| |
Van VOC tot Nieuwe Oorlog van Bush nowar - 13.07.2002 19:18
Van VOC tot Nieuwe Oorlog; oorlogsgruwelen van de Molukken tot Irak en de Balkan; een van de redes, uitgesprokenen te Den Helder op de demonstratie tegen de Vlootdagen, 13 juli 2002. De Banda archipel. De meeste inwoners werden door de VOC gedood Van VOC tot Nieuwe Oorlog; een van de redes, uitgesprokenen te Den Helder op de demonstratie tegen de Vlootdagen, 13 juli 2002 Vandaag, op deze vlootdagen in Den Helder, viert de koninklijke marine het vierhonderdjarig bestaan van de Verenigde Oostindische Compagnie. Dat vieren ze bij voorbeeld met het toneelstuk De Vliegende Hollander. Dan zeggen wij: Je kan nog beter een vliegende Hollander hebben in een toneelstuk, dan die Hollanders in de nieuwe regering: want dat zijn Hollanders, die ze zien vliegen. Men viert dus de Oostindische Compagnie. Die compagnie, de VOC, verbond scheepvaart en handel met oorlog, met vele doden. De organisatoren van deze viering nu, noemen de VOC een voorbeeld voor de multinationale ondernemingen van nu. In zekere zin hebben ze daar gelijk in. Want ook in deze tijd van multinationals, globaliseert men niet alleen méér rijkdom voor de rijken, en meer armoede voor de armen. Men globaliseert ook oorlog; de zogeheten new war, de nieuwe oorlog, van Bush. Een nieuwe oorlog, in principe over de hele wereld, waarin Holland een woordje mee spreekt. Wat betreft de regering: ook een woordje mee spreekt via werving van kindsoldaten. Ook hier. Laten we eerst kijken, naar de Oostindische compagnie. Daar na komen we terug bij nu. Dan eerst de vraag: waarom ging, vierhonderd jaar geleden, de VOC naar Indonesië, naar de Molukken? Antwoord: op Ambon groeiden kruidnagelen. Op de Molukse Banda eilanden groeiden noten voor nootmuskaat, de enige van de hele wereld. Iedereen wilde deze specerijen in het eten. Dus, de Molukken leken welvaart tegemoet te gaan. Via handelaren uit India, Arabië, Spanje, enz. bereikten deze specerijen uiteindelijk Europa. De zeventiende eeuwse Nederlandse kooplui wilden lagere prijzen voor zichzelf, door zelf naar de specerij eilanden te gaan. Ze wilden hoge winsten, door hoge prijzen voor de consument. Ze vestigden een monopolie voor de VOC; een monopolie door oorlogen. Oorlogen tegen concurrenten als Engelsen en Spanjaarden. Maar vooral ook, oorlogen met zeer vele doden in Aziatische gebieden; veroveringsoorlogen, die daar tot armoede leidden. Dus: zonder specerijen op de Molukken zou er nooit een VOC geweest zijn. Maar, zo werden de nootmuskaat en de kruidnagelen van een zegen tot een vloek voor de Molukken, met dank aan de VOC. Zoals nu de oliepijpleidingen en andere handelswegen op de Balkan, van een zegen tot een oorlogsvloek worden. Zoals in onze tijd de olie in het Midden Oosten, de olie en het gas in Afghanistan en de landen er om heen, van een zegen tot een oorlogsvloek worden. Zoals Congo en Sierra Leone nu rijk zijn aan diamanten. Multinationals uit de VS, Engeland, en Frankrijk betwisten elkaar de diamantrijkdom van Sierra Leone. Allemaal bewapenen ze hun aanhangers; waar onder kindsoldaten. Straks, wie weet, ook Nederlandse kindsoldaten in het olierijke Irak. Toen, zowel als nu, was er verband tussen streven naar maximale ondernemerswinst en oorlog. Net zoals met de oorlogen in Joegoslavië en Afghanistan zullen we straks weer mooie leuzen horen op de TV: de Nederlandse strijdmacht zal daar zijn voor mensenrechten, of tegen terrorisme. Men zal zeggen: om Nederland op de kaart te zetten. Het zal zogenaamd niet om macht en winst gaan, maar om heldhaftigheid. Zoals men iemand als Jan Pieterszoon Coen van de VOC nu nog steeds als een held afschildert; en de Coentunnel in Amsterdam nog steeds naar hem noemt. Hoe stond het met deze Jan Pieterszoon Coen? De beroemde dichter Slauerhoff schreef een toneelstuk over hem. Niet over Coen als held, maar over zijn werkelijke gewelddaden. Dit stuk is telkens en telkens verboden door de Nederlandse overheid. Het beschrijft, hoe de VOC hogere monopolieprijzen kreeg. Door de meeste kruidnagelbomen om te hakken, en, als de Molukse eigenaars zich daar tegen verzetten, hen te doden. Ik citeer verder de toneelschrijverstaal van Slauerhoff, in zijn stuk Jan Pieterszoon Coen. In dit toneel spreekt Coen VOC kapiteins toe: Coen: Mijne Heren, het bewind draagt u op een tocht te ondernemen. Ditmaal naar Ternate in de Molukken. En toe te zien, dat ook daar de oogst niet te groot wordt, hetgeen tegen het belang der Compagnie zou zijn. Het spreekt vanzelf, dat gij geen onnodig bloed vergiet. Maar gij weet ook, dat wij hier niet altijd even menslievend kunnen zijn. En dat het leven van een inlander niet gelijk te stellen is met dat van een blanke. Kapitein Reynst: Excellentie, wordt van ons het zelfde beulswerk verlangd als op Ambon? Coen: Van u wordt niets anders verlangd, dan dat gij drie vendels soldaten landt, om de overtollige oogst te vernietigen. Reynst: Dat loopt toch weer op moorden uit, Excellentie. De inlanders verzetten zich tot aan de dood tegen de vernietiging van hun gewas. Coen: Dan verzetten zij zich tegen de belangen der Compagnie. En verdienen dus geen pardon. Reynst: Maar ... Coen: Ambtenaar Blaue, vertel de kapitein de gelijkenis van het zand en het goud. Blaue: Waarom hebben goudkorrels grote waarde? En zandkorrels geen waarde? Jacobsz: Omdat zand volop aan het Hollandse strand ligt. Blaue: Het zou met kruidnagelen net zo gaan, als we die maar lieten groeien. Dan kon ieder: de Portugezen, de Engelsen, zijn zakken volstoppen. Er moet net zó veel zijn, dat de Compagnie er goede prijzen voor maakt. Jacobsz: maar die inlanders dan ... Coen: Daarvan zijn er ook te veel. En iedere dode inlander is een vijand minder. Daar is niets aan verloren. Ook gaan ze regelrecht naar hun paradijs, waar ze het beter hebben dan hier. Jacobsz: Heeft God het zo gewild? Coen: Hij heeft gewild, God's wegen zijn ondoorgrondelijk, dat wij hier aan de andere kant van de wereld zijn terecht gekomen. En nu zullen we er blijven ook. En hebt gij nog gewetensbezwaren, ga dan naar dominee Hurnius. Die zal ze er wel uit praten. Tot zover het toneelstuk van Slauerhoff over Coen. In de tijd van Coen praatten gouverneurs generaal en dominees bloedige oorlogen goed. Tegenwoordig is hun rol vaak overgenomen door public relations spin doctors, of televisiemaatschappijen. Op de nootmuskaat archipel Banda doodde de VOC onder leiding van Coen zelfs bijna de hele bevolking, en voerde de rest weg als slaaf. Niet alleen in Suriname en de Antillen was Nederlandse slavenhandel; ook in de VOC gebieden in Azië en Zuidafrika. Zelfs de gouverneur-generaal Laurens Reaal, voorganger van Coen, was geschokt door Coen's optreden op Banda. Reaal schreef: "Door die moord en mishandeling zal Holland voortaan bekend worden als het wreedste land in de wereld." Ook na Coen ging de VOC door met uitbuiting en geweld. Telkens waren er zo geheten hongi tochten, om oogst te vernielen en boeren te doden. Op de Molukken is nu nog steeds berucht Arnold de Vlaming van Outshoorn. Hij was rond 1650 gouverneur van Ambon. Telkens liet hij dorpen op Molukse eilanden uitmoorden en verwoesten. In die jaren valt hij, aan het hoofd van een troepenmacht en hongi, regelmatig het Molukse eiland Seram aan. Ik citeer: " In de slag om Laala zelf werden 700 mannen gedood en 400 vrouwen, kinderen, en grijsaards als slaaf buitgemaakt. Slechts 60 mensen slaagden erin te ontsnappen." Een van vele voorbeelden over gouverneur Vlaming. Op Seram bleven de bewoners zich tot begin twintigste eeuw verzetten tegen het Nederlands koloniaal gezag. Eenmaal onderworpen werden de onderdanen gedwongen tot `herendiensten' (onbetaald werken voor de overheid). Tot vandaag toe zingt men op de Molukken liederen over de gruwelen van de VOC. Ik citeer nu een gezang van Molukse vluchtelingen, Lumai nas wa'a Elya; in Nederlandse vertaling: Er waren vluchtelingen in het dorp ... De vrouwen droegen hun kinderen Zij zochten beschutting onder grote waringinbomen De waringinbomen dienden hen tot huis De waringin-wortels tot kussen De waringin-vruchten om hun honger te stillen Ze keken uit naar het dorp Kapahaha. Het dorp Kapahaha was tot as verbrand. Snikkend lieten ze hun tranen lopen. De vluchtelingen op de Molukken huilden door de VOC. Laat niet straks Somalische, Irakese enz. burger-vluchtelingen huilen, omdat straks een Nederlandse strijdmacht daar binnen valt. Al dan niet samen met de strijdmacht van Bush van de VS (als die toevallig niet net in Den Haag binnenvalt, volgens de Invasiewet). De VOC wordt gepromoot, terwijl ook tegenwoordig oorlogen om macht en economische belangen woeden, en dreigen. Niet voor "vrijheid voor Nederland" of "mensenrechten", maar voor o.a. oliepijpleidingen door Macedonië tot door Afghanistan, vallen al die oorlogsdoden. Uw belastinggeld gaat niet naar betere zorg of onderwijs, maar naar oorlogsschepen en werving van kindsoldaten; en Joint Strike Fighters. Aan de JSF verdient o.a. Joep van den Nieuwenhuyzen, kandidaat-Lijst Pim Fortuyn minister, flink. Zelf kritisch nadenken is beter. Oorlog is geen oplossing, en "vredeslegers" bestaan niet, zeggen wij; of we nu afkomstig zijn uit Nederland of Indonesië. Samenvattend zeggen we tegen de nieuwe regering, zeker tegen de lijst Pim Fortuyn: wij zijn niet jullie Kenneth en Carla. Wij blijven door gaan met aktie tegen het militarisme. Wij willen niet warm gemaakt worden voor het doden van onschuldige burgers straks. Wij komen terug, om op 5 oktober in Kleine Brogel in België te demonstreren tegen de kernwapens daar. Wij komen terug op Prinsjesdag, 17 september, om in Den Haag op het Plein voor vrede te demonstreren. Je kan beter een vliegende Hollander hebben in een toneelstuk, dan die Hollanders, die ze zien vliegen, in de regering. Tot slot zeg ik: beter dan een nagemaakt VOC schip Duyfken, is een echte vredesduif! E-Mail: onkruit@yahoo.com Website: http://www.dlm.org/voc |
Lees meer over: militarisme | aanvullingen | | Nog een toespraak | Stop militarisme toen en nu! - 15.07.2002 13:48
400-JAAR VOC’ EN DE VLOOTDAGEN IN DEN HELDER “De handel in Azië moet in stand worden gehouden onder de bescherming van onze eigen wapens; en deze moeten betaald worden met de winsten uit handel. We kunnen geen handel drijven zonder oorlog, noch kunnen we oorlog voeren zonder handel.”(1) Dit waren in 1614 woorden van Jan Pietersz. Coen, Directeur-Generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie. Moordend en plunderend trok deze onderneming ooit door de Oost. Geen wonder dat de Koninklijke Marine vandaag ‘400-jaar VOC’ viert: nog steeds immers gaan militair geweld en kapitaal hand in hand. Alleen wanneer we de oorsprong van dit verbond tussen oorlog en handel onder ogen leren zien, kunnen we de eerste stap zetten richting een alternatief. Het zekere is niet zeker. Zoals het nu is, kan en mag het niet blijven. De staat met haar bureaucratische apparaat en haar leger, is geen historische vanzelfsprekendheid. En dit geldt ook voor het allesoverheersende persoonlijke winststreven van vandaag de dag. Juist de VOC was het product van een tijd, waarin het huidig vanzelfsprekende huwelijk tussen de op militair geweld gebaseerde staatsmacht en het handelskapitaal zich nog maar net aan het voltrekken was. West-Europese koningen hadden toen namelijk het geld van kooplieden nodig om hun gewapende bendes te financieren en aan hen loyale, centralistische en bureaucratische apparaten op te bouwen. Vechtjassen en bureaucraten waren voor hen immers onontbeerlijk om oorlogen tegen andere koningen te kunnen winnen en om de lage adel eronder te houden, dus om hun eigen machtspositie te kunnen handhaven en/of uit te breiden. Zo is de vorming van de staat zoals we die nu kennen, met haar leger en haar hiërarchische apparaat, in gang gezet: door koninklijke, op geld en macht beluste maffiosi, die met hun krijgers heel West-Europa terroriseerden.(2) Door deze staatsvorming werden de kooplieden in de steden onbedoeld steeds invloedrijker ten opzichte van de koningen: hun geld was er immers voor vereist. In Nederland kwam het zelfs zo ver, dat zij de machtspositie van de koning veroverden. Dit leidde ertoe, dat er hier een bestuurlijke elite kwam te regeren van kooplieden, bankiers, en lage adel met behulp van een zeer gedecentraliseerde, nog nauwelijks gevormde staat: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een oligarchie.(3) Dit is de Republiek waarnaar zo vol ‘vaderlandsche trots’ wordt verwezen in de geschiedenisboekjes. En net als de koning sloegen de kersverse heersers van deze Republiek aan het roven, moorden en plunderen met behulp van hun eigen boeven, die met kleine, snelle zeeschepen bewapend waren. Ze wilden namelijk de handel in het gebied rond de Indische Oceaan monopoliseren, aangezien de producten van die streek erg gewild waren in West-Europa en dus veel geld opleverden. Zo zou De Republiek er immers voor kunnen zorgen, dat ze geld onttrok aan de met haar concurrerende opkomende Europese staten en zo machtiger werd. Vandaar, dat de VOC werd opgericht. Eerst probeerde deze onderneming een handelsmonopolie te krijgen via ‘vreedzame methoden’, namelijk door het afsluiten van contracten met lokale hoofden, maar toen dit niet hielp om volledige controle over de economie te krijgen, sloeg de VOC aan het uitmoorden, deporteren en tot slaaf maken van hele bevolkingsgroepen. Dit begon in 1621 met het uitroeien van de eilandbewoners van Banda, door dezelfde Jan Pietersz. Coen. als van wie de eerder genoemde woorden over oorlog en handel zijn.(4) Overigens waren de ‘vreedzame methoden’ van de VOC, allesbehalve vreedzaam: ze hadden armoede en hongersnood tot gevolg.(5) Tot in de twintigste eeuw hebben deze methoden van Nederlandse elites de Oost geterroriseerd. Multatuli schreef in 1860: “...de rijstbouw is voor de Javaan, wat in de Rijstreken en in het zuiden van Frankrijk, de wijnoogst is. Doch daar kwamen de vreemdelingen uit het Westen, die zich heer en meester maakten van dat land. Ze wensten voordeel te doen met de vruchtbaarheid van de bodem, en gelastten de bewonder een gedeelte van zijn arbeid en van zijn tijd toe te wijden aan het voortbrengen van andere zaken, die meer winst zouden afwerpen op de markten van Europa.”(6) Hoe vergelijkbaar zijn de praktijken van de tegenwoordige multinationale en transnationale ondernemingen met deze methoden! Tegenwoordig zijn zij het, die als moderne pendanten van de VOC op zoek gaan naar grondstoffen en goedkope arbeid in niet-westerse landen. En ook deze ondernemingen hebben het militaire geweld hard nodig, dat we vandaag in zijn volle glorie op deze vlootdagen kunnen bewonderen. (Zo heeft de VS, nu de Taliban uit Kaboel is verjaagd en ze een aan haar loyale regering in Afghanistan te installeren, de handen vrij om dat land met behulp van VN-troepen veilig te maken voor billardeninvesteringen, die ze allang van plan was te doen: o.a. het aanleggen aldaar van een oliepijpleiding van Turkmenistan naar de Arabische zee via Afghanistan en een gaspijpleiding van Turkmenistan door Afghanistan naar Pakistan. Dat is politiek-economisch en strategisch gezien handig voor haar, aangezien ze de invloed van Rusland en Iran op de regio daardoor namelijk kan inperken. Bovendien brengt ze daarmee de prijs van natuurlijke hulpbronnen in de regio omlaag, wat voordelig is voor Westerse olie- en bouwondernemingen die daar aan de slag willen gaan(7) , bijvoorbeeld de Amerikaanse fossiele brandstoffenconglomeraat Unocoal.(9) En als Afghanistan uiteindelijk politiek gezien wat stabieler is geworden, kunnen de arbeidskrachten in dat land zonder enige invloedrijke socialistische vakbonden, haast kosten- en moeiteloos worden geëxploiteerd. Bin Laden is nog steeds niet opgepakt, maar de VS heeft haar missie inmiddels al grotendeels voltooid. Over de ruggen van duizenden burgerslachtoffers heen en met dank aan de NAVO.) Kortom, er is sinds de VOC en de ‘Gouden Eeuw’ fundamenteel gezien niets veranderd. Als twee goede kameraden trekken militair geweld en kapitaal nog altijd ten strijde voor elkaar en voor de onderdrukkers op deze planeet, de aarde en de mensen die erop leven verschroeiend met een alles vernietigende kracht. Moeten we dit vieren? Moeten we, zoals de Stichting ‘Viering 400-jaar VOC’ ons voor doet komen, de VOC zien als het symbool voor “...het belang van een wereldwijde oriëntatie en van ondernemerschap, vakmanschap en innovatie voor de toekomst van Nederland?”(9) en de wandaden van de VOC, of de huidige multinationals, als niet-structurele incidenten, als de schaduwzijden van het internationale systeem van geld en macht dat momenteel de aardbol beheerst, terzijde schuiven? Het antwoord is een volmondig nee. Als wij de kant van de onderdrukten kiezen, zouden de misdaden van het verbond tussen militair geweld en kapitaal, van toen en van nu, in het volle licht moeten komen te staan, zodat ze door iedereen veroordeeld kunnen worden. Alleen dan kan de structurele kant van deze misdaden worden onthuld en alleen dan kunnen we werken aan de opbouw van een geheel nieuwe wereldmaatschappij, waarin winst- en machtsstreven niet meer centraal staan en waarin wij allen over onze eigen mensenlevens kunnen beschikken. Deze opbouw begint bij het erkennen van het feit, dat de geschiedenis niet alleen de geschiedenis van keizers, koningen, staatshoofden, kooplieden en managers is, maar vooral de geschiedenis van de mensen, die onder onderdrukking hebben geleden en die vaak als onbekenden gestorven zijn. Deze mensen zijn niet weerloos geweest. Ze hebben hard gevochten. Ze brachten opstanden, wilde stakingen en revoluties tot stand en hebben alternatieven in de praktijk gebracht, bestaande uit opmerkelijk democratische en egalitaire structuren, veel en veel democratischer dan die hier in Nederland: soldatenraden, arbeidersraden en wijkraden, oftewel: direct democratische instituties voor zelfbestuur. Tot nu toe werden deze echter gebruikt en misbruikt door degenen die zelf wilden overheersen of werden ze verpletterd door de militaire machten van de overheersers. Zulke instituties zijn niet iets van het verleden. De mensen in Argentinië zijn hun staatslieden, die aan de leiband lopen van het IMF, helemaal zat. Op dit moment is er daar een alternatieve direct democratische radenstructuur ontstaan. De hoop is, dat deze niet weer misbruikt zullen gaan worden door een dictator in spé, of zullen worden vernietigd door militairen. Misschien kunnen we van het verleden leren om dit samen met hen te helpen voorkomen. Maar dat is niet genoeg, want wat zij kunnen, kunnen wij ook! Dat is de boodschap die ik vandaag tot slot aan iedereen zou willen meegeven. --- 1) Gecit. in: Schwartz, H. M. States vs. Markets. The emergence of a global economy. , 2nd edition, 2000, p. 31 [vertaald door mij, GF] 2) Schwartz, p. 16-22 3) Stuurman, S. ‘Ontstaan en karakter van de eerste Noord-Nederlandse staat’, in: Maatschappij en Nederlandse politiek: historisch en vergelijkend, 1998, p. 169-172 4) Schwartz, p. 31-37 5) Multatuli. Max Havelaar, vijfde druk, 1983 6) Ibid., p. 50 7) Tanter, R. “Pipeline Politics: Oil, gas and the US interest in Afghanistan,” zie: www.covertaction.org 8) “Noordelijke Alliantie is geen haar beter. Revolutionaire vrouwen al 20 jaar in verzet.”, in: Ravage, 23 november 2001 9) http://www.voc2002.nl
| heel aardige websijt dlm.org/voc, maar .. .. | piet - 15.07.2002 14:35
ik mis links naar de diverse onderdelen van vpro.nl/geschiedenis waar het voc onder de loep genomen word. Ik heb afgelopen zondagochtend genoten van al weer zo' goed gemaakte radio documentaire | |
aanvullingen | |