| |
WTO.ZIP Nieuwsbrief nr 23 (27 april 2003) werkgroep Globalisering Delft-Den Haag - 29.04.2003 00:05
Beknopt overzicht van de lopende onderhandelingen over vernieuwing van bestaande WTO-akkoorden, en diskusies over eventuele nieuwe deelakkoorden. Het gaat niet goed met de WTO. Veel onderhandelingen zijn vastgelopen en staten nemen een afwachtende houding aan. De kritiek van veel arme staten op de inzet van rijke staten groeit. -------------------------- \ WTO . ZIP >=======================NUMMER 23 / -------------------------- > Nieuwsbrief van de Werkgroep Globalisering Delft/Den Haag over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO. Verschijnt een- of tweemaandelijks electronisch en gratis, voor abonnement en reakties mail naar: onyva@xs4all.nl Fellows (Dot Keet), Papers>. [30] Ten aanzien van het thema "regionalisering" is het belangrijk op te merken dat er twee scenario's worden onderkend met betrekking tot de toekomst van internationale handelsverhoudingen. De eerste is er een van voortzetting van de strategische samenwerking tussen de handelsblokken van de Quad (zie bijvoorbeeld noot 8 en het daarin genoemde citaat van VS handelsminister Zoellick). In dit scenario behoudt de WTO haar centrale rol bij de ontwikkeling van de internationale handel. Het andere scenario wordt in de NRC van 12 april genoemd door Rijkman Groenink, de voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN-AMRO. Volgens hem is het mogelijk dat de regering Bush juist aanstuurt op regionalisering die leidt tot het weer in "blokken uiteenvallen van de wereld". In geval van een streven naar alleenheerschappij in de wereld zal de VS meer gebaat zijn bij de uitbouw van regionale economische verbanden in de concurrentiestrijd met de andere Quad-staten. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 7. HANDEL EN MILIEU (TE) Het was de EU die zich, met steun van Japan, Noorwegen en Zwitserland, in Doha hard maakte voor onderhandelingen over Milieu en Handel. De meerderheid van lidstaten was tegen onderhandelingen op dit gebied. Arme staten wilden de agenda van de Doha Ronde geconcentreerd houden op "ontwikkeling" en waren bezorgd dat milieumaatregelen uiteindelijk leiden tot beperking van toegang tot de rijke markten. De VS en Canada zagen in een milieumandaat een mogelijkheid voor de EU om hervorming van haar systeem van landbouwsubsidies af te remmen. Ook waren ze bang dat de EU gebruik zou maken van eco-labelling en het voorzorgsprincipe om bepaalde agrarische produkten (zoals Genetisch Gemodificeerde Organismen) van haar markt te weren. Oneigenlijke, bilaterale druk op arme staten en een deal met de VS op het gebied van landbouw zorgden voor de inwilliging van de eis van de EU. Het mandaat is door de tegenstand beperkt geblven tot nemen van besluiten over de bestaande WTO-regels en de specifieke handelsverplichtingen binnen Multilaterale Milieu Akkoorden (MEA's). Op aandringen van de VS is verder bepaald dat onderhandelingen niet de rechten mogen aantasten of veranderen van WTO-lidstaten die geen deelgenoot zijn van de betreffende MEA [31]. In Doha is afgesproken dat onderhandeld wordt over drie zaken. Ten eerste zal men spreken over de relatie tussen WTO-regels en specifieke handelsverplichtingen in MEA's. Daarnaast over procedures voor informatieuitwisseling tussen de secretariaten van MEA's en de WTO en over criteria voor een waarnemerstatus voor MEA-secretariaten. Als laatste zullen afspraken gemaakt worden over het verlagen danwel wegnemen van barrières voor handel in milieugoederen en -diensten. De Commissie voor Handel en Milieu (CTE) zal in Cancún aangeven hoe de leden verder willen gaan met het onderzoek naar de relatie tussen milieumaatregelen enerzijds en markttoegang, TRIPs-bepalingen en labelling anderzijds. En of ze onderhandelingen op dit gebied willen beginnen. Verder zal de CTE rapporteren over de behoefte aan technische assistentie en deskundigheidsbevordering. De Onderhandelings Groep voor Niet-Agrarische Markttoegang en de Speciale Sessies van de Raad voor Handel in Diensten zullen verslag uitbrengen over respectievelijk de onderhandelingen over milieugoederen en -diensten. 7.1 Relatie tussen WTO en MEA's De diskussie over de reikwijdte van de onderhandelingen heeft nog niet veel concreets opgeleverd. Zo is er nog geen overeenstemming over de definitie van "specifieke handelsverplichtingen in MEA's" en verschillen de meningen over welke MEA's in aanmerking komen. Evenmin is vastgesteld hoe de CTE onderzoek zal verrichten naar individuele MEA's en relevante WTO-verdragen. In februari verleenden de WTO-lidstaten de status van ad hoc waarnemer aan de UNEP (milieuorganisatie van de UN) en zes MEA's [32]. Als uitzondering op de regel mogen deze waarnemers in mei een onderhandelingsbijeenkomst bijwonen. Deze beslissing heeft te maken met de behoefte aan goede afstemming op internationaal niveau. De diskussie in CTE en Trade Negotiations Committee over een definitieve regeling is vastgelopen. 7.2 Milieugoederen en -diensten Besloten is dat het mandaat voor liberalisering van handel in milieugoederen en -diensten uitbesteed wordt aan respectievelijk de Onderhandelings Groep voor Niet-Agrarische Markttoegang en de Speciale Sessies [33] van de Raad voor Handel in Diensten. De CTE is toezichthouder en beoordeelt de gehanteerde definities en het bereik van milieugoederen en -diensten. Goederen Als startpunt voor de diskussie is door de meeste lidstaten een voorstel aangenomen dat uitgaat van een combinatie van OESO- en APEC-classificatie [34]. Het omvat voornamelijk goederen die gebruikt worden om het milieu op te schonen danwel om vervuiling te stoppen of te voorkomen. Een voorstel van de EU om de lijst uit te breiden met produkten die op milieuvriendelijke manier gemaakt zijn wordt door de meeste staten van de hand gewezen. Met name de arme staten zijn bang, dat introductie van Proces en Produktie Methoden (PPM's) betekent hun produkten geweerd worden van de markten van rijke staten. Diensten Milieudiensten zijn opgenomen in het verzoek-aanbod systeem van de GATS-onderhandelingen. Gebaseerd op de Services Sectoral Classification List uit 1991 omvatten milieudiensten rioolafwatering, afvalverwerking, vuilnisophaaldiensten en "overigen". Een aantal staten waaronder de EU zijn van mening dat deze indeling niet meer de huidige marktsituatie weerspiegelt en hebben alternatieven voorgesteld [35]. De diskussie hierover in de CSC is vastgelopen en in de bilaterale GATS-gesprekken over aangeboden en gevraagde diensten gebruiken staten hun eigen interpretatie van "milieugoederen". 7.3 Niet-onderhandelings mandaten Tot nu toe is er weinig concreets naar voren gekomen over de relatie tussen milieumaatregelen en markttoegang, TRIPs-bepalingen en labelling. Marktoegang: India wil dat onderzocht wordt hoe voorkomen kan worden dat milieuvriendelijke exportprodukten uit arme staten geweigerd worden op basis van milieumaatregelen in rijke staten. TRIPs: De diskussie TRIPs-milieu is vastgelopen omdat Brazilië, India en Pakistan vinden dat de TRIPs Raad een geschikter forum is dan de CTE. Ze willen het TRIPs-verdrag openbreken om inheemse volkeren het recht te geven patenten te verwerven voor biologische materialen en traditionele kennis en folklore. Dit streven wordt geblokkeerd door de staten waar machtige pharmaceutische- en gentechindustrieën gevestigd zijn, namelijk de VS, Canada en Zwitserland. Labellen: Er is geen overeenstemming in de CTE over hoe om te gaan met de labellingkwestie. De EU en Zwitserland vinden dat zowel de CTE als de Commissie over Technische Barrières (CTB) zich moeten uitspreken over richtlijnen ten aanzien van labellingeisen. De meeste andere staten achten alleen de CTB daartoe bevoegd en vrezen dat labelling een extra barrière kan opleveren voor hun markttoegang. Noten bij Milieu: [31] De MEA's zijn platforms voor vrijwillige milieuafspraken. Ze zijn geen onderdeel van de WTO hoewel de ondertekenaars wel lid zijn van de WTO. De vraag is welke van de twee organisaties uiteindelijk zal definiëren hoe handel in milieugoederen en -diensten eruit zal zien. Gezien de macht van de VS, een van de grootste belanghebbers bij de WTO, zal dat naar verwachting de WTO zijn. Op korte termijn zullen ofwel de handelsbepalingen van de MEA's ondergeschikt worden gemaakt aan die van de WTO, ofwel zal toetreding van lidstaten tot de MEA's op de langere termijn geen voordeel opleveren vanwege nieuwe milieuafspraken binnen de WTO. [32] Verdrag van Basel over Grensoverschrijdende Bewegingen van Gevaarlijk Afval; Verdrag over Internationale Handel in Bedreigde Soorten (CITES); Verdrag over Biologische Diversiteit; Protocol van Montreal over Ozon-aantastende Substanties; Internationale Tropische Hout Organisatie (ITTO); en UN Raamverdrag over Klimaatverandering. [33] Bijeenkomsten van de Raad die ingeruimd zijn voor het voeren van onderhandelingen. [34] Zie voor OESO bij noot 10. APEC staat voor organisatie voor Aziatisch-Pacifische Economische Samenwerking. Aangesloten zijn: Brunei, Hong Kong/ China, Indonesië, Japan, Zuid-Korea, Maleisië, Mexico, Nieuw Zeeland, Papua Nieuw Guinea, Peru, de Filippijnen, Singapore, Taipei, Thailand, Veneigde Staten en Vietnam. [35] Ondermeer het voorstel van de EU van 28 september 1999 aan de Commissie voor Specifieke Verplichtingen, getiteld "Classification Issues in the Environmental Sector" (S/CSC/W/25). WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 8. HERZIENING VAN GESCHILLEN BESLECHTINGS REGELING (DSB) Dit akkoord dat de kern vormt van het wetgevende systeem van de WTO maakt opvallend genoeg geen deel uit van de "Single Undertaking" op 1 januari 2005, de afsluiting van de Doha Development Round. In Doha is besloten dat er nu eindelijk schot moet komen in het onderhandelingstraject voor herziening van de Geschillen Beslechtings Regeling van 1994. In de loop der jaren zijn verschillende sluitdata verlopen zonder dat er resultaat werd geboekt. Op 23 mei 2003 loopt een nieuwe termijn af. Dan moet in de Dispute Settlement Body (DSB) overeenstemming zijn bereikt over verbetering en verduidelijking van de regeling. Diverse diskussievoorstellen zijn tijdens formele en informele bijeenkomsten besproken, maar tot nu toe is er nog op geen enkel onderdeel consensus bereikt. Er wordt ernstig rekening gehouden met het niet halen van deze belangrijke sluitdatum. Belangrijk omdat het de bedoeling is om met een "vroege oogst" op dit gebied de haperende Doha Onderhandelingen een zetje in de goede richting te geven. Een oproep aan de voorzitter om een lijst met kernzaken voor te leggen aan de DSB teneinde een beperkte consensus mogelijk te maken voor 23 mei werd onvoldoende gesteund. Op 10 april leverde een overzicht van voorstellen van de hand van de voorzitter evenmin iets op. Er werd besloten tot een nieuwe serie van informele bijeenkomsten tot 5 mei. Verder ligt er een voorstel om af te spreken dat de sluitdatum van 23 mei slechts zal gelden voor overeenstemming over minder controversiële thema's. Daarna is er volgens dit voorstel meer tijd voor afhandeling van de "zwaardere" punten. De EU - voorstander van een zo breed mogelijk herzieningsakkoord - is voor het eventueel doorschuiven van de besprekingen naar de top in Cancún. Daar zou dan een nieuw mandaat opgesteld kunnen worden voor resterende onderhandelingen. Over de volgende punten moet nog verder gepraat worden: 8.1 Volgorde De meeste staten zijn voor een regeling die intrekking van aangeklaagde handelsbeperkingen op korte termijn mogelijk maakt. Dat kan voorkomen dat de DSB overgaat tot het instellen van (meer ontwrichtende) handelssankties. 8.2 Amicus briefs De meeste arme staten zijn tegen het opnemen van ongevraagd advies van niet-gouvernmentele organisaties door de DSB-tribunalen of het Appellate Body (AB) [36]. Zij zien hun belangen geschaad doordat amicus briefs gebruikt kunnen worden om de aanklagende staat politiek te ondersteunen. Daarbij voorziet artikel 13/DSB al in het recht van de tribunalen en panels om "informatie te zoeken". De EU en de VS steunen het voorstel voor amicus briefs, hetgeen toegejuigd wordt door een aantal maatschappelijke belangengroepen. Mogelijk is het de bedoeling van VS en EU om de organisaties van de "civil society" tegen elkaar uit te spelen door enkele organisaties te binden aan (de door andere afgewezen) WTO. Niet denkbeeldig is ook de opstap naar een investeerder-versus-staat geschillensysteem zoals in gebruik bij het NAFTA Akkoord. Belangen van transnationale bedrijven - hetgeen ook niet-gouvernmentele organisaties zijn! - zijn dan beter gewaarborgd waar het gaat om eventuele toekomstige "investeringsgeschillen". 8.3 Transparantie Het voorstel van de VS om de zittingen van DSB en AB toegankelijk te maken voor het publiek wordt eveneens door velen afgewezen. Een voorstel van Canada om vertrouwelijke bedrijfsinformatie te beschermen geeft aan wie geacht wordt transparant te zijn: wel de overheden, maar niet de bedrijven. 8.4 Compensatie De armste staten willen een verplichtende compensatieregeling in geval van het niet (of in onvoldoende mate) verwijderen van handelsbeperkingen door veroordeelde staten. Toekenning van geldelijke compensatie wordt voorgestaan door staten die grote schade leiden zolang een aangeklaagde handelsbeperking van kracht blijft. Arme staten willen introductie van het recht op "collectiviteit", bijvoorbeeld om als belanghebbende een evenredige compensatie te eisen van een rijke staat na een succesvolle aanklacht daartegen door een (andere) arme staat. "Compensatie" wordt gezien als een belangrijk punt, omdat verondersteld wordt dat daarmee de huidige tekortkomingen en onevenwichtigheden van het DSB ongedaan gemaakt kunnen worden. Tot nu toe is het Geschillen Beslechtings Systeem niet ondersteunend gebleken voor het "ontwikkelingsperspectief"... 8.5 Derde partijen In tegenstelling tot de kwestie van bijdragen van niet-gouvernmentele organisaties is er bij veel lidstaten wel steun voor het toelaten tot de zittingen van DSB en AB van staten met een indirekt belang bij de zaak. 8.6 Panelsamenstelling Er zijn diverse voorstellen gedaan over inzet van personeel (full-time of wisselend) en over de bezetting van de panels (uitbreiding of niet). Ook wordt registratie van afwijkende meningen binnen de Appellate Body verlangd. De armste staten vermoeden namelijk dat "pro-ontwikkeling" minderheidsposities binnen het AB stelselmatig verzwegen worden. 8.7 Funktioneren van de Appellate Body Voorstellen van de VS en Chili behelsen tussentijdse beïnvloeding van het geschillenbeslechtingsproces door aanklagende en aangeklaagde staten. Deze insteek geeft machtige staten de mogelijkheid een onwelgevallige uitslag vroegtijdig te torpederen door middel van "bilaterale druk". Noot bij Geschillenbeslechting: [36] De Appelate Body is de instelling voor behandeling van beroepszaken. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 9. IMPLEMENTATIE De "Ontwikkelingspoot" van de Doha Onderhandelingen van november 2001 vind zijn weerslag in de 3 basisdocumenten: de "Ministeriële Verklaring" (met horizontale integratie van Speciale en Gedifferentieerde Behandelings-bepalingen), het "Besluit inzake Kwesties van Implementatie" en de "Verklaring over TRIPs Akkoord en Volksgezondheid". "Implementatie" refereert aan de ongelijkheid tussen de posities van arme en rijke staten waar het gaat om het nakomen van aangegane contractuele verplichtingen. De arme staten kwamen er pas na de Uruguay Ronde (van 1988 tot 1994) achter dat ze niet kunnen voldoen aan een aantal verplichtingen neergelegd in de verschillende handelsakkoorden. De ongelijkheid wordt versterkt doordat de rijke staten de beloften niet nakomen die ze deden als tegemoetkoming aan de arme staten. De kritiek van arme staten dat ze "twee keer moeten betalen voor hetzelfde" staat nog steeds overeind. De bepalingen van Uruguay, Seattle en Doha hebben immers niet geleid tot de beloofde "handelsvoordelen" en de rijke staten bedingen wederom handelsconcessies voor het alsnog nakomen van de afspraken. Een aantal van de gebieden waar Implementatie ter sprake komt is: Textiel en Kleding, Subsidies en Compensatie Maatregelen, Anti-Dumping, Douane Validatie, Markttoegang voor Niet-Landbouw Goederen, TRIPs, Betalings Balans, Handel en Ontwikkeling en TRIMs. De in Europa veel geroemde "ontwikkelingsdimensie" van Doha heeft blijkbaar in de praktijk geen betrekking op het toch zo geschikte Implementatie-thema. Uiteindelijk is - na vele andere - de laatste sluitdatum verlopen in januari 2003, zonder dat er overeenstemming is over tekstuitleg, definities, categorieën, werking of toepassing van de meeste van de 95 Implementatie-punten. 9.1 Textiel en Kleding Er is een diepgaand meningsverschil over de naleving van een afspraak over import/export van textiel en confectieproducten. Per 1 januari 2005 vallen de regelingen daarvoor onder het Algemeen Akkoord voor Tarieven en Handel (GATT 1994). Tot 1995 waren ze opgenomen in het Multi Fibre Arrangement (MFA); de overgang vind plaats in drie fasen. De naleving van die overgang is onderwerp van hevige kritiek van de zijde van grote katoenleveranciers en confectieproducenten [37]. De grootste importeurs - Canada, de VS en de EU - houden al geruime tijd de verbetering tegen van quota-regelingen. Het betreft maatregelen gericht op producenten uit respectievelijk de groep van Kleine Kwetsbare Economieën [38] en de groep van arme staten in het algemeen. Op deze manier beletten de grote importeurs de vergroting van de exportcapaciteit van arme staten. Noten bij Implementatie: [37] Dat zijn ondermeer Hong Kong/China, India, Pakistan, Indonesië en Brazilië, verenigd in het Internationale Textiel en Kleding Bureau. [38] Regelingen over export van textiel(producten) via regionale verbanden, zoals de US African Growth and Opportunity Act (AGOA), zijn evenmin een levensvatbaar alternatief. In het geval van AGOA mogen een aantal zeer arme Afrikaanse staten onder ongunstige voorwaarden leveren aan de VS in ruil voor het liberaliseren van hun markten ten behoeve van investeerders uit de VS. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 10. SPECIALE EN GEDIFFERENTIEERDE BEHANDELING (SDT) Een ander deel van de eerder genoemde "ontwikkelingsdimensie" van de Doha Ronde vormen de 155 SDT-bepalingen, die verspreid aanwezig zijn in de verschillende WTO-akkoorden. Het gaat met name om tijdgebonden ontheffingen van regelingen over tarief- en subsidieafbouw, drempelwaarden bij compensatiemaatregelen, en beperkingen op beleidsruimte van overheden. Deze SDT-bepalingen zijn bedoeld om arme staten te compenseren voor het enerzijds accepteren van bindende regels op terreinen die eerst een vrijwillig karakter hadden. En het anderzijds aangaan van afspraken in het kader van nieuwe akkoorden. Tevens is het de bedoeling om door voorkeursbehandeling meer marktopening in rijke staten te verkrijgen. Een voorkeursbehandeling wordt noodzakelijk geacht door de arme staten vanwege hun strukturele achterstelling op economisch gebied. Uiteindelijk geldt echter ook hier, zoals bij "Implementatie", dat er twee keer betaald wordt voor hetzelfde. Uitvoering van de SDT-bepalingen blijkt namelijk niet afdwingbaar via het geschillenbeslechtings systeem en omzetting van alle mooie woorden in harde verplichtingen vereist nieuwe onderhandelingen en dus concessies. In 2002 werd de Commissie voor Handel en Ontwikkeling belast met het formuleren van aanbevelingen voor het versterken, precisiëren, en operationaliseren van SDT. Belangrijk geschilpunt is de uitleg van het mandaat van Doha. De vraag is namelijk of SDT betrekking heeft op de afzonderlijke akkoorden danwel op allemaal tegelijk ("horizontale karakter"). Deze diskussie leidt net als die over "differentiatie en graduatie" en "utilisatie" tot onderlinge verdeeldheid tussen arme staten en daarom tot meer onderhandelingsruimte voor rijke staten in Cancún. Op een besluit over "monitoring" na verliep ook de laatste sluitdatum, 10 februari 2003, zonder overeenstemming en zonder zicht op een vervolgdiskussie voorafgaand aan Cancún. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 11. TECHNISCHE ASSISTENTIE EN DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING (TA/CB) Het hoofd van de WTO zal in Cancún rapporteren over de toepasbaarheid en uitvoering van de bepalingen voor technische assistentie (TA) en deskundigheidsbevordering (of capacity building - CB) uit de Ministers Verklaring van Doha. Hij zal verslag doen van de uitwerking van het WTO Coördinatie Plan 2003 voor Technische Assistentie en van gezamelijke initiatieven van WTO en regionale en internationale partners. TA/CB wordt door arme staten en niet-gouvernmentele organisaties gezien als de enige belangrijke bijdrage van rijke staten aan de "ontwikkelingsdimensie" van de Doha Ronde. Instemming van arme staten met die onderhandelingsronde was mede te danken aan toezeggingen op dit gebied. Ervaringen in het verleden waren veelal negatief vanwege gebrek aan onderlinge samenhang en coördinatie van TA/CB-programma's van het Integrated Framework [39] en van de Structurele Aanpassings Programma's van het IMF. Ook nu wordt opgemerkt dat het succes van TA/CB afhangt van toepasbaarheid en kwaliteit. Binnen de WTO verschillen de meningen over de rol van de WTO bij TA/CB. Volgens het Technische Assistentie Plan 2003 van de WTO is TA/CB gericht op het vergroten van de onderhandelingscapaciteit (in de Doha Ronde) en van de institutionele capaciteit voor het doorgronden van WTO-regels en bepalingen uit de WTO-akkoorden. De VS wil de WTO-rol echter strikt beperken tot ondersteuning van staten bij onderhandelingen. Veel arme staten en enkele rijke staten vinden zelfs de WTO niet geschikt of wenselijk als leverancier van TA/CB. Strategisch WTO-advies aan een willekeurige lidstaat kan namelijk de belangen van andere lidstaten schaden. En de WTO wordt onvoldoende in staat geacht om een reële inschatting te maken van de economische capaciteiten en de specifieke kwetsbaarheden van lidstaten. Ze zijn meer te spreken over de UNCTAD, maar willen daarnaast erkenning van de waardevolle rol die internationale niet-gouvernmentele organisaties en nationale, academische en andere organisaties spelen in dit verband. Het Technische Assistentie Plan 2003 is gebaseerd op een samenwerkingsproject van de WTO en de OESO. Voorzien is dat de OESO ook een rol speelt in het opstellen van de TA/CB plannen voor de komende jaren. Een aantal OESO-staten heeft geld gestort in een fonds bedoeld voor lange-termijn voorziening van technische assistentie. Voor de armste staten zijn er behalve het Technische Assistentie Plan 2003 nog twee regelingen van belang. Een ervan is het WTO Werk Programma voor Minst Ontwikkelde Landen. Dat is ondermeer gericht op het vergroten van markttoegang, op diversificatie van de (export)productie, ontwikkeling van nationaal handelsbeleid, regionale samenwerking, en verbetering van de economische positie van vrouwen. De andere is het programma van het Integrated Framework [39], dat volgens het WTO Secretariaat bij uitstek geschikt is voor het onderkennen van de complexiteit van handelsmogelijkehdene van de armste staten. Gezien eerdere ervaringen met het IF en de beschikbare gelden is er twijfel over de effectiviteit van dit programma. Noot bij TA/CB: [39] Het Integrated Framework is in 1997 opgezet en bestaat uit de WTO, UNCTAD, Wereld Bank, Internationaal Monetair Fonds, Internationaal Handels Centrum (ITC) en het Ontwikkelings Programma van de VN (UNDP). WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 12. HANDEL EN INVESTERINGEN Kort na elkaar werden in de WTO en de OESO aanzetten gegeven om te komen tot onderhandelingen over Direkte Buitenlandse Investeringen. Het Multilateraal Akkoord inzake Investeringen van de OESO liep in 1998 averij op en de onderhandelingen stokten. Twee jaar eerder besloten de ministers van de WTO-lidstaten tijdens hun topoverleg in Singapore tot het opzetten van vier nieuwe werkgroepen, waaronder een voor onderzoek naar de mogelijkheden voor onderhandelingen over "Investeringen" [40]. De meeste arme staten waren echter niet overtuigd van de noodzaak of waarde van onderhandelingsakkoorden voor Investeringen en de andere "Singapore Issues". Daarom leden de vier werkgroepen een sluimerend bestaan totdat hen weer leven werd ingeblazen in Doha, eind 2001. Met name door EU-toezeggingen op het gebied van landbouw ging een groot deel van arme staten alsnog overstag. Het streven van EU, VS, Japan en Canada om aansluitend aan de Vijfde ministerstop (Cancún) te beginnen met onderhandelingen [41] kreeg hun steun. Andere staten waaronder India bleven zich echter tot het eind toe verzetten en werden stevig onderdruk gezet om de rest te volgen. Dat verzet leverde de toezegging op dat onderhandelingen in Cancún slechts dàn beginnen indien daarvoor een expliciete concensus bestaat. Op de Cancún-agenda staat de bespreking van de afzonderlijke Singapore Issues vermeld. 12.1 Resultaat van voorbereidingsgesprekken Er is gepleit voor diverse vormen van technische assistentie en deskundigheidsbevordering zodat de lidstaten in Cancún een weloverwogen keuze kunnen maken over het al dan niet beginnen van onderhandelingen. Uitvoerig is in de Werkgroep over de Relatie tussen Handel en Investeringen gediskussieerd over definities voor "investering" en "investeerder". De meningen lopen uiteen over de vraag of het alleen investeringen betreft van ondernemingen met een lange termijn visie en gericht op transacties of alle vormen van investeringen, waaronder die van zuiver financiële aard (zoals aandelen). Het belang van deze diskussies zal nietig blijken te zijn indien er uiteindelijk besloten zal worden de eventuele onderhandelingen te baseren op het Most Favoured Nation Principe. Elke investeringssoort en elk type investeerder moet dan geaccepteerd worden... Velen vinden transparantie van overheden wezenlijk voor het creëren van een geschikt klimaat voor investeerders [42]. Maar arme staten zijn bezorgd dat ze niet zullen kunnen voldoen aan de gestelde eisen daarvoor. Een aantal overwegingen hebben betrekking op het veiligstellen van "ontwikkelingsbeleid". Zo zou er ruimte moeten zijn voor "beleidsflexibiliteit" in het kiezen van een investeringsvorm die bijdraagt aan het nationale beleid. Onderzoek dat uitwees dat buitenlandse investeringen de welvaart van een staat kunnen aantasten heeft geleid tot het nadenken over uitzonderingsregels. Sommigen stellen de "positieve lijst"-benadering van het GATS-onderhandelingsmodel voor, anderen een harde "Ontwikkelings Clausule". Ook over geschillenbeslechting verschillen de meningen. Sommige lidstaten willen versterking van de consultatiefase bij de Dispute Settlement Body; anderen willen specifieke opname in het DSB-akkoord van "investeringsgeschillen". Ten aanzien van "investeringsgeschillen" is er bezorgdheid geuit voor de effecten van de verraderlijke non-violations complaints (zie: TRIPs, 2.3). Een eventuele keuze voor het "investeerder-vs-staat geschillenmodel [43] impliceert geldelijke of materiële sankties tegen een veroordeelde staat. Dat zou een einde maken aan het nu gehanteerde model dat uitgaat van de mogelijkheid dat een staat het gewraakte beleid intrekt of aanpast. Er is algemene steun voor integrale opname in een eventueel akkoord van flexibele voorzieningen op gebied van de openbare orde, veiligheid en betalingsbalans. Noten bij Investeringen: [40] De andere drie zijn Concurrentiebeleid, Transparantie in Overheidsaanbesteding en Handelsfacilitatie. Samen met Direkte Buitenlandse Investeringen (kortweg: Investeringen) worden ze ook wel de Singapore Issues genoemd. [41] Daarnaast is in de relevante passages van de Doha Verklaring steeds uitdrukkelijk sprake van ruimte voor ontwikkelingsbeleid en steun aan arm(st)e staten. [42] Over transparantie van investeerders geen woord... [43] Dat model bestaat in het NAFTA-akkoord. Canada en Mexico hebben inmiddels al slechte ervaringen opgedaan... WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 13. HANDEL EN CONCURRENTIEBELEID De Werkgroep over Interactie tussen Handel en Concurrentiebeleid doet onderzoek naar basis-pincipes, modaliteiten [13]voor vrijwillige samenwerking en hoe deskundigheidsbevordering steun voor concurrentiebeleid in arme staten kan versterken. Een aantal rijke staten, waaronder de EU en Japan, zijn voor onderhandelingen over concurrentiebeleid; een aantal arme staten waaronder India hebben bezwaren tegen zijn de basispincipes en andere voorgestelde modaliteiten. Onder de voorstanders verschillen de meningen sterk over het bereik van de onderhandelingen en over de uitzonderingsregelingen. De EU is de enige die een akkoord over concurrentiebeleid beschouwt als middel om "hard-core" kartels uit bannen. Anderen benadrukken vrijwillige maatregelen of verwijzen naar andere akkoorden voor het bestrijden van deze kartels. Diskussies over de principes gaan ondermeer over de versterking van de kwetsbare positie van arme staten. Maar ook over de levensvatbaarheid, ontwikkeling en doelmatigheid van nationale/plaatselijke bedrijven in relatie tot marktopening voor transnationale ondernemingen. Voorgesteld wordt om uitzonderingen op te nemen waaraan het algemene principe van "nationale behandeling" ondergeschikt wordt gemaakt. De EU wil echter vasthouden aan de algemene WTO-principes. Noot bij Concurrentiebeleid: [13] Modaliteiten zijn ondermeer het bereik, de methode en de verwachte eindresultaten van onderhandelingen. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 14. TRANSPARANTIE IN OVERHEIDSAANBESTEDING [44] Paragraaf 26 van de Doha Ministerial Declaration geeft aan dat het bereik van eventuele onderhandelingen niet verder zal gaan dan transparantie-aspecten. Daardoor zullen de mogelijkheden van regeringen om binnenlandse productie en leveranciers te bevoordelen niet beperkt worden. Bevreesd voor de indringende werking van "nieuwe regels" steunen veel arme staten de pogingen van India om het bereik van de relevante diskussies te beperken. India onderstreept het belang van overheidsaanbesteding als een van de weinige beleidsmiddelen voor het bereiken van sociaal-economische doelen. Uit de relevante diskussiebijdragen van EU, VS en Zwitserland is echter duidelijk af te leiden dat zij uiteindelijk geen genoegen zullen nemen met een beperkte uitleg. Andere discussieterreinen gaan over (keuze van) aanbestedingsmethodes en informatieplicht. De meeste arme staten verwerpen het Japanse voorstel om geschillenbeslechting van toepassing te verklaren op overheidsaanbesteding. Noot bij Overheidsaanbesteding: [44] Niet alleen wordt overheidsaanbesteding behandeld door de in Doha ingestelde Werkgroep over Transparantie in Overheidsaanbesteding. Het is ook onderdeel van het WTO-dienstenakkoord (zie: Werkgroep over WTO-regels) en van het Plurilateraal Akkoord inzake Overheidsaanbesteding. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 15. HANDELS FACILITATIE De Doha Ministers Verklaring draagt de Raad voor Handel in Goederen op om aan de hand van drie GATT-artikelen uit te zoeken wat de behoeften en prioriteiten zijn van met name de arm(st)e lidstaten. GATT-artikel V gaat over vrijheid van doortocht; GATT-artikel VIII over bijdrage en formaliteiten inzake ex- en import; GATT-artikel X over publicatie en beheer van handelsreguleringen. Ondanks de mooie woorden zien een aantal arme staten toch niet de noodzaak van het opstellen van nòg meer regels via onderhandelingen; ze wijzen op de beperkte capaciteiten hiervoor bij een aantal lidstaten en beschouwen de gesprekken als een evaluatie van de GATS-artikelen. Hun voorkeur gaat uit naar een regeling voor het belonen van autonome (zelfgekozen) liberalisering. Tot dusverre dienden slechts rijke(re) staten voorstellen in. De EU beschouwt GATT-artikel VIII als het hart van handelsondersteuning en streeft naar "operationele" regels. Een overeenkomst voor handelsfacilitatie zou tegelijkertijd de hervormingen op het gebied van WTO-regels voor douaneprocedures vastleggen en onomkeerbaar maken. Zoals ook bij de andere Singapore Issues geven een aantal arme(re) staten, met name India en Brazilië, aan weinig voordeel te zien in bindende afspraken met betrekking tot GATT-artikels X en VIII. Brazilië denkt daarbij dat de kosten hoger zijn dan de opbrengsten. Er is meer overeenstemming over GATT-artikel V, dat vooral van belang is voor staten die geheel omsloten worden door land. De EU wijst op situaties van discriminatie waarin doorvoer van goederen zwaarder belast wordt dan import ervan. De EU, Japan, Canada en Korea willen GATT-artikel X verruimen wat betreft informatiebereik, consultatie voorafgaand aan afhandeling van douane-voorschriften en het recht op beroep na douane-beslissingen. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 16. HANDEL, SCHULDEN EN FINANCIERING (TDF) De Werk Groep voor Handel, Schulden en Financiering (WGTDF) zal in Cancún rapporteren over haar onderzoek naar de relatie tussen handel, schuldenlast en financiering. Het zijn vooral de arme staten geweest die aandrongen op de instelling van dit mandaat. Veel rijke staten zien er weinig heil in vanwege de beperkte mogelijkheden van het handelssysteem om hier invloed uit te oefenen. Tot nu toe zijn er weinig concrete voorstellen gedaan om te komen tot aanbevelingen. De actviteiten zijn vooral beperkt gebleven tot het bijwonen van presentaties van IMF, UNCTAD, OESO, en VN Organisaties. De agenda van de WGTDF is opgedeeld in drie delen: relatie Handel- Financiering, relatie Handel- Schuldenlast en vergrting beleidsamenhang tussen de relevante instituties. 16.1 Handel en Financiering Door arme staten is aangedrongen op het scheppen binnen de WTO-bepalingen van ruimte voor aangepast nationaal ontwikkelingsbeleid. De bedoeling is om instabiliteit tegen te gaan op hun financiële markten, veroorzaakt door de sterke invloed van particulier kapitaal beleid van financële instellingen. Maar ook om de groei te kunnen stimuleren van de nationale industrieën en handelsondernemingen. India, Pakistan en China willen een systeem voor internationale ondersteuning van ontwikkelingsgericht nationaal beleid. In hun visie kan de WTO daarin echter niet voorzien. De rijke staten, met de VS voorop, argumenteren vanuit een zuiver neo-liberale visie en zien de oplossing voor problemen uitsluitend in termen van meer liberalisering van markten. De EU benadrukt daarnaast de rol van direkte buitenlandse investeringen bij "ontwikkeling". 16.2 Handel en Schuldenlast De meeste arme staten zien markttoegang voor hun producten als het belangrijkste instrument om de buitenlandse schuld weg te werken. Volgens Venezuela, Brazilië, India en Egypte moet er multilateraal iets gedaan worden aan tariefmuren en andere hindernissen voor de uitvoer van primaire goederen. Anderen noemen de noodzaak van voorkeursregelingen voor export vanuit de armste staten. Maleisië en Cuba zijn van mening dat de WTO niet de juiste organisatie is voor een diskussie over intern economisch beleid. 16.3 Grotere samenhang Korea gaf een voorbeeld van gebrek aan coherentie: de overheidsinterventie in de financiële markt tijdens de crisis van 1997 was toegestaan door het IMF, maar werd afgestrafd door de EU die bij de WTO een geschil begon tegen Korea wegens ongeoorloofde overheidssubsidie. Een meer recent voorbeeld van Brazilië: autonome liberalisering in de dienstensektoren vanwege herstruktureringsprogramma's van IMF en Wereld Bank komen in het informatieblad "Toward Greater Coherence" van het WTO Secretariaat niet in aanmerking voor compensatie. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp 17. HANDEL EN OVERDRACHT VAN TECHNOLOGIE (ToT) Namens de Werk Groep voor Handel en Technologie Overdracht zal de Algemene Raad in Cancún verslag doen van eventuele aanbevelingen om technologieoverdracht naar arme staten te versterken. Het mandaat is ingesteld op aandringen van arme staten; zij hebben ook een actieve rol gespeeld bij het naar voren brengen van voorstellen. De nadruk ligt daarbij op integratie in andere WTO-akkoorden, flexibiliteit gericht op het stimuleren tot technologieoverdracht, onderzoek naar beperkende praktijken, toename van technische samenwerking en deskundigheidsbevordering. Een van de gebieden waarvoor dit geldt is handel en intellectueel eigendomsrecht (TRIPs). Bij een aantal rijke staten lijkt er geen bereidheid te zijn technologieoverdracht uit te diepen of om onderhandelingen te beginnen. Canada en de EU zijn een uitzondering. WTO---zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp Bronnen: - "Bridges Trade Biores News Digest vol 3 nr 6", ICTSD (2 april 2003) - "Bridges Weekly Trade News Digest vol 7, nr 12", ICTSD (2 april 2003) - "Bridges Weekly Trade News Digest vol 7, nr 13", ICTSD (10 april 2003) - "Bridges Weekly Trade News Digest vol 7, nr 14", ICTSD (16 april 2003) - "Bridges Monthly Trade News Digest vol 7 nr 2", ICTSD (maart 2003) - "Doha Round Briefing Series", ICTSD en IISD (februari 2003): onderhandelingsmandaat, achtergrondinformatie, verloop en resultaten van de Doha-onderhandelingen en diskussies - "CAFOD analysis of WTO Doha Declaration", door Duncan Green, CAFOD (20 november 2001) - "Progress in WTO negotiations cannot be at our expense, say developing countries - Report of the meetings of the WTO's Trade Negotiating Committee", door Tetteh Hormeku van het Third World Network (Africa) (10 april 2003) Ook gepubliceerd in de Africa Trade Agenda, het bulletin van het Africa Trade Network. - "Anxiety Over Trade Rift Grows - US-European Strife Could Threaten International Economy", door Paul Blustein van de Washington Post (23 maart 2003) - "Europa biedt Bush te weinig tegenwicht- Rijkman Groenink van ABN-AMRO over de Amerikaanse dominantie in de economie", door Jannetje Koelewijn, NRC Handelsblad (12 april 2003). WTO---zzzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiippppppppppppppppppppppp WTO---zzzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiippppppppppppppppppppppp E-Mail: onyva@xs4all.nl Website: http://www.stelling.nl/trouble |
Lees meer over: globalisering | aanvullingen | | |