| |
Open brieven aan Tweede-Kamerleden bezorgde burgers - 06.01.2003 15:56
Open brieven van de bezorgde burgers aan de Tweede-Kamerleden: 1. CDA; 2. PvdA en D66 [Kopie aan de Tweede-Kamerleden van het CDA] Aan de heer Bas Westerhof clustersecretaris buitenland van de CDA-fractie in de Tweede Kamer Van bezorgde burgers Groesbeek, 6 januari 2003 Geachte heer Westerhof, Wij danken u voor uw reactie op onze brief over de op stapel staande Amerikaanse aanval op Irak. Wij willen graag ingaan op de houding van het CDA in deze zaak, zoals de heer Eurlings die schetst in de tekst die u ons heeft toegestuurd. 'Maximale druk voor vreedzame oplossing in Irak', staat boven die tekst. Wanneer een machtige staat met oorlog dreigt, als hij zijn zin niet krijgt, is het dan vredelievend om de eisen van die staat te steunen? Het is een goede zaak, stelt het CDA, dat Amerika zijn zin krijgt en Irak zijn massavernietigingspotentieel kwijtraakt. Maar volgens ons zijn Bush c.s. er niet op uit om op die manier hun zin te krijgen en zoeken ze naar een geschikt moment om tot de aanval over te gaan. President Bush heeft de weg van de wapeninspecties gekozen nadat zijn verlangen om Irak aan te vallen binnen de statenwereld op grote weerstand was gestuit. Hij vertrouwt er kennelijk op dat Amerika langs deze weg bij een rechtvaardiging van een gewelddadige afrekening zal uitkomen. De heer Eurlings beweert, dat de Amerikaanse koersverlegging de waarde bewijst van de opstelling die regeringen als de Nederlandse hebben gekozen. Volgens ons geldt het tegendeel. Als iedereen zo loyaal achter Bush stond als Blair en Balkenende en het CDA, was de oorlog allang een feit. Wij denken dat volgzaamheid jegens Amerika in het CDA een prioriteit heeft die de wens om tegen de oorlogsdreiging in te gaan, opzij schuift, en dat er bij CDA-politici de behoefte bestaat om dit te ontveinzen. Wie weet toont Bush zich uiteindelijk verstandig en neemt hij genoegen met de kleinere winst van de wapeninspecties. Het CDA kan zich dan op de borst kloppen. Alleen gelooft niemand dat het zo zal gaan. Voorlopig is 'maximale druk voor een vreedzame oplossing' voor volgzamen een geschikte formule, omdat ze een positieve draai geeft aan verschijnselen zoals de oorlogszuchtige taal van Bush en de vrijheid die de VS zich hebben toegekend om, eventueel los van een directe dreiging en buiten de Veiligheidsraad om, andere staten preventief aan te vallen. Toen de VS in het begin van 2002 deze eigenmachtigheidsdoctrine afkondigden reageerde politiek Europa geschokt. Waar gaat het naar toe, werd er opgeworpen, als Amerika zich boven de internationale rechtsorde stelt? Maar uit alle verontruste geluiden kwam niets te voorschijn dat in de richting van het trekken van consequenties wees. Een half jaar later bleek het politieke establishment, waaronder het CDA, haar normen geruisloos aan de Amerikaanse preventieleer te hebben aangepast. Men spreekt nu over het preventief aanvallen van een land, waar geen directe agressiedreiging van uitgaat, alsof dat een normale zaak is. De opvatting dat oorlog voeren zo destructief en onmenselijk is, dat daar alleen aan gedacht mag worden als er werkelijk niets anders overblijft om brute agressie te keren, komt er niet aan te pas. Alsof dit een wereldvreemd privémeninkje is in plaats van de kerngedachte van het ethisch denken over de oorlog, en van de in het internationale recht neergelegde criteria voor de toelaatbaarheid van militair optreden. Het is alsof een onzichtbare hand plotseling de bordjes verhangen heeft. Alsof er uit de hemel een boodschap is neergedaald dat het overbodig is om het dreigen met preventief optreden serieus te vergelijken met de keus voor afschrikking. De Bush-paladijnen hebben inderdaad reden om die vergelijking te ontwijken. Saddam Hussein weet dat hij zijn eigen doodvonnis tekent a1s hij massavernietigingswapens inzet. Dus zijn ze ook als dreigmiddel weinig waard, behalve als het gaat om het afschrikken van een potentiële aanvaller. Je kunt hoogstens zeggen, dat als hij straks beter met zulke wapens is uitgerust, het nog riskanter wordt om hem preventief aan te vallen dan het nu al is, omdat dat wapentuig nooit in één klap kan worden uitgeschakeld. Verder is er de kans dat Saddam Hussein massavernietigingswapens aan terroristen zal doorgeven. Het ligt meer voor de hand dat hij die wapens in eigen beheer zal willen houden, mede vanwege de vijandige verhouding tussen hem en de religieus gedreven radicale Islamieten. Maar een monsterverbond met bijvoorbeeld mensen van Al Qaeda is niet ondenkbaar, met name niet in het zicht van de ondergang. Is dit alles bij elkaar zo dreigend, dat het de verschrikkingen en de grote risico's van een oorlog kan rechtvaardigen? Wij menen dat men dit niet in redelijkheid kan volhouden. Door tal van deskundigen is er met klem voor de gevolgen van een oorlog gewaarschuwd. Zo heeft onlangs het hoofd van het VN-voedselprogramma voor Irak, Francis Dubois, tegenover leden van een Europese delegatie verklaard, dat bij een oorlog het Iraakse distributiesysteem zal instorten met als gevolg dat er binnen 14 dagen hongersnood heerst. U kunt opmerken dat er al zoveel door deskundigen opgevoerde doemscenario's niet zijn uitgekomen. Het kan ook wel zo gaan, dat Saddam Hussein snel en zonder veel bloedvergieten wordt uitgeschakeld waarna in Bagdad de feestvreugde losbarst. Toch is het geen kleinigheid om ernstige waarschuwingen van tot oordelen bevoegde mensen naast je neer te leggen. Je zou die in elk geval goed tot je moeten laten doordringen en serieus overwegen. Rest de vraag wat het CDA zal doen wanneer Bush tot de aanval overgaat. De heer Eurlings beëindigt zijn stuk met: 'Mocht Saddam Hussein desondanks de wapeninspecties frustreren en verdere acties noodzakelijk blijken, dan zullen de Regering en de Kamer opnieuw een afweging moeten maken.' De uitkomst van die afweging ligt al opgesloten in het woord 'noodzakelijk'. Regering en regeringspartijen hebben zich zo onvoorwaardelijk bij de Amerikaanse aanpak aangesloten, dat afhaken op het moment dat het menens wordt een complete breuk zou betekenen met het tot dan toe gevolgde beleid. Wij zien CDA-politici er niet op aan dat ze de Amerikaanse geweldspolitiek voor de aangewezen remedie houden tegen de dreiging die er van terroristen en agressieve regimes uitgaat. Het lijkt ons eerder zo dat zij niets beters weten dan deze te volgen. Nederland kan zich immers niet veroorloven om tegen Amerika in te gaan en een inzetbaar alternatief is niet voorhanden. Het probleem van deze motivatie is dat je er niet goed mee tevoorschijn kunt komen. Dientengevolge ontbreekt het aan een betoog dat langs de weg van afwegingen tot de slotsom komt dat Nederland zich onder het vaandel van Bush moet scharen. Het stuk van Eurlings laat zien wat daarvoor in de plaats komt. Het roept het beeld op van de strijd, onder leiding van het grote Amerika, tegen het gevaar dat ons bedreigt van de kant van terroristen en schurkenstaten. De lezer wordt aangespoord om zich met dat beeld te identificeren. 'Solidariteit met de slachtoffers van 11 september, en besef van de kwetsbaarheid maakt dat wij hier in Nederland niet naïef moeten zijn'. Plus: 'Juist als het gaat om de strijd tegen het terrorisme en de benadering van landen als Irak constateren we dat het van essentieel belang is dat de EU en de VS samenwerken'. En: 'Deze situatie (een van massavernietigingswapens voorzien Irak) laten voortbestaan is een onacceptabel risico'. Over alles wat de identificatie tegenwerkt zwijgt de heer Eurlings als een graf. Geen woord over de verschrikkingen van een oorlog, over de kans op escalatie, over de politieke situatie na de val van Saddam Hussein. Niets over de oorlogszuchtige houding van de VS, niets over de ongelijkheid in de samenwerking tussen de EU en de VS, niets over de mogelijkheid van afschrikking. Niets over de rol van oliebelangen. Het gaat bij identificatie niet om hoe waar of onwaar, waarschijnlijk of onwaarschijnlijk iets is, maar om de vraag waar je bij hoort. Als u in verband met Irak het woord 'oliebelang' hoort beseft u als CDA-er meteen dat een centrale rol van oliebelangen niet past in het beeld van de strijd tegen de schurkenstaat Irak. Dus moet de gedachte daaraan opzij geschoven worden. Het zwijgen van de heer Eurlings over alles wat niet bij dat beeld thuishoort, geeft aan dat zijn verhaal een macht vertegenwoordigt die over bedenkingen en twijfels heenwalst. Dit is de macht waar wij bij horen, zegt het, de macht die ons en ons welvaartsleven beschermt. Houd dus alles op een afstand wat je de andere kant uit wil trekken, de kant van de naïviteit, van het niet beseffen dat onze veiligheid in de eerste plaats op fysieke machtsmiddelen berust. De fictie van de nieuwe afweging als het geweld losbarst, draagt bij tot het creëren van afstand. Je hoeft niet in debat te gaan met de opvattting, dat de Amerikaanse aanvalsdreiging geen steun verdient; je kiest pas voor de oorlog op het moment dat deze zijn onvermijdelijkheid bewijst door er te zijn en het alibi 'er is geen andere keus' voor het grijpen ligt. Klopt, mijnheer Westerhof, wat u betreft deze karakteristiek met de werkelijkheid? Als u vindt dat ze een vertekend beeld geeft van wat er omtrent de kwestie Irak in het CDA omgaat, willen wij dat graag van u horen. Onze beeldvorming zet ons aan om bij CDA-politici meer ruimte te wensen voor overwegingen die tegen een militaristische veiligheidspolitiek pleiten en speciaal tegen een Amerikaanse aanval op Irak. U zult daar wellicht een nutteloze zelfkwelling in zien, omdat het CDA nu eenmaal in een veiligheidsschuitje zit waarin het moet meevaren. Wij vinden dit een begrijpelijke maar geen goede gedachte. Er moet een ogenblik kunnen komen waarop iemand zegt: dit is mij te link, ik haak af. Wij hopen dat u het hierin met ons eens bent. Wij zullen een afschrift van deze brief aan de Tweede-Kamerleden van het CDA sturen. Met een vriendelijke groet, Clemens Raming, mede namens de bezorgde burgers José Bolwerk Simon van Dreumel Frans Spiering --- Groesbeek, 23-12-2002 Aan de leden van de Tweede-Kamerfracties van de PvdA en D66. Geachte heer/mevrouw, Deze brief ontspruit uit de onhandigheid van onze kant die een voor de leden van de regeringsfracties bestemde tekst bij alle kamerleden terecht deed komen. Tot onze spijt kreeg u daardoor het onrechte verwijt van struisvogelarij op uw dak. Het heeft ons goed gedaan dat enkelen van de per abuis aangevallenen hebben gereageerd en wij vonden het een goede zaak hen terug te schrijven. Nu willen we achteraf van die schrijverij het voorwerk maken voor een tweede brief aan complete kamerfracties, dit keer gericht aan die van D66 en de PvdA. Als handvat gebruiken we de motie Koenders/De Graaf die op 5 september door beide fracties is ingediend en die wij als een voorbeeld van hellend-vlakpolitiek zien. Laten we beginnen met onze kaarten op tafel te leggen. Oorlog voeren is in onze ogen zo destructief en onmenselijk, dat wij alleen als er werkelijk niets anders overblijft om brute agressie te keren, daarmee accoord zouden kunnen gaan. Dit is, menen wij, niet zomaar een privémeninkje. Het denken van ethici en rechtsgeleerden over de oorlog wordt beheerst door sterk restrictieve opvattingen over de rechtvaardiging van oorlogsgeweld. En deze restrictieve opstelling ligt ook aan de basis van de juridische rechtvaardigingsgronden van het naar de wapens grijpen. Wat dat voor de Iraakse situatie betekent is duidelijk. Geen enkel land ziet zich door een acuut Iraaks agressiegevaar bedreigd. Daar zal nauwelijks verandering in komen wanneer Saddam Husein straks beter in zijn massavernietigingswapens zit. De man weet immers dat hij zijn eigen doodvonnis tekent als hij ze inzet. Dus zijn ze ook als dreigmiddel weinig waard, behalve als het gaat om het afschrikken van een potentiële aanvaller. (Nu kunnen we het er nog op wagen, denkt men kennelijk in Washington, straks niet meer.) U begrijpt nu waarom de motie van de PvdA en D66 ons teleurstelt. Deze gaat mee met de gedachte dat een aanval op Irak het overwegen waard is. Zo stelt ze 'dat eventuele militaire acties tegen Irak vooraf getoetst moeten worden aan criteria van legitimiteit, effectiviteit en proportionaliteit, en de uitputting van andere bestaande strategien.' Dat ligt in de lijn van de ethische theorie. Er ontbreekt slechts één praktische kleinigheid aan: de uitkomst van de toetsing door PvdA en D66 van die eventuele actie. De motie is een toonbeeld van tweeslachtigheid. Haar boodschap luidt: wij willen geen oorlog maar durven daar niet voor uit te komen. De indieners zijn blijkbaar bang om beticht te worden van het saboteren van de actie 'maximaal onder druk zetten van Saddam Hussein'. Worden wellicht de ruggen gerecht worden op het moment dat Bush daar een punt achter zet en voor de aanval kiest? Het tegendeel lijkt waarschijnijk. Als de aanval begint zal er op regeringsniveau geen ruimte meer zijn voor verzet. Duitsland en Frankrijk nemen dan hun draai en Nederland komt in de kwade hoek terecht als het vertikt de mensenslachting goed te keuren. Dat is een vooruitzicht dat een op regeringsdeelname ingestelde partij moeilijk te verteren valt. Dus denken wij dat de dubbelzinnigheid van nu vooruitloopt op het straks door de bocht gaan. Deze diagnose weerspiegelt de onstandvastigheid die we in de hele internationale politiek aantreffen. Het onbreekt aan solide weerwerk tegen Amerika's unilaterale krijgshaftigheid, aan een doelbewuste oppositie die bij de hoe-dan-wel vraag niet blijft steken is algemeenheden als: 'er moet naar diplomatieke oplossingen worden gezocht', en: 'de voedingsbodem van het terrorisme moet worden weggenomen'. In het begin van dit jaar ging er een huivering door de politieke wereld toen president Bush met zijn as van het kwaad op de proppen kwam. Kort daarop nog grotere rillingen bij de lancering van de veiligheidsdoctrine waarmee de Amerikaanse politiek zich boven de internationale rechtsorde stelde. Waar gaat het naar toe, vroegen verontruste geesten zich af, als Amerika zichzelf een vrijbrief geeft om andere staten preventief aan te vallen zodra het die als een bedreiging voor zijn veiligheid wenst te zien? En dat desnoods los van concreet agressief gedrag en buiten de Veiligheidsraad om? Maar uit het koor van de verontruste geluiden kwam bij de westelijke politieke elites zelfs geen aanzet te voorschijn van een streven om Amerika het hoofd te bieden. Nu, bijna een jaar later, zien we waar het naar toegaat. Schurkenstaat Irak is het eerste land waarop het eigenmachtigheidsprincipe wordt toegepast. Het gros van de verontruste politici heeft intussen zijn normen aan die van Amerika aangepast. Er wordt over het preventief aanvallen van een land, dat geen concreet agressiegevaar vertegenwoordigt, laat staan een acuut, gesproken alsof dat op zich een normale zaak is. Men meent Bush partij te geven door voorwaarden te stellen: 'het moet eerst bewezen worden dat Saddam Hussein over massavernietigingswapens beschikt', en: 'geen militaire actie zonder toestemming van de Veiligheidsraad'. Al tegenstribbelend en met voorbehouden wapperend maakt men zich op om door de bocht te gaan. Bevindt u zich in dat gezelschap? Vindt u misschien dat wij weinig begrip tonen voor de positie van uw partij? Wij zijn ons echt wel bewust van de druk waaronder op regeren georiënteerde politici in deze zaak komen te staan. Er is geen simpel alternatief. Je kunt de Amerikaanse eigenmachtigheid niet stuiten door pal te staan voor de bestaande rechtsorde. De begrippen 'internationaal terrorisme' en 'schurkenstaat' verwijzen naar onveiligheidsfactoren waartegen de gewelds- en sanctiemogelijkheden die deze rechtsorde biedt niet zijn opgewassen. Bovendien schieten ook de voorwaarden voor het toepassen van die mogelijkheden tekort omdat ze een knieval inhouden voor het recht van de sterkste. Wat zich in de Veiligheidsraad afspeelt is grote-mogendhedenpolitiek waar men een verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de wereld heeft opgeplakt, die niet spoort met de machtspolitieke inslag van die politiek. Zodoende zitten we met een internationale gemeenschap die geen gemeenschap, en Verenigde Naties die geen verenigde naties kunnen worden. Als je dit bedenkt is het niet vreemd dat een staat die over een grote militaire superioriteit beschikt uit de te licht bevonden rechtsorde stapt en op eigenmachtig optreden overschakelt. En het is evenmin een wonder dat men er in Amerika van uitgaat dat Europa niet in staat is om de eigenmachtigheidsdoctrine van een krachtig antwoord te voorzien. Nodig daarvoor is een fundamentele heroriëntatie omtrent vrede en veiligheid in de wereld. Maar de Europese vooruitstrevendheid zit in het slop en mist de visie en het zelfvertrouwen om zo'n heroriëntatie te entameren. Op grond van zulke overwegingen kun je de aanval op Irak niet afwijzen, zult u zeggen. Dat klopt, maar het gebrek aan vooruitstrevend perspectief is geen rechtvaardiging voor het opgeven van het verzet. Er zijn risico's die je niet voor je rekening mag nemen. Zo heeft onlangs het hoofd van het VN-voedselprogramma voor Irak, Francis Dubois, tegenover leden van een Europese delegatie verklaard, dat bij een oorlog het Iraakse distributiesysteem zal instorten met als gevolg dat er binnen 14 dagen hongersnood heerst. De te verwachten en mogelijke heilloze gevolgen van een oorlog weerspreken ook het verwelkomen daarvan als middel om het Iraakse volk van de wrede dictatuur van Saddam Hussein te bevrijden. Er is geen reden om te veronderstellen dat deze uitkomst de prijs zal rechtvaardigen - zelfs niet als je je blikveld tot de toestand in Irak beperkt. Het is waar dat er al heel wat door deskundigen gepresenteerde doemscenario's niet zijn uitgekomen. Wie echter de waarschuwingen van serieuze mensen niet au serieux neemt, heeft geen excuus als blijkt dat deze terecht waren. Wij stellen voor dat u en uw fractiegenoten nagaan hoe de Amerikaanse politiek in Irak zich verhoudt tot de in motie Koenders/De Graaf vermelde toetsingscriteria, en tot de in de motie uitgesproken mening 'dat een nieuw diplomatiek offensief gericht op de hele regio ter oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict een grotere prioriteit dient te hebben' (dan wat wordt niet ingevuld maar laat zich raden); en dat de fractie dan, op grond van haar bevindingen hierover en deze afwegend tegen de factor politieke druk, beslist of ze zich al of niet onder het vaandel van president Bush zal scharen. Als er genoeg duidelijkheid is om nu te kiezen moet je niet naar argumenten zoeken om een beslissing voor je uit te schuiven. En het zal ook goed zijn, lijkt ons, om naar buiten te komen met de afweging die de fractie gemaakt heeft. Wij horen natuurlijk graag hoe onze overwegingen en ons voorstel in uw fractie beoordeeld worden. Tot slot wensen wij u sterkte toe in het zoeken van uw weg in deze moeilijke en beklemmende zaak. Met een vriendelijke groet, Clemens Raming, mede namens: José Boijens Simon van Dreumel Eugène Janssen Frans Spiering Hans Wester en andere bezorgde burgers P.S. Wij kregen inzage in een reactie van Yosé Höhne-Sparborth, de Nederlandse deelneemster aan de bovenvermelde [Europese] delegatie, op een discussiebijeenkomst in de Rode Hoed met kamerleden van de PvdA. Zij toonde zich teleurgesteld hierover. Zij vond dat met name de heren Bos en Koenders meer gemotiveerd waren om het Pvda-standpunt uit te dragen dan zich te verdiepen in wat zich in en rond Irak afspeelt. E-Mail: bezorgdeburgers@gmx.net |
Lees meer over: wereldcrisis | aanvullingen | | Rebuilding America's Defenses | Faaz - 06.01.2003 22:10
Bij deze wil ik graag het volgende rapport onder aandacht brengen dat in het jaar 2000 is geschreven in opdracht van o.a. Cheney, Rumsfeld en Jebb Bush door "the New American Century" en de titel "Rebuilding America's Defenses" draagt. Ik heb dit rapport maanden geleden al onder de aandacht van de verschillende politieke partijen in Nederland gebracht. Uit hun reacties van de afgelopen tijd kan ik echter slechts opmaken dat ze het of niet gelezen of niet begrepen hebben. De ware redenen voor de oorlog tegen Irak worden hierin onomwonden blootgelegd. En het zijn ditmaal geen linkse complot denkers die het hebben over Amerikaanse werelddominatie. Lees en huiver. http://www.newamericancentury.org/RebuildingAmericasDefenses.pdf
Website: http://battl.nl | |
aanvullingen | |