| |
Irakese musea, kunst en de waarden v/d markt Alan Woods - 03.05.2003 21:50
De huidige periode in de geschiedenis van het kapitalisme wordt gekarakteriseerd door de afwezigheid van elke grote artistieke creatie, originele gedachte of filosofie. De culturele wereld van de vroege 21e eeuw is een woestijn waarin alles ondergeschikt is aan één enkel principe: winst. Het meest hartverscheurende voorbeeld van de manier waarop het kapitalisme het culturele erfgoed van de mensheid vernietigt, is wat net in Irak is gebeurd. In het tijdperk van kapitalistisch verval is de bourgeoisie niet langer in staat de beschaving van de mens vooruit te brengen. Dit verval van het kapitalistische systeem dreigt elk aspect van het sociale leven te infecteren. De meest negatieve effecten van het verval zijn te vinden in de culturele wereld. De huidige periode in de geschiedenis van het kapitalisme wordt, naast al het overige, gekarakteriseerd door de afwezigheid van elke grote artistieke creatie, originele gedachte of filosofie. Het betreft een periode van extreme oppervlakkigheid, intellectuele armoede en spirituele leegheid. Het is een periode waarin een George W. Bush president van de machtigste natie op aarde kan worden en Jeff Koons wordt gezien als een kunstenaar van formaat. Jeff Koons, de Amerikaanse popartiest, mag dan geen artistiek genie zijn, zijn producties leveren beslist heel wat geld op. Recent verkocht iemand een standbeeld van Koons met de naam ’Michael Jackson and Bubbles’, dat de fameuze popster in de nabijheid van een aapje uitbeeldt. De aankoopprijs van dit moderne meesterwerk was in 1991 het luttele bedrag van 250.000 dollar, maar het werd later verkocht voor 5,6 miljoen dollar. Een sluwe investeerder heeft dus na een periode van iets meer dan tien jaar een aardige winst gemaakt op een bescheiden uitgave. Waarom zou ook maar iemand zich nog bezighouden met een productieve investering als dergelijke winsten kunnen worden gemaakt met ‘kunst’? Bij het verslag over dit markante succes schreef de Londense Evening Standard: “Hedendaagse stukken vormen vandaag de dag veruit de best presterende sector van de kunstmarkt.” De recent gepubliceerde Zurich Art Market Research Art and Antiques Index laat zien dat de ‘hedendaagse kunst’ sinds 1996 is verdubbeld in waarde, alleen in het jaar 2002 al met 26 procent. De belangstelling van de kapitalisten in kunst stijgt in tegengestelde proportie met hun wil om te investeren in de ontwikkeling van de industrie, wetenschap en technologie en om dingen te creëren die echt nuttig zijn voor de meerderheid van de mensheid. Er bestaat een bloeiende internationale kunstmarkt, waar investeerders alles wat beschikbaar is gewillig opkopen, vaak tegen de meest absurde prijzen. Voor de geïnteresseerde is er zelfs een website met een bestand dat details bevat over ongeveer 290.000 kunstenaars en wereldwijde veilingverslagen vanaf 1700. De economische afdeling voorziet in prijsindexen, prijsniveaus per categorie, trend van ingekochte hoeveelheden, aantal transacties, specificatie van de omzet tussen verschillende markten en tussen mediumtypen en verkoopcomposities. Wie van grafieken, kaarten en diagrammen houdt wordt hier zeker en vast tevreden gesteld, hoewel van kunst zelf geen sprake is. Kunst wordt hier voorgesteld als niet veel meer dan een stuk koopwaar: het staat op dezelfde lijn als kauwgom, ondergoed en Irakese olie. Groot-Brittannië, dat het grootste deel van haar productie-infrastructuur heeft verloren en dat grotendeels een parasitaire rentenierseconomie is geworden, is nu verantwoordelijk voor ongeveer 23 procent van de hedendaagse kunstmarkt in de wereld, omdat het een grote hoeveelheid vulgaire producties produceert van zogenaamde kunst die in het huidige speculatieve klimaat altijd een koper kan vinden. Op deze wijze voedt de ene parasitaire branche de andere. Een typische advertentie voor deze ‘productiebranche’ stelt ons de vraag: “Op welke manier zou je 5760 pond in 7152 pond willen veranderen op korte termijn?” De korte termijn is vandaag de dag het enige waar de kapitalisten geïnteresseerd in zijn. Het Britse kapitalisme is niet langer in staat auto’s te produceren, maar het heeft wel de markt weten te interesseren voor vulgaire kunst. Wat een vernietigende commentaar voor de voormalige werkplaats van de wereld! Is het verbazingwekkend dat Groot-Brittannië is geëindigd als niet veel meer dan een satelliet van het Amerikaanse imperialisme? Het grootste knooppunt van deze handel vormt natuurlijk de VS, die verantwoordelijk zijn voor niet minder dan 56 procent ervan. Wat we niet hoeven te vertellen is dat deze gigantische uitgaven aan kunstwerken zeer weinig te maken hebben met esthetiek. De meeste gekochte werken zijn niet bedoeld om te kunnen worden gezien maar als een economische investering of – om de dingen bij hun juiste naam te noemen – als speculatie. De stukken zullen niet te zien zijn voor het publiek en het gros zal zelfs niet worden aanschouwd door de kopers ervan, die veelal de grote banken en ondernemingen zijn. Een deel van deze kunstwerken (het goedkopere hedendaagse type) zal worden geleasd voor vertoon in de bestuurskamers en recepties van ondernemingen. Het grootste deel van het goede materiaal zal echter worden opgeborgen in de kluizen van de banken totdat de prijs goed is om ze weer te verkopen. In het geval van werken zoals ‘Michael Jackson and Bubbles’ zal dit waarschijnlijk wel de beste plek zijn. Maar tussen de kunstwerken die op deze manier afgeschermd worden, zitten echte schatten van wereldkunst. Onschatbare oude meesters, die het gemeenschappelijke bezit van de gehele mensheid zouden moeten zijn, zitten verborgen in de spaarpot van een vrek, waar ze nooit het daglicht zullen zien. Op deze manier wordt de mensheid beroofd van een kostbaar deel van haar erfgoed. De plundering van Irak Het meest hartverscheurende voorbeeld van de manier waarop het kapitalisme het culturele erfgoed van de mensheid vernietigt, is wat net in Irak is gebeurd. Deze uitgestrekte schatkamer van de menselijk beschaving, die meer dan vijfduizend jaar in de tijd teruggaat, is systematisch geplunderd, in puin gereden en vernietigd als gevolg van de Anglo-Amerikaanse verkrachting van Irak. De obscene plunderorgie van enkele van de rijkste archeologische musea in de wereld moet bij alle geciviliseerde mensen een gevoel van walging en verontwaardiging hebben teweeggebracht. De criminelen die deze misdaden uitvoerden waren niet alleen ongeorganiseerde bendes. Zij handelden zo snel en hun activiteiten waren zo grondig dat het onmogelijk is te geloven dat zij louter ordinaire, spontaan handelende, arme stadsbewoners waren. De musea vormden systematisch een doelwit, niet alleen in Bagdad, maar ook in Babylon, de bakermat van de wereldbeschaving. The Sunday Mirror (13 april) meldde: “Gisteren huilde Nabhal Amin, plaatsvervangend directeur van het Irakese nationale museum, nadat een stel stompzinnige vandalen het gebouw plunderden en beroofden. Het gebouw huisveste bijna 200.000 onschatbare antiquiteiten, die 8.000 jaar beslaan – onvervangbare sculpturen, ingeschreven stenen tabletten en gesneden reliëfs van een half dozijn culturen, waarbij de Soemerische, Assyrische en Babylonische rijken zijn inbegrepen. Mr. Amin zakte in elkaar wanneer hij zei: ‘Ze hebben 170.000 antieke stukken geroofd of vernietigd […] die miljarden dollars waard waren.’” De om en bij het dozijn personen die deze vorm van cultureel vandalisme uitvoerden wisten wat ze deden. Men zag hen een antieke deuropening wegvoeren, terwijl anderen voorwerpen doorzochten, waaronder een 4.000 jaar oude zilveren harp uit het oude koninkrijk Ur. Dit was geen blinde plundertocht maar een doelbewuste, van tevoren geplande actie. Waarschijnlijk waren de verwoeste voorwerpen door andere, minder bewuste elementen vernield, of beschadigd door het tuig, in hun haast te krijgen waar ze voor kwamen. Het is ondenkbaar dat dit het werk is geweest van gewone Irakezen. Het is ook duidelijk dat wie die mensen ook waren, ze erg goed georganiseerd waren, zich bewust waren van de waarde van de gestolen objecten en waar ze de objecten van de hand konden doen. De uiteindelijke plaats van bestemming van de voorwerpen moet buiten de grenzen van Irak liggen. Zainab Bahraini, een in Irak geboren professor in de Mesopotamische kunst die nu in de VS leeft, waarschuwde: “Veel van deze stukken zullen verdwijnen op internationale kunstmarkten en nooit meer worden gezien. Als deze bendes de museums beginnen binnen te gaan en te plunderen, zal het verlies niet te overzien zijn” En zo gebeurde. De curator van het museum in Babylon probeerde de schatten te beschermen door de ingang van het museum dicht te metselen, maar zonder succes. De georganiseerde bende die inbrak in het museum groef een gat aan de zijkant van het gebouw en plunderde alles behalve de zware stenen friezen die ze niet konden dragen. De curator van het museum huilde bij het aanzien van zijn geschonden museum, en de hele wereld zal met hem meehuilen. Maar sommige mensen zullen niet huilen. Sommigen mensen zullen erg gelukkig zijn met de verkrachting van een oude beschaving. De bendes die de musea van Irak beroofden en de oude schatten stalen, waren georganiseerd door een kring van internationale kunstdealers. Deze gieren zaten te wachten op een gouden mogelijkheid, nadat de strijdkrachten van het Amerikaanse imperialisme Irak hardhandig hadden onderworpen. Hun agenten waren erop voorbereid om snel te handelen en waren er zeker van dat de bezettende strijdkrachten zich niet met hun activiteiten zouden bemoeien. Niemand zou vragen wat ze aan het doen waren. Niemand zou zich bemoeien met het vervoer van de gestolen goederen. Niemand zou ze tegenhouden bij de grens met Jordanië. Het was allemaal net zo simpel als het doen van de was! Het kan niet makkelijk zijn geweest om grote standbeelden te transporteren zonder opgemerkt te worden. Het is zeer wel mogelijk dat er een soort van samenwerking was aan de kant van de Amerikanen. Ze waren op zijn minst verantwoordelijk voor criminele veronachtzaming wat betreft de plundering, het toekijken terwijl ziekenhuizen werden geruïneerd en de diefstal van medicijnen. De Amerikanen namen een houding van brutale onverschilligheid aan tegenover het lijden van de Irakese bevolking, waarvan ze beweerden ze te komen bevrijden. En hun minachting voor de waardigheid van Irak blijkt ook uit hun onverschilligheid tegenover de vernietiging van haar cultuur. Dit gedrag laat niet de humane bezorgdheid van werkelijke bevrijders zien, maar de arrogantie van imperialistische veroveraars. Rumsfeld en de vrijheid om te plunderen Het meest veelzeggende commentaar kwam van Donald Rumsfeld. Toen werd gevraagd naar het plunderen en de wanorde in Bagdad antwoordde hij met verheven kalmte dat vrijheid een erg fijn ding was en dat vrije mensen soms onjuiste dingen doen. Omdat ze vrij zijn, mogen ze plunderen, roven, brand stichten en musea en ziekenhuizen ruïneren. Dit is blijkbaar een kleine prijs die betaald moet worden voor het verkrijgen van vrijheid? De fervente toewijding van Mr. Rumsfeld aan de principes van de vrije markt, inclusief het heilige recht om te plunderen, reikt blijkbaar niet tot aan de oliehandel. Amerikaanse troepen verplaatsten zich direct om het ministerie van olie en het ministerie van Defensie te verdedigen, terwijl ziekenhuizen, scholen en musea aan hun lot werden overgelaten. Dit kleine detail brengt duidelijk de waarden en prioriteiten van het kapitalistische systeem aan het licht. Voor de kapitalisten hebben kunst, cultuur en onderwijs geen intrinsieke waarde. Deze zaken zijn alleen maar van belang voor zover zij een bron van verrijking verschaffen voor diegenen die reeds walgelijk rijk zijn. Als ze kunnen wegkomen met het sluiten van scholen en ziekenhuizen in Europa en de VS met het oog op belastingbesparing, zullen ze dat vrolijk doen. Als ze mensen kunnen laten betalen voor publieke diensten zoals musea, bibliotheken en kunstgalerijen, zullen ze die privatiseren. Als dat niet genoeg geld oplevert, zullen ze worden gesloten. De culturele wereld van de vroege 21e eeuw is een woestijn waarin alles ondergeschikt is aan één enkel principe: winst. Donald Rumsfeld is niet verontrust over de verdwijning van een groot deel van het culturele erfgoed van de mensheid omdat hij niet gelooft in gemeenschappelijke erfgoederen, maar enkel in privé-eigendom. Waarom zouden al deze oude standbeelden moeten vermolmen in een museum in Bagdad terwijl er profijtelijk gebruik van kan worden gemaakt door een handige kunsthandelaar in New York? Voor mensen zoals Rumsfeld zijn kunstwerken alleen van belang wanneer ze zijn omgevormd tot koopwaar. Als hij zijn gelijk had zou de inhoud van ieder museum en kunstgalerij in de wereld te koop worden gezet en aan de hoogste bieder worden overgedragen. Dit zijn echte marktprincipes. Dit is het element waaruit de democratie zou moeten worden gemaakt! Het is van geen belang dat deze eigenaardige vorm van ‘democratie’ inhoudt dat een handvol gigantische ondernemingen, geleid door een kleine ongekozen kliek miljardairs ongehinderd heersen over de wereld. Het is een onbeduidend detail dat deze ‘principes van de vrije markt’ de systematische ontmanteling van alle verworvenheden die de arbeidersklasse de afgelopen honderd jaar heeft bewerkstelligd en de terugkeer naar de donkere Middeleeuwen met zich meebrengen. Het feit dat deze ‘principes’ een bedreiging voor de cultuur en de beschaafde waarden vormen, is hoegenaamd niet belangrijk. Het enige wat telt is dat het kapitaal regeert en wordt toegestaan de plundering van de hele wereld zonder belemmering te kunnen uitvoeren. De moraal van Bush De oude beschavingen van het Midden-Oosten hadden vele barbaarse kenmerken, hoewel deze nooit zo barbaars waren als de manier van handelen van de imperialisten van vandaag de dag. De oude beschavingen aanbaden barbaarse en bloeddorstige goden. Een van hen was de god Moloch, die een constante stroom van menselijke offers eiste, gewoonlijk kleine kinderen. Oprechte christenen zoals George W. Bush en zijn luitenant Donald Rumsfeld nemen dit als bewijs voor de morele superioriteit van hun religie, die ze nu de bevolking van Irak willen aansmeren door middel van de diensten van een leger van evangelische missionarissen afkomstig uit de Bible Belt in de VS. [zie link voor de rest van het artikel] Website: http://www.vonk.org/CallReadOnly.asp?artikelID=1061 |
Lees meer over: kunst, cultuur en muziek militarisme wereldcrisis | aanvullingen | | |