| |
* HAITI: Nog lang niet 'normaal' Kees, XminY - 25.03.2004 01:31
uit de tweewekelijkse Ventana-Email (zie voor eerdere berichten: http://www.noticias.nl/prensa/ventana/index.html Amerikaanse mariniers hebben op 12 maart twee mensen doodgeschoten in de sloppenwijk Bel-Air vlakbij het presidentiële paleis. De soldaten beweerden dat ze beschoten werden terwijl ze aan het patrouilleren waren. De bewoners van de sloppenwijk gelden als aanhangers van de verjaagde president Aristide. Aristide werd op 29 februari op een vliegtuig naar de Centraal Africaanse Republiek gezet, waarna Amerikaanse, Canadese en Franse militairen (in totaal 2550 manschappen) een 'internationale vredesmacht' vormden. Volgens bewoners van Bel-Air was er iets anders gebeurd. Haitiaanse rellenpolitie zou gevuurd hebben met scherpe kogels en traangas op een grote pro-Aristide-demonstratie. In de demonstratie werden portretten van Aristide meegevoerd. Nadat ze verjaagd werden, werden barrikades in de straten opgeworpen en sommige ruiten van politie-auto's ingegooid. Een van de doden was een jonge vrouw, Jeanne-Louis Yolette. Bewoners verklaren dat er die nacht nog veel meer doden gevallen zijn, en dat de lichamen door de militairen verwijderd werden. In totaal zijn tenminste zes mensen door soldaten van de 'vredesmacht' doodgeschoten sinds ze op 29 februari met hun missie begonnen. De soldaten begonnen harder op te treden nadat op 7 maart schoten afgevuurd waren op een anti-Aristide-demonstratie van tenminste 10.000 mensen, toen die het nationale paleis naderde. Minstens vijf mensen kwamen daarbij om het leven, waaronder de journalist Ricardo Ortega, afkomstig uit New York maar werkzaam voor de Spaanse tv-zender Antena 3. Oppositieleiders gaven Aristide-aanhangers de schuld, maar die beweerden dat het het werk was geweest van "Guy Philippe's mannen". Guy Philippe, voormalig politiechef die door Aristide werd ontslagen, wierp zichzelf op als leider van de opstandelingen die Aristide wilden verdrijven. In de regio Cap-Haitien wordt melding gemaakt van de "systematische jacht op Aristide-aanhangers". Zo verklaarde de burgemeester Jean Charles Moise van de stad Milot, die ondergedoken is sinds Aristide verjaagd werd, dat "de voormalige militairen huizen binnenbreken en mensen vermoorden en de huizen in brand steken". In Cap-Haitien zouden volgens Moise 50 mensen per dag vermoord worden. Veel Aristide-aanhangers zijn op de vlucht geslagen of proberen de grens naar buurland Dominicaanse Republiek over te steken. Hij beweerde ook dat Aristide-aanhangers in een scheepcontainer gedreven werden, die daarna in zee gegooid werd. Naar verluidt is de container op later op zee aangetroffen met daarin de lichamen van 20 mensen. Bewoners van de steden Carrefour en Mariani, ten zuiden van Port-au-Prince, verklaren dat begin maart tientallen Aristide-aanhangers gedood werden en dat hun lichamen in de straten bleven liggen. Sommigen zouden door varkens aangevreten zijn. Associated Press schat (volgens de Washington Post van 10 maart) dat zo'n 130 mensen omkwamen tijdens de opstand tegen Aristide en dat tussen 29 februari en 9 maart tenminste 300 mensen die verdacht worden van steun aan Aristide vermoord zijn. Op 9 maart werd door een door de VS gesteunde 'Raad van Eminente Haitianen' de in Boca Raton (Florida) woonachtige zakenman Gerard Latortue benoemd tot interim-premier. Latortue was in 1988 korte tijd minister van Buitenlandse Zaken in een regering die geinstalleerd was door de toenmalige militaire junta. Latortue wordt geacht een regering te vormen met afgevaardigden van zowel de voormalige regeringspartij Lavalas als van de oppositiepartijen. Formeel is Aristide echter nog president. Latortue prees de paramilitairen die tegen Aristide in opstand kwamen openlijk. De 53 leden van de Afrikaanse Unie hebben op 9 maart het vertrek van Aristide "ongrondwettig" genoemd en het Caribische land St. Vincent en de Grenadines verklaarde "De VS verantwoordelijk te achten voor de verwijdering van de Haitiaanse president". Op 14 maart werd een Amerikaanse marinier in zijn arm geraakt door een kogel die vanuit de Bel-Air-wijk afgevuurd werd. Volgens omwonenden schoten de militairen daarna als gekken de wijk in en werden verschillende bewoners geraakt. Op 16 maart werd Aristide met open armen ontvangen in Jamaica, dat op slechts een paar honderd kilometer van Haiti ligt. Aristide verklaarde dat hij het land onder meer bezocht om met zijn twee dochters herenigd te worden. De Jamaiciaanse regering heeft verklaard de nieuwe regering in Haiti niet te erkennen alvorens er eerst een topoverleg van de Caricom, de organisatie van Caribische landen, belegd wordt. Ook Venezuela heeft geweigerd de nieuwe regering in Haiti te erkennen. Op 20 maart werden opnieuw twee mensen in Port-au-Prince zwaar gewond door Amerikaanse militairen. Ze reden in een auto die vlakbij een militaire controlepost beschoten werd. Volgens de militairen probeerden ze door de controlepost te racen en zouden er pistolen in de auto aangetroffen zijn. Op diezelfde dag werd een Franse militair van het vreemdelingenlegioen doodgeschoten door een collega die met z'n wapen aan het spelen was. (Weekly News Update on the America's nr. 737, 14/03/04, BBC Website) |
Lees meer over: globalisering vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | | |