| |
De steeds grotere rol van Zuid-Amerika YellowTimes.org - 22.04.2003 19:51
(PINR) – Het Andesgebied in het noorden en westen van Zuid-Amerika zal ongetwijfeld steeds belangrijker worden voor de Bush administratie en het speerpunt van hun buitenlands beleid, de “strijd tegen het terrorisme”, nu instabiliteit in de regio toeneemt en de olieproductie naar verwachting zal toenemen. Venezuela heeft het afgelopen jaar regelmatig de kranten gehaald, sinds de gepoogde coup in april 2002. President Hugo Chavez was enkele uren afgezet, waarna hij weer aan macht werd geholpen door loyalisten uit zijn eigen leger. De daaropvolgende poging om de democratisch verkozen regering van Venezuela dwars te zitten kwam afgelopen december, toen leiders van de oppositie aanspoorden tot een “algemene staking” als protest tegen het presidentschap van Chavez. In veel gevallen was deze staking echter meer een “buitensluiting”, aangezien leiders van de oppositie en hooggeplaatste managers letterlijk de deuren van werkplekken op slot deden voor de arbeiders, zodat ze ogenschijnlijk op straat waren om deel te nemen aan de protesten. Na twee maanden verkruimelde de staking en bleef Chavez, tot ongenoegen van velen in Washington, opnieuw aan de macht. Onlangs organiseerden aanhangers van Chavez bijeenkomsten in Carácas om het eenjarig bestaan van de gefaalde coup te vieren. Het afgelopen jaar is door velen gezien als een overwinning voor linkse agenda’s in Venezuela, in de regio en, op nog grotere schaal, op het halfrond. Dit is Washington duidelijk niet ontgaan; staatssecretaris van de V.S. Colin Powell merkte vorige week op dat hij “zich zorgen maakt over de waarde die Chavez hecht aan bepaalde democratische instituten die wij als van levensbelang beschouwen voor een democratie.” De afgelopen weken is Venezuela ook opvallend betrokken geraakt bij zijn belangrijke buurman in het westen, Colombia. Net als anti-Chavez elementen in Venezuela heeft Bogota Carácas ervan beschuldigd niet alleen te sympathiseren met Colombiaanse linkse guerrilla’s, maar ze ook onderdak te bieden op Venezolaanse bodem in afgelegen grensgebieden. De Colombiaanse regering, op de hoogte gebracht door verslagen van dorpelingen die aan de noordoostgrens met Venezuela wonen, is ook een onderzoek aan het uitvoeren naar vermeende Venezolaanse militaire acties binnen de grenzen van Colombia tegen rechtse Colombiaanse paramilitaire troepen, die strijd voerden tegen de Revolutionaire Gewapende Troepen van Colombia (FARC). Vice-president Jose Vicente Rangal van Venezuela heeft de beschuldigingen verworpen. Hij beweert dat Colombiaanse paramilitairen Venezuela waren binnengetrokken: “Dit maakt deel uit van een arsenaal van leugens die permanent worden gebruikt om Venezuela in diskrediet te brengen en het land eruit te laten zien als een vluchthaven voor guerrilla’s en andere elementen die betrokken zijn bij het geweld in Colombia.” Chavez zal op 23 april met de onlangs verkozen Colombiaanse president Alvaro Uribe spreken over deze meningsverschillen, die van wereldwijd belang zijn. Een indicatie van de manier waarop sommigen in Washington tegen de huidige situatie aankijken is een duidelijk hoofdartikel uit de Washington Times van 16 april, dat alarmerend enkele zaken opmerkte: “Colombiaanse narcotische en terroristische groeperingen zijn hun geweld aan het verspreiden buiten Colombia. Hen is toevlucht gegeven in Venezuela, ze zijn betrokken bij cocaplantages in Peru, zitten achter drugsgerelateerd geweld in Brazilië en gaan op rooftocht in Ecuador. Dit regionale aspect van het Colombiaanse probleem heeft een gevaarlijke dynamiek ontwikkeld. Ooggetuigen beweren dat het Venezolaanse leger heeft gekozen welke narcoterroristische groep ze steunen en diens tegenstanders in Colombia bombarderen. Tot dusver is het Colombiaanse antwoord ingehouden. Als het bombarderen echter doorgaat, zou de situatie kunnen ontaarden in een conflict.” Dergelijke gebeurtenissen en de gemiddelde reacties die er op zijn gekomen laten zien hoe iedere regio, ieder conflict op de wereld, makkelijk vervormd en gepresenteerd kan worden om samen te vallen met het paradigma van de “strijd tegen het terrorisme”. De Uribe administratie weet dat het gemakkelijk de aandacht van Washington kan krijgen door gebruik te maken van het retorische lexicon dat de “strijd tegen het terrorisme” biedt – het enige dat gedaan hoeft te worden om nadruk te leggen op de ernst van een situatie of om daden te rechtvaardigen is de tegenstanders in het hokje ‘terrorist’ te plaatsen. Chavez, Rangal en andere uitgesproken leden van het Venezolaanse leiderschap zijn ook goed bekend met de bruikbaarheid van zulke propaganda, maar dan vooral van de andere kant, omdat ze zich vaak moeten verdedigen tegen verschillende beschuldigingen van ‘terrorisme’. Hoewel Washington de indruk wekt zich afzijdig te houden, is ze dat niet. Ze heeft al enkele keren in het afgelopen jaar laten weten zich zorgen te maken over en zich in te zetten voor Colombia. Tijdens een toespraak in Bogota op 4 december 2002 beloofde Colin Powell aan Colombia: “Als ik terugkom in Washington, zal ik voor ons Congres pleiten voor volledige subsidiering van onze Colombiaprogramma’s. Dit is een samenwerking die werkt en een samenwerking die we moeten vasthouden en waarin we moeten investeren.” Later voegde hij toe: “Ik zou graag in staat zijn meer geld te krijgen voor Plan Colombia maar er zijn, zoals jullie weten, grenzen aan wat de Verenigde Staten doen kunnen in ons eigen land en over de wereld.” Colombia werd ook op belangrijke wijze genoemd in het Amerikaanse overheidsrapport uit 2002 over mensenrechten: als de bron van 44 procent van terroristische aanslagen op Amerikaanse interesses in de vorm van het FARC. Colombia’s olieproductie, hoewel vele malen kleiner dan die van Venezuela, is nog steeds een van de grootste van Latijns-Amerika. Veel buitenlandse bedrijven, zoals Occidental Petroleum uit Los Angeles hebben er grote investeringen. Ook de olieproductie van Ecuador zal naar verwachting toenemen over de komende jaren en zou zoveel als 600 000 vaten per dag kunnen bedragen in 2005. Op dit moment beweren Venezolaanse functionarissen dat ze “bewijs” hebben dat de Verenigde Staten betrokken waren bij de coup van april 2002, die erop gericht was president Hugo Chavez te verwijderen. Zoals was te verwachten heeft de ambassade van de VS in Carácas dit ontkend en de beweringen leugens genoemd. Na recente verkiezingen zijn Lula da Silva in Brazilië en Lucio Gutierrez in Ecuador aan de macht gekomen. Beiden worden beschouwd als populistisch en er wordt verwacht dat ze gemakkelijk neoliberalen zenuwachtig krijgen over de toestand van de Zuid-Amerikaanse economie. De door de VS gesteunde regering van Alvaro Uribe in Colombia voelt zich dus een beetje geïsoleerd. Vanwege dit samenvloeien van vele belangrijke gebeurtenissen -- de populariteit van “linksistische” leiders Chavez, Lula en Gutierrez; de aanhoudende spanning en wrijving tussen Washington en Carácas; de opkomende betrokkenheid van Venezuela, hoewel nu alleen nog vermeend, in de Colombiaanse burgeroorlog; het toegeven van Washington dat het zich ten eerste inzet voor Plan Colombia en ten tweede FARC ziet als de bron van 44 procent van de terroristische aanslagen op Amerikaanse interesses; en het toenemende belang van Zuid-Amerikaanse olie in de komende 25 jaar -- zullen de Verenigde Staten alleen maar intensiever betrokken raken in de regio. Dit verslag is opgesteld door Matthew Riemer en vertaald door Vincent Tijms. Het oorspronkelijke artikel kan gevonden worden op http://www.YellowTimes.org, via http://www.yellowtimes.org/article.php?sid=1274&mode=thread&order=0. |
Lees meer over: wereldcrisis | aanvullingen | | |