De Hardwerkende Nederlander Louis van Overbeek - 11.10.2007 21:27
Tijdens de Algemene Beschouwingen was hij er ineens: De Hardwerkende Nederlander. Kamerbrede solidariteit was zijn deel, maar toch is zijn lot beklagenswaardig. DE HARDWERKENDE NEDERLANDER Tijdens de afgelopen Algemene Beschouwingen is één ding weer eens goed duidelijk geworden: de algehele arbeidsverdwazing waaronder dit land al jaren zucht en die - al weer meer dan een decennium geleden - een eerste hoogtepunt bereikte onder toenmalig premier Kok met zijn slogan ‘Werk, werk en nog eens werk!’, is nog lang niet uitgewoed. Als er iets was waarover vrijwel alle partijen het tijdens de debatten eens waren, was het immers wel de benodigde aandacht voor De Hardwerkende Nederlander. Geïntroduceerd als retorische vondst naar Amerikaans voorbeeld (Bush’ ‘hard working Americans’) door VVD-leider Rutte – de man die in een eerdere hoedanigheid niet-werkenden al automatisch veroordeeld wist te krijgen tot dwangarbeid in de vorm van de, eveneens naar Amerikaans model, aan zijn nieuwe bijstandswet gekoppelde Work First-projecten –, werd de Modale Meedoener bij de begrotingsbesprekingen het middelpunt van Kamerbrede solidariteit met zijn lot. Ook kranten lieten zich niet onbetuigd. Dat deze ruggengraat van onze economie, deze grootste vergroter van onze nationale koek, er komend jaar een kwart procent op achteruit gaat en ook nog eens meer belasting moet betalen over zijn zuurbijeengesappelde vliegvakantie naar de zon was onverteerbaar. Een schande! ‘Staat deze onversaagde vijand van het dolce far niente”, zo was het algemene gevoelen, ‘daarvoor elke ochtend voor dag en dauw in de steeds langere file van zijn Vinex-wijk naar het troosteloze bedrijventerrein waar hij zijn VOC-mentaliteit ten toon spreidt? Is deze stank de dank voor het feit dat deze anti-Oblomov en zijn niet minder ambitieuze en dynamische partner voor hun banen de opvoeding van hun kinderen verwaarlozen? Heeft deze ware patriot daarvoor zijn ouders in een naargeestig, onderbezet verzorgingshuis gedumpt? Rent hij daarvoor dagelijks na werktijd - maar voor aanvang van de cursus die hij ’s avonds naast zijn baan volgt - met zijn mobiele telefoon in de hand door de supermarkt naar de afdeling kant-en-klaarproducten, terwijl zijn koters reeds staan te dreinen bij hun opvangadres? Helpt hij daarvoor vlijtig mee aan de verwoesting van landschap en milieu? Deelt hij daarvoor braaf in het heersende hyperconsumentisme?’ ‘Zouden niet veeleer ouderen, kinderen, uitkeringsgerechtigden en wat-minder-hard-werkende mensen, ja zou zelfs niet het algemeen belang eigenlijk een stapje terug moeten doen om deze hardwerkende Nederlander, deze Balkenendiaanse meedoener pur sang, deze brave modelburger van Laboristan, wat extra te laten delen in de bovenal door zijn inzet nog weer verder toegenomen welvaart?’ En ergens hebben ze natuurlijk wel gelijk daar in de Tweede Kamer. Want wat men ook vindt van de vaderlandse obsessie met werk en het arbeidsfundamentalistische gedweep met strebers en carrièremakers, het lot van de hardwerkende Nederlander is beklagenswaardig: nadat hij zich een vernederend assessment heeft moeten laten welgevallen, wordt het beste deel van zijn leven hem ontroofd door de opeenvolgende bazen met wie hij in zijn onbeperkte flexibiliteit geconfronteerd wordt. Zelfs de kortstondige troost van een sigaretje is hem op zijn werkplek ontnomen. Kilometer na kilometer vretend met auto’s van de zaak raast hij ten grave. Geketend aan de molensteen van de hypotheek die hij zich heeft laten aanleunen, is hij altijd alleen nog maar druk-druk-druk. Van een moment van reflexie, een lekkere maaltijd in rust genoten, een sprankelend gesprek met vrienden, een wandeling langs hoogdoorruiste populieren, het luisteren naar een lijster in de schemering of de verrukkelijke razernij van een symfonie, van het zich laten meeslepen door een boek, een spontane vrijpartij in het struweel, of welke bezigheid dan ook die het nationaal product niet onmiddellijk verder vergroot, kan hij slechts dromen. Hij moet immers weer vroeg in de file. Zijn mobieltje gaat al weer af. Veel meer dan een kwart procent extra inkomen verdient hij echter een diep mededogen van diegenen op wie niet de hele Kamer haar aandacht richt, die arme hardwerkende Nederlander met zijn vreugdeloze leven, die eigentijdse ijdele zwoeger onder de zon. (Dit artikel verscheen eerder in het Katholiek Nieuwsblad). |