| |
Charles Ducal: ik was in IRAK in 1994 Charles Ducal - 25.12.2002 13:48
In 1994 was ik in Irak om er, samen met een tiental andere Vlamingen, stof op te doen voor een boek. Rendez-vous in Bagdad, dat de gevolgen van het embargo wilde schetsen, werd uiteindelijk slecht onthaald en dat was voor een deel mijn schuld. Gepost door Dirk Adriaensens MAAR JE GAAT TOCH NIET ONTKENNEN… Charles Ducal 5 december 2002 In 1994 was ik in Irak om er, samen met een tiental andere Vlamingen, stof op te doen voor een boek. Rendez-vous in Bagdad, dat de gevolgen van het embargo wilde schetsen, werd uiteindelijk slecht onthaald en dat was voor een deel mijn schuld. Ik schreef er namelijk het voorwoord en het eerste hoofdstuk in. Ik had in Irak kennis gemaakt met intellectuelen die mij de zaak door een Iraakse bril lieten bekijken. Niet alleen de bombardementen en het embargo, maar ook de figuur van Saddam, de Koerdische kwestie, Koeweit, de koloniale geschiedenis, de rol van Israël en zo meer. Deze intellectuelen werkten in overheidsdienst en waren dus, in de ogen van westerse critici, onbetrouwbaar. Ik had me met andere woorden laten ‘inpakken’. Niettemin. Als ik vandaag opnieuw naar Irak zou reizen, zou ik wellicht voorzichtiger zijn in mijn uitlatingen achteraf, maar mijn verhaal zou in essentie hetzelfde zijn. Dat komt omdat deze intellectuelen een visie hadden die ik onmogelijk als louter propaganda naast me neer kon leggen. Zij gaven de actualiteit een historische en politieke context die ik in de thuismedia bijna volledig miste : de koloniale en neokoloniale geschiedenis, de uitbuiting en vernedering van de Arabische wereld door het Westen. Konden zij ontkennen dat Saddam een megalomane dictator was die regeerde via angst, terreur en foltering ? Eerlijk gezegd begrepen deze mensen niet goed waarom wij zo koppig op dat punt bleven doorvragen. Zij vonden onze bezorgdheid enigszins verdacht. Volgens hen was de afschuw van Saddam in de westerse publieke opinie minder een uiting van solidariteit met de Iraakse bevolking dan een good getimede campagne om de oorlog en het embargo te helpen ‘verklaren’ en dus verteren. Terwijl er in feite geen enkel verband was. Want Irak werd en wordt niet aangevallen omdat Saddam een onmenselijke tiran is of zijn ambities de wereldvrede bedreigen. Saddam wordt aangevallen omdat hij de Amerikaanse belangen dwarsboomt. Zijn anti-imperialistische opstelling, niet zijn karakter, zijn luimen of zijn wapenarsenaal, heeft Irak de oorlog en het embargo opgeleverd. Men hoeft Saddam geenszins te bewonderen of goed te praten om toch te kunnen begrijpen waarom hij populair is in Irak en een groot deel van de Arabische wereld. Hij staat symbool voor de nationalisering van de olie. Voor het uitbouwen met dat oliegeld van een moderne, onafhankelijke en welvarende natie. Voor de opmerkelijke vooruitgang van de Iraakse bevolking in de jaren ’80 op het vlak van basisvoorzieningen, onderwijs en gezondheidszorg. Voor het verzet tegen de Amerikaanse gendarm in de regio, Israël. Voor zijn neen aan de vanzelfsprekendheid waarmee het VS-imperialisme de hele wereld meent te kunnen dirigeren. De intellectuelen met wie ik in in 1994 discussieerde steunden hem dààrom, ondanks de oorlog tegen Iran, de binnenlandse repressie of de uitschakeling van politieke tegenstrevers. En omdat hij in staat bleek het land samen te houden ondanks bombardementen, opstanden en embargo. Hun keuze was niet die tussen een wrede tiran en een verlichte democratie, maar tussen een onafhankelijk Irak onder Saddam en een Amerikaanse neokolonie door de val van Saddam. Schijnwerpers op de figuur van Saddam en de (al dan niet bestaande) Iraakse massavernietigingswapens hebben alleen vanuit propaganda-oogpunt zin. Deze items verklaren uiteindelijk niets : niet de oorlog, niet het embargo, niet de wapeninspecties, niet de VS-plannen voor een post Saddam-Irak. Iedereen weet waar het de VS om te doen is : olie en militaire controle. Toppolitici en –militairen hebben het genoegzaam herhaald. Zonder olie en strategische belangen trainde er vandaag geen invasieleger in Koeweit. Niettemin blijven de propaganda-items in de media wereldwijd van kracht : de dreiging Saddam, zijn mogelijke massavernietigingswapens, het gebrek aan democratie in Irak. Alsof daar de kern van het conflict zit en de verklaring voor een mogelijke nieuwe oorlog. Is het niet vreemd een nieuwslezer in verband met de wapeninspecties zinnen te horen produceren als «de wereld reageert opgelucht » en «de dreiging van een oorlog is verminderd », alsof hij werkelijk gelooft dat de ‘inschikkelijkheid’ van Saddam de beslissende factor is voor het al dan niet in werking treden van de Amerikaanse oorlogsmachine ? Op die manier wordt via de media de rode loper voor de gevechtsvliegtuigen uitgerold , want op het voor de VS opportune moment zullen de wapeninspecties natuurlijk mislukken. Niet omdat Saddam het wil (men moet toegeven dat de man doet en slikt wat hij kan om de oorlog af te wenden), maar omdat Bush het wil. Op zijn checklist ontbreekt alleen nog ‘a justification’, die de media toe moet toelaten ‘agressie’ te vertalen in ‘gerechtvaardigd ingrijpen’. Het is treurig te moeten vaststellen dat zoveel doorzichtigheid niettemin werkt. In Brussel werd enige tijd geleden betoogd achter een platform tégen de oorlog en vóór de inspecties. Tegen de bom en voor het aansteken van de lont ervan. Veronderstel eens dat de media wereldwijd zouden weigeren de propaganda-agenda van Bush, Blair en C° te reproduceren. Veronderstel eens dat zij het publiek hardnekkig zouden blijven wijzen op een aantal nuchtere feiten. Bijvoorbeeld : de Amerikaanse plannen voor de Golfoorlog lagen klaar lang voor de Iraakse inval in Koeweit. Voor hij Koeweit binnentrok had Saddam de ‘toestemming’ gevraagd en gekregen van de VS. De terugtrekking van de Iraakse troepen uit Koeweit had geen enkele invloed op het oorlogsverloop. De oorlog begon met een door een PR-kantoor bedacht horrorverhaal over Iraakse wreedheid tegen couveusebaby’s. De Amerikanen hebben tijdens de Golfoorlog systematisch en doelbewust de civiele structuren van Irak vernietigd. Het Amerikaanse leger heeft bij de bombardementen verarmd uranium gebruikt. De toetreding van een aantal Arabische landen tot de coalitie tegen Irak is door de VS afgedwongen met economische chantage. Het aantal slachtoffers van Saddams repressie-apparaat is vele en vele keren kleiner dan het aantal slachtoffers van het embargo. De Koerdische leiders Talibani en Barzani eten uit de hand van de VS. Irak heeft een militair budget van 1,4 miljard dollar, dat van de VS bedraagt 350 miljard dollar. Irak heeft de VN-inspecties in het verleden gehinderd om tenminste één goede reden, namelijk omdat ze door de VS misbruikt werden voor spionagedoeleinden. Irak heeft sinds 1991 geen troepen meer in het buitenland. De wapeninspecties en no fly-zones zijn een schending van de soevereiniteit van Irak. Het begrip ‘preventieve oorlog’ is een schending van het internationaal recht. Er bestaat een contradictie tussen het tolereren van massavernietigingswapens in andere landen en de houding tegenover Irak. De VS hebben geen enkel bezwaar tegen ondemocratische en wrede regimes op voorwaarde dat ze de Amerikaanse belangen dienen. Enzovoort. Het is niet moeilijk uit de verzamelde media informatie en analyses te plukken die de oorlog en de druk op Irak in hun reële context plaatsen. Maar de vraag is of die artikels en standpunten een wezenlijke tegenkracht vormen tegen de dagelijkse vanzelfsprekendheid waarmee Saddam en zijn wapenarsenaal als hoofdprobleem worden opgediend. Er is vanuit informatief oogpunt geen enkele reden om het vandaag in België te hebben over de kille wreedheid, de paranoia of de onberekenbaarheid van Saddam. In de huidige omstandigheden komt het neer op het bewerken van de publieke opinie in dienst van Bush. Dergelijke portretten hebben als belangrijkste effect dat ze de wapeninspecties ‘verantwoorden’ en de dreiging met een nieuwe oorlog een humanitair likje geven . Zonder Bush’ oorlogsagenda zou geen journalist er waarschijnlijk aan denken de pen nat te maken voor ‘een psychologische profiel van de tiran’ of ‘het portret van een schurk’. Nu vindt men deze kopieerlust van his master’s voice in de meest gerespecteerde kranten en tijdschriften. De grens tussen de straat en de riool lijkt daarbij niet altijd erg duidelijk. Ik vraag me af welke bedoeling een journalist heeft die het conflict tussen een naar wereldheerschappij strevende supermacht en een kapotgebeukt Derde Wereldland wenst toe te lichten met het druggebruik, de seksuele aberraties en de liefde voor geweren van de leider van dat land. Informeren ? Of stemming maken ? De fixatie op de figuur van Saddam is zelfs regel in een goed gedocumenteerd werk als Irak, een geschiedenis van Charles Tripp, prominent aanwezig in onze boekhandels. De VS van Madeleine Albright (« we denken dat het de prijs waard is », 500.000 gestorven kinderen) is er keurig in herschreven tot de toeziende en, zo nodig, straffende voogd op de achtergrond. Het lijden van de Iraakse bevolking heeft voor Tripp maar één naam : Saddam. Alsof intriges, sluwe maneuvers en persoonlijke ambities beslissender zijn in de recente Iraakse geschiedenis dan bombardementen die de civiele maatschappij voor jaren ontwricht hebben en een embargo dat intussen anderhalf miljoen doden heeft gekost. Maar ik kwam dus terug van Bagdad en vernam dat ik me had laten ‘inpakken’. Ik las in die tijd Attention Médias ! van Michel Collon, een onthutsende analyse van de desinformatie in de francofone media tijdens de Golfoorlog. Zelf vond ik het verplichte lectuur voor iedere journalist, maar het doodzwijgen ervan maakte me duidelijk dat ik me door zo iemand niet moest laten ‘inpakken’. En toen stootte ik op Ramsey Clark, ‘former U.S. Attorney General’, wekenlang ooggetuige van de Amerikaanse verwoesting in Irak, en las The fire this time, zijn blik achter de schermen van de VS-politiek ten aanzien van Bagdad. Wat hij schreef bevestigde niet het moedercomplex of de losse revolverpols van Saddam, maar veeleer wat de Iraakse intellectuelen in overheidsdienst mij vertelden. Misschien is het niet slecht die boeken vandaag vanonder het stof te halen. Al was het maar om eraan te herinneren hoe tien jaar geleden « the most powerful capacity for propaganda and the most sophisticated technology for death » (Clark) elkaar vonden. Maar je kan toch niet ontkennen, Charles, dat er op grote schaal gefolterd wordt in Irak ? Charles Ducal 5 december 2002 E-Mail: sos.irak@skynet.be Website: http://www.irak.be |
Lees meer over: wereldcrisis | aanvullingen | | |