| |
Persbericht VJV over rechtzaak tegen oorlog Max - 27.10.2001 22:20
(Bron: http://www.ddh.nl/vrede/nieuws/2001/vjv2510.html ) Rechter: Nederland mag meedoen aan ´nieuwe oorlog´ VJV tekent hoger beroep aan P E R S B E R I C H T 26 oktober 2001 - De president Rechtbank ´s-Gravenhage negeert feiten in uitspraak in kort geding over Nederlandse steun voor Amerikaans-Britse militaire acties tegen Afghanistan. Ook gaat hij voorbij aan oordeel Veiligheidsraad, opvattingen internationale gemeenschap en ondubbelzinnige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof. Op vrijdag 26 oktober 2001 heeft de president van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een kort geding tegen de Staat over de Nederlandse steun voor de militaire aanvallen van de Verenigde Staten (VS) en het Verenigd Koninkrijk (VK) op doelen in Afghanistan. Dat kort geding was aangespannen door een vijftal verenigingen, te weten de Vereniging van Juristen voor de Vrede (VJV), De Groenen, het Haags Vredes Platform, de Nieuwe Communistische Partij en Vrouwen voor Vrede. Die verenigingen eisten een verbod van Nederlandse steun aan militaire acties tegen Afghanistan. De president van de rechtbank heeft deze eis afgewezen. De eis van de verenigingen was gebaseerd op de grondwettelijke verplichting voor de regering om de internationale rechtsorde te bevorderen. Die verplichting brengt met zich dat door Nederland geen steun kan worden verleend aan onrechtmatige militaire acties van de VS en diens bondgenoten. De verenigingen achten de Amerikaans-Britse militaire acties tegen Afghanistan strijdig met het dwingendrechtelijke verbod voor staten om geweld tegen elkaar te gebruiken. Van dat geweldverbod kan uitsluitend worden afgeweken indien een staat het slachtoffer wordt van een gewapende aanval door een andere staat (art. 51 Handvest VN), of indien de Veiligheidsraad van de VN heeft besloten dat militair geweld moet worden gebruikt om de internationale vrede en veiligheid te herstellen (art. 42 Handvest VN). De terroristische aanslagen van 11 september vormen geen gewapende aanval in de zin van art. 51 Handvest VN en de Veiligheidsraad heeft niet besloten om militair geweld tegen Afghanistan te gebruiken. De president van de rechtbank zegt in zijn vonnis dat de VS en het VK zich terecht beroepen op het recht op zelfverdediging van art. 51 Handvest VN. Daarom handelt de Nederlandse regering niet onrechtmatig als zij de militaire acties tegen Afghanistan steunt. De VJV meent dat de president hiermee voorbijgaat aan de feiten. Toen de militaire acties tegen Afghanistan begonnen op 7 oktober, was er geen enkele sprake van een gewapende aanval op de VS die zou kunnen worden afgeslagen door de inzet van militaire middelen. Bovendien zijn de aanvallen op Afghanistan niet begonnen ter zelfverdediging van de VS tegen een voortgaande gewapende aanval van Afghaanse zijde, maar omdat de Taliban weigerde te voldoen aan het ultimatum dat door de VS was gesteld. Ook de Staat als gedaagde partij stelde zich in het kort geding op het standpunt dat de militaire aanvallen op Afghanistan een reactie vormden op die weigering. De president van de rechtbank gaat in zijn vonnis merkwaardigerwijze voorbij aan deze eensgezinde opvatting van de partijen in het geding. Ook gaat de president van de rechtbank voorbij aan het feit dat de Veiligheidsraad zich op 12 september, in resolutie 1368, stellig heeft uitgesproken over de aard van de terroristische aanslagen van 11 september. In die resolutie heeft de Veiligheidsraad de aanslagen aangemerkt als "een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid". Indien er sprake zou zijn geweest van een gewapende aanval op de VS, zouden de aanslagen van 11 september door de Raad zijn aangemerkt als "een inbreuk op de internationale vrede en veiligheid". Nu de Veiligheidsraad heeft gesproken over "bedreiging" kan er eenvoudig geen sprake zijn van zelfverdediging in de zin van art. 51 Handvest VN. Nauw verbonden met de vraag wat een gewapende aanval is in de zin van art. 51 Handvest VN, is de volkenrechtelijke definitie van "agressie". De Algemene Vergadering van de VN heeft een definitie van dat begrip gegeven in resolutie 3314 (XXIX), die in 1974 werd aanvaard. In de voorafgaande besprekingen hebben de VS en het VK, tezamen met vier andere staten, het voorstel gedaan om ook terroristische aanslagen onder het begrip agressie te laten vallen. Dat voorstel is afgewezen. Het Internationaal Gerechtshof heeft in een uitspraak uit 1986 inzake een geschil tussen Nicaragua en de VS uitgesproken dat de definitie van agressie in resolutie 3314 als een bepaling van het internationale gewoonterecht moet worden aangemerkt. Dit houdt in dat alle staten daaraan zijn gebonden. Ook hierom kunnen de terroristische aanslagen van 11 september niet worden aangemerkt als gewapende aanval in de zin van art. 51 Handvest VN, zodat door de VS (en het VK) naar aanleiding van de terroristische aanslagen van 11 september niet te goeder trouw een beroep kan worden gedaan op het recht op zelfverdediging. De president van de rechtbank is hieraan voorbij gegaan in zijn vonnis. Het Internationaal Gerechtshof heeft in zijn uitspraak uit 1986 in het geschil tussen Nicaragua en de VS ook aandacht geschonken aan de vraag wanneer een aanval op een staat door gewapende benden aan een andere staat kan worden toegerekend. Het Hof heeft toen gezegd dat zo´n toerekening is uitgesloten indien er uitsluitend sprake is van steunverlening door die andere staat. Eerst indien een andere staat direkt betrokken is bij een aanval door gewapende benden, kan zo´n aanval dus volgens het Hof worden aangemerkt als een gewapende aanval door of ten behoeve van die andere staat. Dan pas kan worden gesteld dat er een gewapende aanval is in de zin van art. 51 Handvest VN. Er is geen sprake van een gewapende aanval indien een staat opstandelingen in een andere land uitsluitend voorziet van wapens, van logistieke steun of van andere hulp. Dit houdt dan tevens in dat steunverlening van de Taliban aan de Al-Qaida organisatie van Osama bin Laden nooit kan leiden tot de conclusie dat een gewelddadige actie van Al-Qaida moet worden aangemerkt als een gewapende aanval door Afghanistan. De president van de rechtbank is in zijn vonnis voorbij gegaan aan deze door het Internationaal Gerechtshof vastgestelde, uiterst beperkte toerekeningsmogelijkheid. De VJV is gelet op het voorgaande van mening dat het vonnis van de president van de rechtbank Den Haag geen stand kan houden. Daarom zal hoger beroep worden ingesteld. Nadere informatie kan worden verkregen van mr. Meindert J.F. Stelling, voorzitter van de VJV (tel. 0172 - 473687). VJV - VERENIGING VAN JURISTEN VOOR DE VREDE Stationsstaat 21-C, 2405 BL Alphen aan den Rijn tel: 0172 - 473687 |
Lees meer over: wereldcrisis | aanvullingen | | | 28.10.2001 21:40
Succes en de aandacht die het trekt geeft al aan dat niet de gehele nederlandse bevolking pro-oorlog is | |
aanvullingen | |