wake/dodenherdenking bij uitzetcentrum Rotterdam Philip - 04.05.2008 21:12
Bij deportatiecentrum Zestienhoven wordt elke eerste zondag van de maand een wake georganiseerd. Vandaag, 4 mei, viel die zondag toevallig samen met dodenherdenking. Hieronder een verslagje van de wake, van een activist met gemengde gevoelens over het fenomeen ‘wake’. WAKE/DODENHERDENKING BIJ DEPORTATIECENTRUM 16HOVEN 4 mei, tien minuten voor zeven ’s avonds. Ik kom na maanden weer eens naar het centrum. De hangar staat in de gloeiende zon - de airco draait op volle toeren en maakt een enorm lawaai. Verder is het doodstil. Geen vrouwen, die tot 9 uur in de kooien zouden kunnen blijven, geen mannen, die al vanaf kwart voor 5 in hun cellen moeten, hoor ik. Een spookgevangenis. Er zijn totaal 14 volwassenen en 3 kinderen op de wake afgekomen. De kinderen zijn met hun Koerdische vader meegekomen; zij zijn illegaal in Nederland: hun generaal pardon is afgewezen. De andere mensen zijn bekenden van mij, zij het niet allemaal vrienden. Ik word door maar enkeling gegroet: actie voeren maakt je niet populair bij mensen die geloven dat het zingen van een lied op de wijs van ‘Alle Menschen werden Brüder’, met teksten als: ‘Zing maar tegen alle klippen, tegen bierkaar, mensenmuur In de verte, kijk een schip, met in de mast het heilig vuur’. ‘Tegen alle donderwolken, tegen hard asielbeleid Zingen wij en blijven waken, weg de onbarmhartigheid! .................. helpt. Na het lied lees ik het gedicht voor dat Ikram in Kamp Zeist gemaakt heeft. Ikram, die niet meer reageert op de vele telefoontjes en briefjes die we haar hebben gestuurd, in hoop op contact. Haar vader neemt wel de telefoon op maar zegt niet wat er aan de hand is. Terwijl iemand wat gedichten van zichzelf voorleest, komen er twee bewakers naar buiten. Ze blijven aan hun kant van het hek staan kijken naar ons. Ik begin de lijst met namen voor te lezen van de doden, slachtoffers van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Het is een lange lijst. Het topje van de ijsberg, vele doden zijn ongetwijfeld in de doofpotten van justitie beland. De bewakers staan met elkaar te praten en grappen te maken. Ze lachten zich de tering. Ben ik echt de enige die het opvalt, die zich daar kapot aan ergert? Het lezen van de lijst wordt nog een aantal keren gestoord door het geluid van overvliegende helicopters en een auto, die door de speedgate gaat, twee minuten blijft en dan weer door de speedgate terugrijdt. Zat ik daar nog maar aan vastgeketend, dan zou dat in ieder geval niet hebben gekund. Tijdens het lezen van de dodenlijst zie ik de houding van de kinderen veranderen. Ze staan op het laatst verstijfd, vuisten gebald, armen dicht tegen hun lichaam aan. Levende slachtoffers van het vreemdelingenbeleid. Na afloop wil ik de bewakers verrot schelden. Ze vertellen hoe walgelijk ze zich gedragen. Helaas, ze zijn weer naar binnen toe. De stilte is weergekeerd, op de loeiende en bonkende airco na - het enige dat de gevangenen in het centrum de hele nacht zullen horen. |