| |
8 maart 2011 De vrouwen en de rebellie tegen de maatschappij Hydra Ensemble - 08.03.2011 20:37
Brood en Rozen! Ter gelegenheid van de 99ste viering van Internationale Vrouwendag op 8 maart 2011 publiceren we als Hydra Ensemble op onze website http://hydraweb.yolasite.com/ het befaamde artikel van Mariarosa Dalla Costa: De vrouwen en de rebellie tegen de maatschappij. Het verscheen in 1972 in het Engels met een voorwoord van Selma James onder de titel: The Power of Women and the Subversion of the Community. Daarnaast verscheen het ook in het Italiaans, Duits, Frans en Spaans. Een Nederlandse vertaling verscheen in april 1975 in het Nijmeegse tijdschrift Internationale Korrespondentie (IK), 6e jaargang nr. 2. De versie die wij op onze site publiceren is afkomstig uit dat nummer. Brood en Rozen! Ter gelegenheid van de 99ste viering van Internationale Vrouwendag op 8 maart 2011 publiceren we als Hydra Ensemble op onze website http://hydraweb.yolasite.com/ het befaamde artikel van Mariarosa Dalla Costa: De vrouwen en de rebellie tegen de maatschappij. Het verscheen in 1972 in het Engels met een voorwoord van Selma James onder de titel: The Power of Women and the Subversion of the Community. Daarnaast verscheen het ook in het Italiaans, Duits, Frans en Spaans. Een Nederlandse vertaling verscheen in april 1975 in het Nijmeegse tijdschrift Internationale Korrespondentie (IK), 6e jaargang nr. 2. De versie die wij op onze site publiceren is afkomstig uit dat nummer. The Power of Women and the Subversion of the Community geldt als een klassieker in de internationale vrouwenbeweging. Zoals we ook in het eerste nummer van Hydra beschreven (Seksistische arbeidsdeling: Een kritische blik op de feministische theorievorming sinds de nieuwe vrouwenbeweging, door Cornelia Eichhorn) stond de tekst aan de basis van het zgn. “huishoudelijke arbeid debat” waarbij de eis “loon voor huishoudelijke arbeid” centraal stond. In het redactioneel van IK wordt het belang van de tekst beschreven met woorden die ons nog altijd zeer actueel in de oren klinken. Er wordt gesteld dat het hier niet zozeer gaat om een debat over “het vrouwenvraagstuk”, maar om de rebellie tegen de maatschappij in het algemeen. De tekst schetst als perspectief van de strijd “(…)de omverwerping van de maatschappij niet in de fabriek, niet in de gezinssfeer, het huishouden, de consumptie, de loonslavernij, maar de omverwerping van de maatschappij als fabriek. Daarmee wordt de strijd verruimd tot veel meer dan een door meestal blanke, mannelijke arbeiders in de fabriek gevoerde strijd, waaraan de andere sectoren en de andere leden van het gezin, van de wijk, enz. hun doelstellingen per definitie ondergeschikt zouden moeten maken.” Tevens wordt geconstateerd dat de door mannen gedomineerde geschiedschrijving en interpretatie van de klassenstrijd de rol van de vrouw daarin aan het oog heeft onttrokken en zodoende ook de bij die geschiedenis behorende thema’s en impulsen verdonkeremaand heeft. De feministische bijdrage breekt de strijdvormen van de klasse open naar andere terreinen, “tot iets wat zich tot in de keuken, tot in de slaapkamer, tot in de baarmoeder voortzet.” Tegenwoordig zouden we dat wellicht biopolitiek noemen. Hoezeer de blik van Mariarosa Dalla Costa en de autonome vrouwenbeweging in Italië destijds gericht was op de rebellie tegen de maatschappij als geheel, blijkt uit onderstaand citaat: Wie beweert, dat de bevrijding van de vrouwen die tot de arbeidersklasse behoren erin ligt werk buitenshuis te vinden, snijdt slechts een deel van het probleem aan, maar niet de oplossing ervan. De slavernij van de lopende band is geen bevrijding uit de slavernij van het aanrecht. Wie dit ontkent, ontkent ook de slavernij van de lopende band en bewijst daarmee eens te meer, dat als je de uitbuiting van de vrouwen niet begrijpt, je ook de uitbuiting van de man niet werkelijk kunt begrijpen. De strijd was dus tegen uitbuiting van de vrouwelijke huishoudelijke arbeid gericht, maar de betaalde fabrieksarbeid werd allerminst als een alternatief gezien. Bij de eis “loon voor huishoudelijke arbeid” ging het dan ook niet zozeer om de monetaire erkenning van de huishoudelijke arbeid, maar veel meer om de bevrijding van economische en gewelddadige machtsverhoudingen. Het ging om vrouwelijke zelfbestemming, maar ook om de deelname aan sociale strijd en een directe aanval op de winsten. De feministische rebellie tegen de maatschappij als geheel zou het effect hebben van een torpedo afgevuurd op zowel de oude als de nieuwe partijen en organisaties binnen de arbeidersbeweging. In 1972 splitste Lotta Femminista zich af van Potere Operaio. In de laatste organisatie had Dalla Costa ook gezeten sinds 1967, samen met o.a. Antonio Negri. Zij zou ook één van de oprichters van Lotta Femminista zijn. In 1975 hief ook Lotta Continua zichzelf op, mede nadat mannen van Lotta Continua zich met geweld toegang tot een vrouwendemonstratie voor abortus hadden proberen te verschaffen. Wat hun overigens niet lukte. Vrouwen verlieten en masse de gemengde organisaties van de linkse beweging en richtten o.a. talloze tijdschriften, radioprojecten en gezondheidscoöperaties op. De crisis die de vrouwenbeweging veroorzaakte binnen de linkse beweging creëerde ook ruimte voor iets nieuws. De praktijken gekenmerkt door collectiviteit, do-it-yourself en subcultureel separatisme, gecombineerd met diep wantrouwen en kritiek t.a.v. de politiek en de macht en de institutionele representatie van behoeften en verlangens, zouden later de proletarische jongeren medio jaren ’70 inspireren (zie bijv. ook het feuilleton “De Onzichtbaren” dat zich in die tijd afspeelt). Het zijn ook kenmerken die duidelijk zichtbaar zijn in de (kraak-)beweging van de jaren ’80 hier in de polder. Nog steeds wordt de reproductiearbeid, zoals de huishoudelijke arbeid en bijv. de zorgarbeid, niet als ‘echte’ arbeid erkent. Anderzijds wordt ons leven steeds meer door de kapitalistische logica doordrongen en lijkt de door Duitse feministen in de jaren ’80 voorspelde veralgemenisering van de verhuisvrouwiseerde arbeidsverhoudingen, d.w.z. dat de on(der)betaalde, affectieve, flexibele en 24 uur beschikbare huishoudelijke arbeid tot model van het kapitalisme wordt verheven (Claudia vonWerlhof, 1983), bewaarheid te worden in wat nu precaire arbeid wordt genoemd. Het antagonisme tussen proletariaat en fabrieksmaatschappij heeft zich in vier decennia ontwikkeld tot een antagonisme dat zich op vrijwel alle vlakken van het leven voordoet. Persoonlijk en politiek, arbeid en leven, productie en reproductie vloeien steeds meer samen. Voor ons kan dat niets anders betekenen dan dat de herovering van de dagelijkse solidariteit, de herovering en toe-eigening (als ongoing process) van het eigen, dagelijkse leven uit handen van een repressieve (verzorgings-)staat, samen met het opeisen en herverdelen van de door ons allen geproduceerde maatschappelijke rijkdom, de belangrijkste vertrekpunten moeten zijn voor een strijd om sociale bevrijding. Immers: “De feministische beweging heeft ons geleerd dat de reproductie niet alleen de steunpilaar van de “sociale fabriek” is, maar dat de verandering van de voorwaarden waaronder we onszelf reproduceren een essentieel onderdeel is van ons vermogen om “zelfreproducerende bewegingen” op te bouwen. Want negeren dat het “persoonlijke” identiek is aan het “politieke” ondermijnt de kracht van onze strijd aanzienlijk” (Silvia Federici ). Hydra Ensemble 8 maart 2011 http://hydraweb.yolasite.com/ hydra-ensemle@live.nl E-Mail: hydra-ensemble@live.nl Website: http://hydraweb.yolasite.com |
Read more about: feminisme | supplements | |