadeau kreeg van de man die het eten rondbracht en hij zei me "dat is de mijne". Verder nam ik nog een beker rode thee zonder suiker die hier ook normaal gesproken rondgebracht wordt. En zo kwam mijn hongerstaking ten einde, waarop ze me direct twee grote dozen vol met eten brachten die ik al in de gevangenis in Aken had. In het begin van de middag kwam de dokter langs, die opdracht gaf dat er van die harttesten bij me afgenomen zouden worden door middel van sensoren. Met veel gedoe werd ik overgebracht. De halve gevangenis verkeerde in staat van verhoogde paraatheid, de alarmfase was in werking getreden. Ik werd tot aan de ziekenboeg begeleid door degene die mijn beschermengel lijkt te zijn geworden en de bewaker waarmee ik over de poster [op mijn deur] had gediscussieerd. Het was een vrij lange wandeling aangezien dit een grote gevangenis is. Alles werd tot in de puntjes via de walkie-talkie gecoördineerd. De test duurde slechts enkele minuten en daarop ging het weer retour naar mijn cel, waarbij wederom dezelfde alarmfase goldt en dus alle gangen waar we doorheen kwamen werden ontruimd opdat ik maar niemand onderweg zou treffen. Eenmaal in de cel liet mijn beschermengel zich van zijn vriendelijke kant zien en vertelde me op redenerende wijze dat ik naar een andere gevangenis overgeplaatst kan worden maar dat dit nog niet plaats heeft gevonden omdat ik me bij voortduring tegen de beslissing van de directeur ben blijven verzetten. In de loop van de middag kreeg ik een brief van K., het tijdschrift Abolishing [the Borders from below - een Engelstalig tijdschrijft uit Oosteuropees anarchistische hoek, uitgegeven vanuit Berlijn, met aandacht voor veel thema's die in die regio spelen]van de mensen die het blad maken in Berlijn. Ik was zeer tevreden. Het tijdschrift is Engelstalig waardoor ik het niet kan lezen, maar ik begrijp min of meer waarover het gaat en het ziet er goed uit. De rechter heeft me toestemming gegeven om vanuit de gevangenis met mijn moeder te kunnen bellen en vervolgens ben ik nog eens over de hele situatie gaan nadenken. Gewikkeld in een deken gaan ze me niet uit deze kerker laten komen. Vanochtend was natuurlijk een uitzondering omdat de dokter er opdracht toe gegeven had, maar om te bellen met mijn moeder of het bezoek dat K. aankondigde, te mogen ontvangen, dat kan ik zò wel vergeten. Gezien deze stand van zaken heb ik besloten om de bajeskleding toch aan te trekken, dat al dagenlang in een hoek bij de deur op de grond lag. Ik drukte op de bel opdat ze me het telefoongesprek met mijn moeder zouden laten maken, maar zò werkt het dus niet. Eerst moet de veiligheidschef toestemming geven. Ik zit nu al te wachten tot het volgende ontbijt gebracht wordt om nogmaals dat telefoongesprek te eisen, begrijp je? Ik ben honds en hondsmoe, ik ga nu proberen een beetje te slapen ondanks de spionage die de bewakers constant op me uitoefenen. Een omhelzing, ik houd van jullie. Solidariteit en laat ze die gevangenissen in hun hol steken. José Website: http://www.escapeintorebellion.info |