| |
bezorgde burgers Irakbrief aan D66-kamerleden bezorgdeburgers - 02.06.2004 21:10
Op 2 juni 2004 stuurden de actiegroep bezorgde burgers een brief aan de D66-kamerleden over het gevoerde en te voeren Irak-beleid en de Nederlandse militaire missie in Irak. Bezorgde burgers Aan de leden van de Tweede Kamerfractie van D66 Groesbeek, 2 juni 2004 Geachte mijnheer, mevrouw, De brief aan de leden van de CDA-fractie die u hieronder aantreft is een vervolg op de brief die wij op 30 september 2002 aan de leden van de toenmalige regeringsfractie hebben geadresseerd. Door een vergissing onzerzijds is deze brief bij alle kamerleden terechtgekomen. Uit uw fractie hebben wij een reactie van de heer Bert Bakker gekregen. Hij schrijft dat het eventuele ingrijpen in Irak volgens D66 vooraf moet worden gegaan door ten minste drie voorwaarden: 1. Legitimatie door de Veiligheidsraad. 2. Sterke bewijzen dat Irak, c.q. Hoessein de beschikking heeft over nucleaire, biologische en/of chemische wapens en die ook snel kan inzetten. 3. Een overtuigend stap van met name de VS in het Midden-Oostenprobleem. Bij de aanval van de VS op Irak was aan geen van deze voorwaarden voldaan. Niettemin heeft D66 de aanval gesteund. Wat valt er dan nu met betrekking tot de verlenging van deze missie anders te verwachten dan dat u en uw fractie opnieuw door de bocht zullen gaan? Er was bij voorbaat geen reden om te geloven in een zegenrijke rol van de VS in Irak na de val van Saddam Hussein. Maar ze hebben het nu zo verprutst dat hun militaire aanwezigheid een enorm struikelblok is geworden op de weg naar vrede en wederopbouw. Dus is het duidelijk dat er met bekwame spoed afspraken zouden moeten worden gemaakt over de aftocht van de Amerikanen en hoe de internationale betrokkenheid bij Irak dan vorm moet krijgen. Terugtrekking is echter voor de VS vooralsnog onbespreekbaar. Dus weten andere belangrijke actors op het wereldtoneel niets beters dan president Bush c.s. hun zegen te geven in ruil voor formules die het uitzicht op een zelfstandig Irak overeind moeten houden. En zou Nederland dan nu roet in het eten moeten gooien door aan te geven geen vertrouwen in de zaak te hebben en niet bereid te zijn verdere levens van Nederlandse militairen op het spel te zetten? Zou het braafste jongetje van de klas dan nu eens een keer zijn nek moeten uitsteken? En D66 op gevaar van een kabinetscrisis af ervoor opkomen dat dat gebeurt? Hoopt u niet liever dat het van nu af aan geleidelijk beter zal gaan? En als dat niet het geval is kan Nederland zich aansluiten bij de druk die er dan door de internationale gemeenschap op de VS zal worden uitgeoefend om op een snel einde van de bezetting aan te sturen. Dat intussen de levens van Nederlandse militairen op het spel staan moet dan maar op de koop toe genomen worden. Beste mijnheer of mevrouw, wij kunnen ons voorstellen dat u zichzelf voorhoudt geen andere keus te hebben dan toch maar weer door te gaan met achter de geweldspolitiek van de VS aan te hobbelen. Volgens ons echter zou het een goed signaal zijn wanneer de heer Balkenende in Washington moet melden dat het hem niet gelukt is om voldoende parlementaire steun voor een verlenging van de Nederlandse militaire missie te vergaren. En het zou ook een goed signaal zijn wanneer er eens een breuk viel in het systeem van disciplinering van bovenaf met behulp van dreigementen voor de gevolgen van onvolgzaamheid. Binnen het CDA valt zo'n breuk vooralsnog niet te verwachten. Onze brief aan de kamerleden van het CDA geeft aan dat wij een praktijk die een aanfluiting is van de democratische gedachte niet als iets vanzelfsprekends wensen te beschouwen. Wij wensen u sterkte toe, Clemens Raming Frans Spiering Simon van Dreumel Eugène Janssen Hans Wester --- [Een afschrift van de brief aan de CDA-kamerleden:] Bezorgde burgers aan de leden van de Tweede-Kamerfractie van het CDA 22 mei 2004 Geachte mijnheer, mevrouw, Op 30 september 2002 hebben wij een brief aan o.a. alle leden van de toenmalige kamerfractie van het CDA gestuurd waarin wij hen drie vragen stellen. De eerste hiervan luidt als volgt. President Bush spreekt met twee monden. Hij zegt dat er oorlog komt als Saddam Hussein niet snel en zonder voorbehoud voor de eisen van de VN buigt; hij zegt ook dat Saddam Hussein weg moet en dat hij niet zal rusten voordat het zover is. Wat is in het licht van de laatste stellingname de functie van de eerste? Volgens ons moet ze dienen om degenen die Amerika op het oorlogspad volgen een alibi te verschaffen. Zij kunnen beweren dat zij Bush steunen bij het op de knieën dwingen van Saddam Hussein om te voorkomen dat Amerika oorlog tegen Irak gaat voeren. Hoe denkt u hierover? De enige reactie van de kant van uw partij was een tekst van de heer Eurlings die ons meer dan twee maanden later door clustersecretaris Bas Westerhof werd toegestuurd. Het opschrift boven die tekst luidde: Maximale druk voor vreedzame oplossing in Irak. Je zou haast denken dat wij hem op een idee hadden gebracht. In die tekst geeft de heer Eurlings hoog op van de dreiging die van de Iraakse massavernietigingswapens zou uitgaan. Hij koppelt deze aan het gevaar van het internationale terrorisme en zwijgt als een graf over alles wat tegen een oorlog pleit. Dat zou immers niet bevorderlijk zijn geweest voor de maximale druk - om te beginnen op de fractie. Zo zie je hoe het ene alibi het andere voortbrengt. Op 6 januari 2003 hebben wij aan alle CDA-kamerleden een kritische bespreking van de stellingname van de heer Eurlings toegestuurd. De reactie daarop was nihil. Sindsdien is gebleken dat de dreiging van de Iraakse massavernietigingswapens nog minder voorstelde dan wij toen vermoedden, dat er sprake was van valse voorlichting hierover, dat president Bush inderdaad allang besloten had om Irak aan te vallen, en dat Amerika niet in staat is om na de val van Saddam Hussein leiding te geven aan een proces van stabilisering en wederopbouw. Er is ruimschoots gewaarschuwd voor een onbeheersbare situatie na het gewelddadig elimineren van Saddam Hussein. De VS hebben de kans om die te voorkomen verknald en hun krediet bij de Iraakse bevolking verspeeld. De Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak werkt niet stabiliserend, aldus William Pfaff in de International Herald Tribune van 5 mei, maar verergert juist de instabiliteit. De VS zijn zelf deel van het geweldsprobleem in Irak. Dit treft ook de Nederlandse militairen in Irak, waarvan nu de eerste gesneuveld is. Zij spelen tot nu toe in het hun toegewezen gebied een constructieve en stabiliserende rol. Maar als de algehele veiligheidssituatie in het land niet ingrijpend verbetert heeft die rol geen toekomst. Dit temeer omdat onze soldaten daar als aanhangsel van de Amerikaanse bezettingsmacht in een foute positie zitten. Wij vinden het onverantwoord om ja te zeggen op een verlenging van de Nederlandse missie nu er geen uitzicht bestaat op een opgaande lijn en ze dus onder de druk staat van de vraag hoeveel van onze mensen er moeten omkomen voordat ze wordt stopgezet. Er lijkt enige hoop te gloren nu de heren Bremer en Powell hebben verklaard dat Amerika zich zal terugtrekken als straks de Iraakse interimregering daarom vraagt. Deze uitspraken geven aan dat de Amerikaanse positie in Irak de rand van de onhoudbaarheid nadert. Wellicht zijn zij bedoeld om iedereen in Washington daarvan te doordringen. En moeten zij voorkomen dat de interimregering inderdaad om de aftocht van de Amerikanen gaat vragen. Dat zou immers de simpelste methode zijn om het image kwijt te raken een gezelschap van collaborateurs te zijn. De interimregering zal de terugtrekkingseis eerder op tafel leggen als ze veronderstelt dat de VS die naast zich neer zullen leggen dan wanneer ze erop moet rekenen dat hun beschermheer daar gevolg aan zal geven. Het opheffen van de Amerikaanse bezetting opent op zich nog geen vooruitgangsperspectief. De aftocht van de VS zou de weg vrij kunnen maken naar de burgeroorlog waarvoor door de kenners van het land voor het begin van de oorlog gewaarschuwd is. Als er geen proces van stabilisatie en wederopbouw op gang komt valt Irak uit elkaar. De interimregering, beginnend als een in hoofdzaak door Amerika bij elkaar gescharrelde, niet representatieve en intern verdeelde club zal evenmin als de VS in staat zijn zo'n proces te leiden. Blijft de VN. Dat er in uw kring steeds over een sterkere in plaats van over een sterke rol van de VN gepraat wordt, getuigt niet van hooggespannen verlangens. Daar is ook geen plaats voor als je de hoofdrol in de buitenlandse bemoeiing met Irak voor de VS blijft reserveren. Iedereen weet dat waar de VS de hoofdrol spelen, zij de rol van de VN beperken tot het legitimeren van hun beleid, eventueel gevolgd door peace-keeping en humanitaire taken. De wensen omtrent de rol van de VN die wij uit uw partij vernemen, sluiten daarbij aan. Al klinkt daar op de achtergrond het verlangen in door naar een inperking van de rol van de VS die men zelf niet ter discussie durft te stellen. Wat concreet naar voren komt is dat men verdoezeling wenst van het feit, dat onze soldaten in Irak als hulptroepen van de Amerikanen opereren. Een vazallenhand is gauw gevuld. Wij nemen aan dat u beseft dat er geen mogelijkheid is om de Nederlandse militaire aanwezigheid in Irak in het kader te plaatsen van een onderneming die vertrouwen verdient. Het is een bittere beslissing om een stuk veiligheidsbehartiging prijs te geven dat nu nog redelijk functioneert. Toch is dat de keuze die gemaakt moet worden. Al moet u zich om dat te erkennen ontworstelen aan de druk die op u wordt uitgeoefend om als politieke hulpsoldaat van de VS te blijven fungeren. Een alternatief voor eenzijdige terugtrekking zou toch nog kunnen zijn dat de beëindiging van onze militaire aanwezigheid wordt ingebouwd in een algehele herschikking van de buitenlandse bemoeiing met de interne aangelegenheden van Irak - als daar tenminste snel werk van gemaakt wordt. Dat laatste zal vast niet gebeuren maar dat maakt de noodzaak van zo'n herschikking niet minder. Daar moet dus op worden aangedrongen. Dat betekent ook dat er over een sterke in plaats van over een sterkere rol van de VN moet worden nagedacht. Volgens ons dient deze niet in de eerste plaats in het militaire vlak gezocht te worden. De ervaringen met protectoraten sporen niet aan om Irak een bezettingsmacht onder VN-commando op te dringen. De VN zijn daar overigens ook niet voor geëquipeerd. Laat de aanwezigheid van buitenlandse troepen zo minimaal mogelijk blijven en met een zo gering mogelijke inbreuk op de Iraakse soevereiniteit gepaard gaan. Dit laatste houdt om te beginnen dat hun aanwezigheid op een uitdrukkelijk verzoek van de Iraakse regering moet berusten. De hoofdrol van de VN zou die moeten zijn van een boven de strijdende partijen - inclusief Amerika plus bondgenoten - staande stimulator van oplossingsgericht denken en handelen. De opdracht van de VN wordt dan initiatieven te ontwikkelen in het licht van de volgende vragen. Wat zijn de problemen? Waar liggen tegenstellingen? Wie moeten bij welke kwesties betrokken worden? Wie moet met wie waarover onderhandelen? De capaciteit voor deze rol laat zich ook gemakkelijker verwerven - het gaat dan om het in gebruik nemen van deskundigheid die er al is - en kan autonomer worden ingezet. U kunt opmerken dat dit geen reële optie is, omdat de grote mogendheden, Amerika voorop, de VN die rol niet zullen toestaan. Wij stellen daar tegenover dat als er geen verbetering komt in het conflictoplossend vermogen van de internationale politiek de wereld aan de ene rampzalige geweldsexplosie na de andere blijft uitgeleverd. Wij leggen ons er niet bij neer dat het zo doorgaat. Vinden wij u hierin een keer aan onze zijde? Met vriendelijke groet, Clemens Raming Frans Spiering Simon van Dreumel Kees Brinkman Eugène Janssen Hans Wester Twan van der Sande René Rikkelman Karel Koster Rein Heijne José Bolwerk José Boyens -- Bezorgde burgers Website: http://www.nijmeegsplatform.net/bezorgdeburgers |
Lees meer over: militarisme vrijheid, repressie & mensenrechten wereldcrisis | aanvullingen | | |