| |
Brief tegen de volgzaamheid burgers tegen de oorlog - 04.05.2003 22:46
Vandaag is een brief van de burgers tegen de oorlog (voorheen: bezorgde burgers) gestuurd naar alle kamerleden van het CDA, de VVD en de LPF. Hierin wordt de bondgenootschappelijke volgzaamheid a priori van de Nederlandse politiek, in het bijzonder die van de regeringspartijen, inzake het Irak-beleid bekritiseerd. VD/AMOK-uitgave: zie |Materiaal| op http://www.nijmeegsplatform.net Nijmegen, 4 mei 2003 Geachte heer/mevrouw, Op 30 september 2002 hebben wij onder de naam 'bezorgde burgers' een brief aan de toenmalige kamerleden van de regeringspartijen geschreven, waarin wij erop wezen dat de Amerikaanse oorlogsvoorbereidingen niet bedoeld waren om een oorlog te vermijden maar om die te ontketenen. Wij zullen een afschrift van deze brief meesturen. Wij hebben een aantal reacties ontvangen en enkele aangeschrevenen bleken ook tot een verdere gedachtenwisseling bereid. Nu de val van het regime-Saddam Hussein een feit is, lijkt het ons tijd om opnieuw contact te zoeken met alle leden van de regeringsfracties. U hebt het aansturen op de aanval op Irak gesteund en daarna de aanval zelf. Wij menen u daarom te kunnen aanspreken op de pro-oorlogsargumenten die vanuit het regeringskamp in omloop zijn gebracht. Deze argumenten komen erop neer, dat Saddam Hussein zo'n misdadig en gevaarlijk heerschap is, dat het zeker op de weg van de internationale gemeenschap lag om hem eindelijk een halt toe te roepen. De man heeft het Iraakse volk meedogenloos onderdrukt. Twaalf jaar lang heeft hij VN-resoluties aan zijn laars gelapt die hem tot het afzien van massavernietigingswapens verplichtten. Door de laatste kans die de Veiligheidsraad hem met resolutie 1441 heeft gegeven niet te benutten heeft hij de oorlog over zichzelf afgeroepen. In onze ogen houdt deze redenering onvoldoende rekening met de redenen om tegen de oorlog te zijn. Zij laat zien dat men daar niet zwaar aan wil tillen. Volgens ons is oorlog voeren een zo gruwelijke manier om zich tegenover mensen te gedragen, dat deze alleen wanneer er niets anders opzit om agressief geweld te keren, te rechtvaardigden kan zijn. Het stelt ons teleur dat daar in uw partij zoveel gemakkelijker over wordt gedacht, met name wanneer de VS in het spel zijn. Wij beseffen dat het niet zal lukken om u met een ethische oproep tot een andere houding te bekeren. De moeilijkheid tussen u en ons zit vooral in de tol die aan de rol van de macht in de internationale politiek moet worden betaald. Het anti-oorlogsbetoog strandt op die rol als het puur op morele oordelen en rechtsregels bouwt. Zo verdiende bondskanselier Schröder de steun van ieder weldenkend mens toen hij betoogde dat er alles aan gedaan moest worden om een oorlog tegen Irak te voorkomen. Maar op dat moment had de Veiligheidsraad al middels resolutie 1441 besloten dat de enige kans daarop bestond in een onbeperkte Iraakse medewerking aan de wapeninspecties. Dat stond ongeveer gelijk met een garantie dat de oorlog er komen zou. Geen wonder dat er met resolutie 1441 - met algemene stemmen aangenomen - geschermd is als vertegenwoordigde zij het hoogste gezag op aarde. In feite demonstreert deze motie juist de zwakte van de internationale rechtsorde. Ze laat zien dat de handhaving van deze rechtsorde zo in elkaar zit, dat een staat die qua macht met kop en schouders boven de rest uitsteekt het functioneren ervan naar zijn hand kan zetten. In de Amerikaanse buitenlandse politiek is dit vanaf het einde van de koude oorlog aan de orde geweest. De regering Bush is echter uit de internationale rechtsorde uitgebroken door zichzelf de vrijheid toe te kennen om landen die in haar ogen Amerika's veiligheid bedreigen preventief aan te vallen, desnoods buiten de Veiligheidsraad om. Er is in de internationale gemeenschap verontrust op deze greep naar het recht van de sterkste gereageerd. Een krachtige tegenbeweging was echter ver te zoeken. Schröder, Chirac en Poetin zijn pas tegen de geweldspolitiek van de VS in het ge- weer gekomen toen deze de aanval op Irak al bijna op zak had. Je kunt deze aanvankelijke passiviteit onder de noemer 'conflictvermijding' thuisbrengen. Wij zien echter een dieper liggende oorzaak. Genoemde politieke leiders zijn zelf deelnemers aan het wereldpolitieke spel van domineren of gedomineerd worden, waarin ze door Amerika naar de tweede rang worden verwezen. Daarom zijn ze niet in staat een alternatief te ontwikkelen dat niet in het hegemoniale spel past. U kunt opmerken dat deze uiteenzetting laat zien dat Nederland zich toch maar het beste bij de Amerikaanse veiligheidspolitiek kan aansluiten. Deze beschermt, wat er ook op haar aan te merken moge zijn, onze eigen veiligheid en economische belangen, en heeft een einde gemaakt aan extreem onderdrukkende regimes als die van de Taliban en Saddam Hussein. Wij zullen niet gaan uitmeten wat daar tegenover staat en beperken ons tot de discussie over het Amerikaanse leiderschap. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat dit naar uw mening geschikt is om de wereld naar een veilige toekomst te leiden. Wellicht stelt u zichzelf gerust met de gedachte dat men in Washington zal beseffen dat de VS zich voorlopig niet in nieuwe confrontaties moeten storten; en dat daar ook geen behoefte aan zal zijn vanwege het in Irak gestelde voorbeeld. Maar van een duurzame vrede kan geen sprake zijn. Want een militaire politiek die gebaseerd is op de optie op aanvallen, eventueel eigenmachtig en zonder directe aanleiding, kan haar dynamiek slechts handhaven door het zoeken van confrontaties. Er zullen vast ook nieuwe aanleidingen voor haar komen om te bewijzen dat ze niet voor geweld terugschrikt. Dat de veiligheidsdoctrine van de regering-Bush ook in het Nederlandse regeringskamp grote bedenkingen oproept blijkt uit de brief die onze minister van buitenlandse zaken op 12 november 2002 namens het kabinet aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Maar op hetzelfde moment toonde dezelfde minister zich een ijverig supporter van de toepassing van deze doctrine op het Irak van Saddam Hussein. In de praktijk heerst het volgzaamheidsparool nog oppermachtig in Den Haag. Er bestaat zegt dat parool, voor ons geen veiligheid buiten Amerika om of tegen Amerika in. Op dit moment, waarop Amerika's dominantie zich dwingender dan ooit aan de wereld oplegt zouden we daar meer dan ooit van doordrongen moeten zijn. Intussen laten echter de afkeer van de agressieve supermachtspolitiek van de VS, en de vrees voor de polariserende en destabiliserende effecten ervan, zich niet buiten de deur houden. De volgzaamheid heeft haar vanzelfsprekendheid verloren. Dit leidt tot krampachtige pogingen om zich de twijfels omtrent de gekozen weg van het lijf te houden. Wij hebben stukken toegestuurd gekregen van de heren Eurlings en Van Aartsen waarin de vraag hoe te kiezen bedolven wordt onder pro-Amerika-redeneringen terwijl iedere aandacht voor motieven om tegen de aanval te zijn ontbreekt. Als uw partij zich denk- en discussieerruimte wil verschaffen zal ze zich los moeten maken van de bondgenootschappelijke volgzaamheid als a priori. Maar je kunt je afvragen of ze zich dat veroorloven kan. Is het volgzaamheidsparool niet onmisbaar om splijting in een crisissituatie te voorkomen? Wij verkeren niet in een positie om uw partij oplossingen aan de hand te doen. Met u persoonlijk willen wij graag discussiëren als daar van uw kant behoefte aan bestaat. Met vriendelijke groeten, Clemens Raming Simon van Dreumel Frans Spiering E-Mail: bezorgdeburgers@gmx.net |
Lees meer over: wereldcrisis | aanvullingen | | |