| |
Heeft ontwikkelingssamenwerking nog zin? Thomas Hiergens - 19.07.2006 16:46
In het kader van de politieke debatten “Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden…” ging het maandag 17 juli over ontwikkelingssamenwerking. Een nobel thema in tijden van escalerend geweld in het Midden-Oosten. Maar net als daar verdronk het debat in een (woorden)strijd tussen twee hardhorige kampen. Wat beloofde een ‘zacht’ debat te worden, bleek al snel duidelijke tegenstrijdigheden op te roepen. Eén spoor, twee treinen In het kader van de Gentse politieke debatten “Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden…” ging het maandag 17 juli in het Laurentinstituut over ontwikkelingssamenwerking. Een nobel thema in tijden van escalerend geweld en burgerleed in het Midden-Oosten. Maar net als daar verdronk het debat in een (woorden)strijd tussen twee hardhorige kampen. Wat beloofde een ‘zacht’ debat te worden, bleek al snel duidelijke tegenstrijdigheden op te roepen. Het zal Libanezen, Palestijnen en Israëli worst wezen. Over de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking Al menige jaren organiseren vzw Trefpunt en Democratie 2000 politieke debatten gedurende de Gentse Feesten. Over samenleving, politiek, cultuur, et cetera. Eén debat elke dag. Een welgekomen sérieux voor 10 dagen dolle gekte. Met als debattitel “Het failliet van de ontwikkelingssamenwerking?” boog het college van gastsprekers, bestaande uit de vertegenwoordigers van de grote ngo’s 11.11.11, Broederlijk Delen en Oxfam Solidariteit, publiciste Francine Mestrum, sp.a politicus Dirk Van Der Maelen, Theo Ruyter van Attac Nederland en twee academici van de Universiteit van Amsterdam, zich deze keer over de zin en onzin van de gangbare Westerse ontwikkelingssamenwerking. Dat dit een breed thema is met weinig houvast aan bepaalde technische of ideologische facetten zou de achilleshiel van deze gedachtewisseling worden. Francine Mestrum, auteur van het veelbesproken boek 'De rattenvanger van Hameln', beet de spits af met een rits citaten uit verschillende decennia VN-ontwikkelingsdocumenten. Hiermee bracht ze drie zaken op het voorplan: een bilan van de onmiskenbaar magere resultaten, het geloof dat het beter kan én het besef dat er nooit iets echt verandert. Daarmee gaf ze voer aan Rudy De Meyer, hoofd studiedienst 11.11.11, die erop wees dat ontwikkelingssamenwerking slechts de staart van de hond is: sterk onderhevig aan de economische conjunctuur en de politieke machtsverhoudingen. Ontwikkelingssamenwerking als speelbal van hogere tendensen, volgzaam en dociel. Het IMF, De Wereldbank en de Verenigde Naties zetten de toon. Ze coöpteren het jargon van de ngo’s en de civiele samenleving, maar handelen volgens andere, meestal neoliberale, principes. Ontwikkeling wordt niet gegeven, maar wordt bevochten De echte tweespalt van dit debat kwam aan de oppervlakte toen Theo Ruyter van Attac Nederland het woord nam. Hij schoot onmiddellijk met scherp op de ontwikkelingsindustrie, zowel op de officiële hulp van overheidswege als op het ngo-wereldje. Zijn centrale stellingname kwam erop neer dat eind jaren ’80 die ontwikkelingsindustrie uiteindelijk de ontwikkelingssamenwerking de das heeft omgedaan. En nu vergeten diezelfde instellingen en ngo’s de hand in eigen boezem te steken. Ze doen niet aan zelfkritiek, stellen de essentie van de Hulp niet langer in vraag en houden zichzelf angstvallig in stand. En zo kwamen we al snel op het centrale spoor, waar overduidelijk twee verschillende treinen op rijden, van dit debat. In de ene richting rijdt een trein met believers, positivo’s en vernieuwers, vertegenwoordigd door de ngo’s en Dirk Van Der Maelen. Zij houden een pleidooi voor verbetering en vernieuwing van het huidige ontwikkelingsbeleid: meer en beter, het adagium van de Milleniumdoelstellingen. De trein die de andere richting uit rijdt wordt vertegenwoordigd door de Nederlandse academici en Theo Ruyter en bevolkt door non-believers, andersdenkenden en voorstanders van meer en hardere zelfkritiek. Voor hen kan enkel een drastische verandering nog enige zoden aan de dijk brengen: een tabula rasa van het huidige ontwikkelingswerk. Sp.a politicus Dirk Van Der Maelen sprong op de bres voor de trein voor vernieuwing en verbetering: “Te veel negatieve verhalen verzieken de positieve effecten en doen het debat wegglijden in cynisme en verzuring. Die houding speelt ook in de kaart van extreem-rechts, die gretig gebruik maakt van dergelijke argumenten. Het is voor hen een reden om de ontwikkelingssamenwerking met de grond gelijk te maken en niets anders in de plaats te stellen dan een ultra-liberale wereldorde waar de arme landen sowiezo als verliezers zullen uitkomen.” Van Der Maelen’s betoog kreeg bijval van de vertegenwoordigers van de ngo’s: “Het staat buiten kijf dat het overgrote merendeel van de ngo’s handelen met goede bedoelingen. Hun acties zijn nodig om het publiek bewust te maken van de problematiek.” Maar daar keek Theo Ruyter, machinist in de trein voor drastische verandering, niet van op. Hij beet van zich af door te stellen dat goede bedoelingen niet meteen goede resultaten impliceren. “Dat scherpe kritiek in de kaart van extreem-rechts speelt, hoor ik al jaren”, klaagde hij. “Het is een oubollig argument van de ontwikkelingsindustrie om niet aan zelfkritiek te hoeven doen. Ik hoopte een vernieuwende wind te kunnen waarnemen in dit debat, maar dat kan blijkbaar nog steeds niet. De ngo’s moeten, als onderdeel van de ontwikkelingsindustrie, dringend de hand in eigen borst steken. Ze verkopen de Milleniumdoelstellingen aan hun achterban, maar geloven er zelf niet in. Dat kan toch niet?” Net toen het er op leek dat men met modder naar elkaar zou beginnen smijten nam Jan Breman, emeritus hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en passagier op de trein voor drastische verandering, het woord. Samen met zijn collega Kristoffel Lieten, Prof. Dr. Ontwikkelingssociologie en Kinderarbeid, is hij als academicus goed geplaatst om een moreelfilosofische grondslag voor een nieuw ontwikkelingsdenken aan te dragen. Beide heren slaagden er kort in de discussie uit het polariserende vaarwater te houden. Breman hield een pleidooi voor een totaal Nieuwe Sociale Beweging, gebaseerd op solidariteit. Enkel dat kan volgens hem het tij doen keren. “We moeten dringend de andere én onszelf heruitvinden, want ontwikkeling wordt niet gegeven, maar wordt bevochten. Er is goede contra-informatie nodig tegen de aanvallen van rechts en andere doemdenkers. Dat kan alleen door kritisch te staan ten aanzien van het gangbare beleid en de huidige visie op ontwikkeling. Waarom blijft het almaar verkeerd gaan? Hoe komt het dat de resultaten na vier en een halve ‘ontwikkelingsdecennia’ zo pover zijn? Dáárop krijgen we geen antwoord, ook niet vanuit de ngo-wereld.” Mag het ietsje meer zijn? De polarisering tussen believers en non-believers, tussen vernieuwers en revolutionairen, kwam de kwaliteit van het debat niet ten goede, of juist wel. Het complexe en brede thema polariseerde (voer voor debat), maar beet zich vast in repetitieve argumenten (afzwakking van het debat). Na vier uur discussie hadden de sprekers niets méér gezegd als dat na anderhalf uur al duidelijk was geworden. De argumenten lijken tot op heden nog steeds ontoereikend om ons over de complexe zinsvraag van ontwikkelingssamenwerking afdoende antwoorden te verschaffen. Hoe het verder moet, lijkt niemand echt te weten. Iedereen weet wat niet werkt, niemand weet wat wel werkt. Dit milieu van sprekers kent elkaar goed, misschien wel te goed. Men weet wat de andere zal zeggen in reactie op dit of dat. Dit debat is duidelijk al herhaaldelijk aan de toog van een of ander intellectuelencafé gevoerd. Zonder echte vooruitgang. “Het debat moet gevoerd worden”, klonk het plots eensluidend. Maar werd het dan al niet gevoerd? Alleen nog niet grondig genoeg? En zijn het niet de doorslaggevende argumenten die ons ontbreken? Ten gronde over de zinsvraag van ontwikkelingssamenwerking discussiëren blijft nog te veel een kwestie van perceptie, of erger nog, van geloof. En geloof kan nooit een kwalitatief analysekader zijn voor doortastende en duurzame beleidsmaatregelen uit te zetten. Maar er wordt tenminste over gedebatteerd in Gent, en dat is meer dan positief. Dat is het begin. E-Mail: thomas.hiergens@gmail.com |
Read more about: G8 globalisering wereldcrisis | supplements | Wie moet er 'ontwikkeld' worden? | Chinook - 20.07.2006 12:00
Naast onwikkelingssamenwerking is milieu meer en meer een populair politiek stokpaardje aan het worden. Dát er iets mis is en er dus het een en ander moet gebeuren, daar is men het in grote lijnen over eens, over wát er moet gebeuren en hoe dit in goede banen te leiden, lopen de zienswijzen nogal uiteen. Bovendien zijn wij, rijke westerlingen, nogal geneigd het hele milieuvraagstuk vanuit onze eigen bekrompen gezichtshoek te benaderen. De vrees dat een mondiale ‘terug naar de natuur trend’ de 3e wereld landen nog verder in de hoek zal drijven waar de klappen vallen is gegrond. Tenminste als deze trend inderdaad niet meer dan een gril van het ‘wél ontwikkelde’ deel van de wereldbevolking betreft. Een voortzetting van de ontkenningsfase als het ware. Het eenvoudige feit dat de ‘wél ontwikkelde wereldburger’ bereid is meer te betalen voor bijvoorbeeld biobrandstof dan de ‘onderontwikkelde’ voor voedsel; zou door de grootschalige aanleg van plantages in derde wereld landen tot nogal wat problemen kunnen leiden. Tegelijkertijd is het echter goed eens stil te staan bij wat ‘terug naar de natuur’ nu werkelijk inhoudt. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat hierover in bepaalde kringen al te vaak over-geromantiseerde denkbeelden bestaan. En… dat men nauwelijks beseft waar men het over heeft: ‘Terug naar de natuur, mooi man!, mét of zónder internet…?’ De ontwikkelde mens heeft vaak genoeg geprobeerd de naar zijn beleving onderontwikkelde medemens een paar treden hoger op de trap van zijn eigen beschaving te ‘pushen’. Vaak zonder blijvend resultaat overigens… Ik kan me projecten herinneren waar de omgang met moderne landbouwtechnieken en machines aangeleerd werd. Jaren later trof men dan ‘de leerlingen’ met de traditionele hak en de pootstok op het veld aan, terwijl de tractor stond weg te roesten. Ons klimaat verandert, zelfs typisch ‘geruststellende’ berichtgeving over het sluitende gat in de ozonlaag verandert hier niets aan. Langdurige periodes van droogtes in woestijn- en steppegebieden, zoals bijvoorbeeld in Australië, gaan gepaard met meer neerslag en overstromingen in de gematigde zones. Tussen de 5e en 35e noordelijke breedtegraad is sinds de jaren vijftig de hoeveelheid neerslag langzaam afgenomen. Binnen deze grenzen ligt in Afrika de Sahel zone (Sahel is Swahili voor oever of rand van de woestijn). De landen die binnen deze zone vallen zijn Senegal, Mauretanië, Mali, Burkina Faso, Niger, Tsjaad, Soedan en Ethiopië. Door de toenemende droogte in deze landen rukt de Sahara steeds verder op. Niet alleen klimaatveranderingen veroorzaken de oprukkende woestijn. Ook het kappen van bomen draagt daaraan bij. In het zuiden van de Sahel zijn hele stukken tropisch regenwoud verdwenen na het kappen door (Westerse, wél ontwikkelde) houtbedrijven. In de hele Sahel lopen bomen gevaar als brandhout te eindigen en lopen planten en struiken gevaar als hapje te eindigen voor (klein)vee. Bomen, planten en struiken houden het water in de omgeving vast. Ook branden boeren stukken bos plat ter verkrijging van land voor akkerbouw. In de jaren zeventig en tachtig waren er verschillende periodes van langdurige droogte in de Sahel zone. Mensen en dieren verhongerden en kwamen om van de dorst. Twee miljoen mensen zijn in 1985 voor de extreme droogte op de vlucht geslagen. Er zijn echter ook nomadenstammen, zoals de Wodaabe, een etnische minderheid die pas sinds ruim een eeuw in de Sahel zone van Niger verblijft. Hun overlevingskansen in deze streek zijn afhankelijk van een kwetsbaar evenwicht van verschillende factoren, zowel op klimatologisch als op ecologisch vlak. Toch lijken ze zich, ondanks ‘hulp’ van de ontwikkelde medemens, te kunnen redden. De ‘wél ontwikkelde mens’ beziet dit alles met een mengeling van afgrijzen en verbazing, en terecht; ik zie het overgrote merendeel dit ‘kunstje’ niet nadoen, zelfs niet in gebieden met beduidend mildere klimatologische omstandigheden… Wie nog twijfels heeft ten aanzien van de vraag wie er uiteindelijk in de hoek gedrongen zal worden waar de klappen vallen, gelieve eens een poging te wagen te ontsnappen aan ‘de regel van de dag’, de stilte op te zoeken (moeilijk), de ogen te sluiten (beangstigend) en eens instinctief te reageren… Wellicht dat het dan mogelijk wordt om de titelvraag te beantwoorden.
E-Mail: la_cascada@hotmail.com | |
supplements | |