| |
Held nr. 24 Luca Voorhorst - 30.05.2010 13:02
Gisteren werd Luc Janzen begraven. Als korporaal in de dienst van de bezettingsmacht in Afghanistan, zat hij in een voertuig dat op een bermbom reed. Dat soort dingen schijnen vaker te gebeuren tijdens gewapende conflicten, die gebaseerd zijn op elkaar wederzijds uitmoorden, maar ook over deze 24e dode Nederlandse militair in Afghanistan worden door Defensie en de media weer breeduit tranen geplengd (1). En zoals bij elke dode worden ook de misplaatste loftuigingen weer tevoorschijn gehaald. Gesneuvelde Nederlandse militairen worden stelselmatig afgeschilderd als onbaatzuchtige strijders voor een betere wereld, als plichtsgetrouwe helden die het “hoogste offer” hebben gegeven in hun inzet voor een betere toekomst van Afghanistan. Je zou gaan denken dat de Uruzgan Task Force als een contigent moderne Florence Nightingales door de regio trekt, onbetaald en slechts gedreven door humanitaire overwegingen. De werkelijke geopolitieke en economische belangen waarom de oorlog gevoerd wordt liggen lagendik begraven onder de zich reperterende retoriek van een combinatie van terrorismebestrijding en wederopbouw (2). Het zijn echter wel die belangen die door de in Afghanistan actieve militairen gediend worden en waarvoor zij hun salaris ontvangen. Daar passen geen woorden als “trots” of “dank” bij, maar afschuw en verzet - iets wat natuurlijk destemeer geldt voor degenen die politiek verantwoordelijk zijn voor hun uitzending en degenen die ervan profiteren. Een ander terugkerend element in de reacties van overheidszijde is het als 'laf' kwalificeren van de bermbomaanslagen. Nou is 'laf' een tamelijk onwerkbaar, ondefinieerbaar begrip. Gezien de enorme machts- en krachtsverschillen lijken dit soort aanslagen mij echter militair gezien een tamelijk logisch middel om in te zetten in de strijd tegen een veel beter uitgeruste bezettingsmacht. Het etiket 'laf' is dan beter toepasbaar op het met een massale militaire overmacht een land binnenvallen, dat nog verder aan puin schieten en het vervolgens jarenlang in de greep van een bezettingsmacht houden, met vele burgerslachtoffers als gevolg. Ook al wordt dat 'hulp' of 'wederopbouw' of 'vrede brengen' of 'terrorismebestrijding' genoemd. De politieke agenda die achter de bermbomaanslagen ligt blijft meestal nogal onduidelijk, maar zal in de meeste gevallen nou niet bepaald lovenswaardig zijn vanuit radicaal-links perspectief. Verzet tegen de oorlog moet dan ook niet leiden tot het klakkeloos steunen van reactionaire krachten, maar andersom moet het totale gebrek aan affiniteit met deze groepen ook niet leiden tot het passief laten voortduren van imperialistische oorlogen en bezettingen. In feite zijn twee kanten van dezelfde medaille. Radicaal-links moet zich daarentegen vooral richten op direct verzet tegen de oorlog en bezetting, het blootleggen en bestrijden van de politieke agenda van het imperialisme en op steun aan de in het conflict gemangelde burgers. Honderden burgers vonden inmiddels de dood dankzij het Nederlandse militaire optreden in Afghanistan. In tegenstelling tot de gesneuvelde militairen blijven zij abstract en gezichtsloos. Ben je opgeleid tot moordenaar in dienst van een onderdrukkende macht, dan vloeien de tranen rijkelijk als je sneuvelt; ben je een gewone burger in een verscheurd land, dan is je dood niet noemenswaardig. Het verschil tussen 'held' en 'collateral damage' blijkt vooral bepaald te worden langs scheidslijnen gebaseerd op nationaliteit. Dode Afghaanse burgers interesseren de Nederlandse overheid geen moer. Op z'n hoogst zijn ze slecht voor de beeldvorming en voor de steun voor de oorlog en de bezetting. Volgens de (demissionaire) ministers Verhagen (Buitenlandse Zaken) en Van Middelkoop (Defensie) is het niet 'onze' taak Afghaanse burgerdoden te tellen. Ze te vermoorden is blijkbaar genoeg. Een woordvoerder van Defensie noemde het vallen van burgerdoden weliswaar 'triest', maar zei dat het niet altijd mogelijk is slachtoffers te voorkomen. Andersom wordt dat blijkbaar wel verwacht, gezien de pathetiek waarmee elke gesneuvelde militair als een groot drama gebracht wordt. Lang werd vrij algemeen gedacht dat militairen toch meer legitieme doelwitten in oorlogen zijn dan burgers, maar daar is een ander onderscheid voor in de plaats gekomen: een gesneuvelde Nederlander is een ramp, een vermoorde Afghaan is niet belangrijk. Luc Janzen had er voor zichzelf, zijn nabestaanden, de Afghaanse bevolking en de wereld in het algemeen beter aan gedaan een andere baan te kiezen. Dat hij dat niet gedaan heeft, is zijn eigen vrije keuze geweest. Die keuze heeft hij met de dood moeten bekopen. We hoeven daar niet om te juichen, maar we hoeven er ook geen tranen om te laten. Het is overigens volstrekt duidelijk dat dat voor zijn nabestaanden een heel ander verhaal is, aan dat persoonlijke verdriet wil ik niets afdoen. Belangrijker is het besef dat zijn dood zonder enige scrupules ingezet wordt als argument voor de voortgaande oorlog en bezetting. Naar aanleiding van het eerdere sneuvelen van twee Nederlandse militairen, zei Commandant der Strijdkrachten Van Uhm: “Het sneuvelen van deze 2 militairen herinnert ons echter op tragische wijze dat het werk in Uruzgan nog lang niet klaar is.” Daarvoor zijn natuurlijk steeds weer nieuwe militairen nodig. Dit weekend vinden ook de Landmachtdagen plaats, in Havelte, met het toepasselijke thema 'Mee op missie'. Tienduizenden mensen komen zich vergapen aan wapentuig en demonstraties. Met speciale programma's voor kinderen en jongeren wordt gepoogd een nieuwe generatie kanonnenvoer binnen te halen. (3) Dat militaire missies dood en verderf zaaien over de hele wereld, komt uiteraard niet aan de orde: het leger is een uitdaging en een ervaring. Aan de dood van Luc Janzen wordt wel aandacht besteed, door middel van een herdenking op het terrein. Dan worden de lege loftuigingen weer uitgesproken en wordt zijn dood ingepast in een verhaal over het belang van de missie in Afghanistan. De politieke retoriek die gebruikt wordt om de dood van Nederlandse militairen aan te wenden om de Nederlandse oorlogsbijdrage te legitimeren is ronduit misselijkmakend. Net als de hele oorlog zelf. Soldaten die daaraan deelnemen zijn geen helden, ze maken deel uit van een imperialistische moordmachine. Bij het persoonlijke verdriet van de nabestaanden van omgekomen militairen past medeleven, maar verder rest slechts de conclusie dat ze voor de waanzinnige machtszucht van het rijke Westen zijn gestorven en voor geen enkel nobel, humanitair doel. En waar zij er nog zelf voor kiezen zich in die situatie te begeven, om die rol als radertje in de moordmachine te vervullen, geldt dat niet voor de Afghaanse burgerdoden. Wat minder publieke tranen voor Luc Janzen en andere gesneuvelde militairen, en wat meer verzet tegen de oorlog en tegen dit dodelijke systeem als geheel, zou dan ook op z'n plaats zijn. (1) Een deel van deze 24 doden kwam om door een ongeluk of zelfmoord. (2) Zie voor enige artikelen over de achtergronden van de Afghanistan-oorlog bijvoorbeeld: * http://www.anarkismo.net/article/15197 * http://sa.org.au/mag-archive-from-old-website/170-edition-124/1533-afghanistan-the-qwar-on-terrorq-is-a-war-for-us-power-and-profits * http://www.thesitch.com/politics/activism/2009/02/6-reasons-to-oppose-the-war-in-afghanistan/ * http://www.paltelegraph.com/opinions/editorials/2381-the-true-reason-for-going-to-war-in-afghanistantroops-and-civilians-are-dying-for-oil * http://www.couragetoresist.org/x/content/view/738/1/ * http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2008/jun/11/pakistan.nato (Hoewel ik me niet in alle in deze artikelen aangedragen punten kan vinden, geven ze gezamenlijk een aardig beeld). (3) In het verslag dat tv-programma 'Hart van Nederland' van de Landmachtdagen maakte, wordt vrolijk gemeld: “Ook kinderen konden zich klaarstomen voor beroepsmilitair op de hindernisbaan, springkussens en verschillende speeltoestellen.” ( http://www.hartvannederland.nl/nederland/drenthe/2010/spektakel-bij-de-landmachtdagen/) E-Mail: lucavoorhorst@gmail.com |
Read more about: militarisme vrijheid, repressie & mensenrechten | supplements | |