De romantiek van Wilders Fadi Hirzalla - 19.08.2007 10:11
Als kleine kinderen aandacht tekortschieten, dan gaan ze soms vervelend doen: blèren, zeuren, janken of dingen kapot maken. In de pedagogiek is het de regel dat je dat soort aanstelleritis moet negeren. Anders ontdekt het kind immers een machtsmiddel in het vervelend doen. De opmerkingen van Geert Wilders over het verbieden van de koran, het Mein Kampf van de moslims volgens hem, zouden dus ook genegeerd moeten worden. Er is echter een serieus probleem: de aan ‘attention deficit’ lijdende Wilders ís niet te negeren. De media smullen van zijn getier, want het verkoopt als de neten. Kerm iets sinisters rondom het woord ‘islam’, en reken maar van yes dat jij en je zaak, hoe onbetamelijk ook, weer volop in de picture raken. Dat weet Wilders maar al te goed. Bovendien kreeg Wilders’ partij negen zetels in de laatste parlementsverkiezingen. Dat is zes procent van de stemmen. Dat is de stem van één miljoen Nederlanders (ongecorrigeerd voor stemgerechtigdheid). En wie weet hoeveel Nederlanders in totaal aan islamofobie lijden. De laatste enquête van Maurice de Hond geeft onheilspellende resultaten: liefst 19% van de ondervraagden steunt Wilders in zijn oproep tot koranverbod; 65% vindt niet dat Wilders’ ingezonden briefje een fout was; en 51% zegt de islam bedreigend te vinden. Het is tegen deze achtergrond – het continue en collectieve geroddel over hoe slecht en bedreigend ‘de’ islam en ‘de’ moslim zouden zijn voor ‘de Westerse beschaving’ – dat de vraag zich eens te meer opdringt wat dan die Nederlandse leitkultur eigenlijk is. Tegelijkertijd blijft de hardnekkigheid van de wijdverbreide islamofobie ook bevreemden. Over beide punten is al veel gezegd, maar niet het volgende. Wat elke antropoloog weet (of zou moeten weten), is dat wij Nederlanders in toenemende mate beslissingen nemen op basis van gevoel. Waarom doet of vindt iemand iets? Omdat het goed voelt. Waarom is iemand bang voor moslims? Omdat het zo voelt (vaak wordt dat gevoel dan aangekleed met wat oneliners van Wilders of anderen die islam verfoeien). Voor het legitimeren van een houding of gedrag, verwijzen steeds minder mensen naar een of ander moreel handvest (de bijbel, of een leidend traktaat van een verlichtingsfilosoof bijvoorbeeld). Nog minder mensen hebben ook maar enige kennis van islam en de moslimgemeenschappen. Dat moslims niettemin afgerond worden naar iets collectiefs, homogeens en, bovenal, oneindig angstaanjagends, is dan ook veel meer een islamofobe reflex dan een welberedeneerde conclusie. Illustratief is dat onderzoek uitwijst dat islamofobie het meest uitgezaaid is onder Nederlanders die letterlijk nooit in aanraking met moslims komen Inwoners van kleine dorpjes in de uithoeken van het land, zoals Tubbergen, Aagtekerke of Tollebeek. Waarom desondanks de islamofobie? Juist, vanwege de gevoelens. Die blijken erg in de war te zijn geschopt door Wilders en consorten. Het is dezelfde kudde van moslim-uitscheldende ‘intellectuelen’ die de electorale onderbuikgevoelens nog altijd met graagte kietelt, want het werkt gewoon. Het bewijs is reeds geleverd: voor veel Nederlanders is het gevoel leidend. In de individualistische maatschappij van Nederland, vindt men legitimaties zodoende steeds minder in kennis, of in een moraal gebaseerd op rationaliteit, argumentatie of religie, en steeds meer in het eigen gevoel. Volgens Immanuel Kant, de peetvader van de verlich-tingstheorie, betreedt het menswezen daarmee het dierenrijk. We demoraliseren of derationaliseren immers legitimaties: we vinden iets niet omdat de feiten het uitwijzen of omdat het in morele zin goed is, maar omdat we ‘het zo voelen’. Kortom, de instincten zijn leidend. Net zoals dat voor bijvoorbeeld een Bonobo-aap het geval is. Het einde van de moraal en/of rationaliteit doemt op. Ongeacht of dat nou goed of slecht is, het is een feit. Waarom dit voor velen aanleiding vormt om zich superieur te wanen ten opzichte van moslims, dat is een vraagstuk op zich. Maar het is zo bezien te begrijpen waarom Balkenende aanspoort tot normen en waarden. Ook zegt het iets over de hardnekkigheid en het beschamend lage niveau van het ‘islamdebat’. In de kakofonie van geluiden, voert een dweperig discours de boventoon: een die de mens beschouwt als een inherent aftreksel van zijn genetische, etnische, culturele of religieuze ik, waarbij de een daarom superieur zou zijn aan de ander. Dat noem ik geen Verlichting, dat is romantiek. Geert Wilders staat niet voor de verlichte mens (wat dat ook moge zijn), maar voor Sturm und Drang. De moraal van het fatsoen verwordt en passent tot een loeder. Niet nadenken en reflecteren, niet open staan voor de mens als autonome bezitter van goedheid en hersens, neen, het credo is impulsief piepen en klagen, met zijn allen, en liefst zo banaal mogelijk. In het buitenland moeten ze schaterlachen om deze nogal primitieve houding. Reken er maar op dat uitspraken als die van Wilders en de cijfers van De Hond de hele wereld over gaan. En reken er maar op dat we overal een pleefiguur slaan. Zelfs Filip Dewinter vindt dat Wilders de bocht uitvliegt. Maar het meest ironische is dat uitgerekend Iran, dat over het algemeen zó beperkt wordt bezien in Nederland en andere landen in het Westen, met een uiterst beheerste en afgemeten reactie komt. Wilders moet kapot van verdriet zijn geweest om het feit dat Iran geen doods-fatwa over hem uitsprak. Daar gaat zijn kans om net zo’n internationale superster te worden als Salman Rushdie. Irans officiële reactie was enkel dat Wilders’ uitspraken niet opbouwend zijn, en dat de wereld behoefte heeft aan begrip, dialoog en tolerantie. Voorspelbaar genoeg, is het alleen Wilders die het presteert om dat tegen te spreken. Fadi Hirzalla promoveert aan de Universiteit van Amsterdam en is redacteur van ZemZem, tijdschrift over het Midden-Oosten, Noord-Afrika en islam. |