| |
Bahar Kimyongür:interview met een "terrorist" Kristel Cuvelier - 15.02.2006 21:16
Zeven jaar voor vertalen perscommuniqué Bahar Kimyongür (31), een Belgische archeoloog, wordt beschuldigd van het leiderschap over een terroristische organisatie. Hij is één van de beklaagden in de rechtszaak rond de Turkse activiste Fehriye Erdal voor de correctionele rechtbank in Brugge. De organisatie waarover het gaat is de DHKP-C, een Turkse marxistisch-leninistische beweging, waarvan de DHKP de politieke partij is en de DHKC de volksbeweging. De Europese Unie zette de DHKP-C, die ook een gewapende vleugel heeft, op haar lijst van terroristische organisaties. In 1999 werd Erdal samen met twee andere beklaagden opgepakt in een appartement in Knokke, waar de politie wapens en valse identiteitsbewijzen vond. Zes jaar later worden elf sympathisanten en leden van de DHKP-C beschuldigd van bendevorming en lidmaatschap van een criminele organisatie met terroristische doeleinden. Kimyongür wordt als bezieler van het informatiecentrum van de DHKC, samen met een tweede beklaagde, beschuldigd van het leiderschap. Op basis van de nieuwe antiterrorismewet eist procureur Delmulle zeven jaar gevangenisstraf voor hem. We ontmoetten Kimyongür in het informatiecentrum van de DHKC, een huiselijk kantoortje in de Europese wijk in Brussel. Waarvoor bent u precies aangeklaagd? Ik ben in beschuldiging gesteld voor het vertalen van een perscommuniqué van de DHKC. Het communiqué ging over een dramatisch ongeluk met een militante die springstoffen vervoerde. Die zijn per ongeluk afgegaan in een bus, waarbij de militante en drie burgers zijn omgekomen. De DHKC heeft daarom destijds een communiqué gepubliceerd om zich te excuseren tegenover de bevolking. In dit communiqué nam de organisatie de volledige verantwoordelijkheid voor het ongeluk op zich. Je moet weten dat de DHKC in haar 35-jarige bestaan nooit de burgerbevolking heeft aangevallen. Men beschuldigt mij er nu van dat ik dit communiqué heb vertaald. Dat is het enige. Al de rest is een soort “soep” van allemaal zaken die indruk moeten maken op de rechters. Men zegt bijvoorbeeld: “Ja, maar hij is al vijftien of twintig keer opgepakt.” Dat is waar, in tien jaar van activisme heb ik aan honderden manifestaties deelgenomen en dan wordt je soms opgepakt. Maar om nu te gaan zeggen: “Hij is een terrorist want hij is al twintig keer opgepakt!”... In de rechtszaak worden drie mensen aangeklaagd voor de zaken die gevonden werden in het appartement in Knokke. Worden de andere acht hier ook voor aangeklaagd? Voor al het materiaal dat in Knokke gevonden is, heeft Musa A. de verantwoordelijkheid op zich genomen. De andere twee personen die er toen aanwezig waren, waaronder Fehriye Erdal, hadden er verder niets mee te maken. Het is hun aanwezigheid daar, die voor een misdrijf aangezien wordt. Al de andere beklaagden wisten zelfs niet dat het appartement bestond, ik trouwens ook niet. Waarom worden ze dan aangeklaagd? Eén persoon omdat hij zijn auto had uitgeleend, een ander omdat hij zijn solidariteit had betuigd met de organisatie. Eén persoon heeft wat logistieke steun verleent, niet om een aanslag voor te bereiden of zo (lacht), gewoon, uit solidariteit. Het gaat om heel kleine zaken, geen criminele feiten. Het is een heel gewone zaak in de Turkse gemeenschap dat je mensen helpt, het is geen groot subversief complot of zo. Men heeft die man om hulp gevraagd en nu bevindt hij zich in het proces rond de DHKP-C. Het is allemaal erg overdreven. In het schema van de procureur was er een hele serie van personen die een soort kabinet vormden rond het leiderschap. Daar klopt niets van. De laatste dag van het proces heeft de procureur een beeld opgehangen van mij en mijn vrienden dat zo monsterlijk was, dat ik mezelf er helemaal niet in kon herkennen. Ik denk dat hij zijn roeping gemist heeft als schrijver van horrorverhalen, hij doet me denken aan Stephen King. Wat verwacht u van het vonnis? Dat valt moeilijk te zeggen. Ik hoop natuurlijk dat men niets tegen ons weerhoudt. Want nog eens, de DHKC heeft nooit de bedoeling gehad iets illegaal te doen in België. De DHKC is een politieke organisatie, die als doel heeft de maatschappij in Turkije te veranderen, maar die verder geen bedoelingen heeft in België. Wat doet de DHKC dan zoal in België? Het meeste werk speelt zich af in dit informatiecentrum. We verstrekken informatie en klagen de antidemocratische praktijken aan die in Turkije nog altijd bestaan. Men zou het “lobbyen” kunnen noemen maar ik houd niet van dat woord. De DHKC houdt zich ook bezig met informatiecampagnes in de Turkse gemeenschap. We organiseren concerten en solidariteitscampagnes met politieke gevangenen in Turkije. Dat is het. Misschien gaat Delmulle niet akkoord met onze visie op de wereld maar er is niets illegaals of terroristisch aan, zoals hij dat heeft uitgelegd. Alles wat we doen gebeurt heel openlijk. Het enige wat men ons eventueel kan verwijten, is dat een aantal van de beschuldigden, ik niet persoonlijk, mensen hebben geholpen met onderduiken, met valse papieren. Als de Turkse geheime dienst achter je aan zit, dan is dat wel te begrijpen. Als je een mensenleven kan redden door kleinere misdrijven te plegen, dan kan men dat toch geen grote misdaad noemen. Hoe bent u bij de DHKC terechtgekomen? Ik ben hier in België geboren, maar ik kom uit een familie van Alawi’s uit het zuiden van Turkije. De Alawi’s kennen een lange geschiedenis van vervolging. Dit maakt dat mensen van mijn gemeenschap hoop zoeken in alternatieve ideeën, in linkse ideeën. Dat ik een linkse militant ben, is dus niet zo vreemd in mijn gemeenschap. Wat anders is, is dat ik in België geboren ben, dat ik hier opgegroeid ben en hier gestudeerd heb. Het is dankzij mijn vakanties dat ik de onderkant van Turkije heb leren kennen. De jaren negentig in Turkije waren jaren van bloedbaden en ontvoeringen. In een hotel in de stad Sivas, de geboorteplaats van Fehriye Erdal, was er in juli 1993 een bijeenkomst van linkse intellectuelen voor een herdenking van de 16de-eeuwse dichter Pir Sultan Abdal, een bevrijdingstheoloog. Het hotel is toen omsingeld door extreemrechts en in brand gestoken, waarbij meer dan dertig mensen zijn omgekomen. Het leger heeft toen niet ingegrepen om die mensen te redden. Er was toen ook die campagne van de zaterdagmoeders. Elke zaterdag betoogden zij voor het Galatasaray-lyceum met een foto van hun verdwenen zoon, dochter of man. Ik zat toen in België maar elke keer dat ik dergelijke zaken zag op de Turkse televisie, kon ik daar niet ongevoelig voor blijven. Mijn sympathie is vooral verstrekt door deel te nemen aan internationale waarnemingsmissies over de situatie van politieke gevangenen. Ik ben als tolk naar Turkije vertrokken waar ik het sociale werk van de DHKC in de arme wijken heb leren kennen. De militanten helpen de mensen als de politie hun huizen vernielt, ze sluiten elektriciteit aan, er is een vaccinatiecampagne, … dergelijke zaken. Dat heeft mijn beeld van de DHKC veranderd. Daarvoor zag ik het enkel als een gewapende organisatie, maar er is ook een heel aspect van strijd voor de rechten van de bevolking. Sinds 1996-1997 heb ik vertalingen gemaakt van rapporten over de mensenrechten, communiqué’s van de DHKC maar ook poëzie en brieven van de families van politieke gevangenen aan Europese en Belgische parlementsleden. Maar de DHKC pleegt ook aanslagen in Turkije. Je moet het in zijn context zien. In België is een gewapende strijd natuurlijk waanzin maar in een land als Turkije, dat drie militaire staatsgrepen heeft gekend sinds de Tweede Wereldoorlog, waar op tien jaar tijd bijna één miljoen mensen zijn aangehouden en gemarteld, waar 40.000 Koerden vermoord zijn sinds de jaren ‘80, waar er honderden verdwijningen zijn, waar het terrorisme van de staat echt astronomisch is, zeggen dat de organisaties die hier tegen vechten terroristen zijn, dat is vatbaar voor discussie. Zapata heeft gewapende acties ondernomen, Ché Guévara ook. De meeste bewegingen die zich in Afrika verzetten tegen de kolonisatie waren gewapende bewegingen. Is dat een misdrijf? Ik denk dat in extreme gevallen van staatsgeweld zoiets begrijpelijk is. Ik zeg niet dat het te veralgemenen is, maar ik denk dat in heel specifieke gevallen, men niet zo paternalistisch moet doen en zeggen van “dit is goed en dat is slecht”. Je moet ook een beetje proberen te luisteren naar de mensen die zich verplicht voelen om naar de wapens te grijpen. De DHKC heeft geen gewapende vleugel omdat ze gek zijn op wapens. Als men alle geweldplegingen van de Turkse staat in rekening brengt, kun je misschien beter begrijpen waarom er in Turkije gewapende groepen actief zijn. Wat vindt u van de nieuwe Belgische antiterrorismewet? Als ik zeven jaar krijg voor het vertalen van een communiqué, dan is dat ook van belang voor de Belgische sociale bewegingen. Want wat mijn ideeën ook mogen zijn, misschien zijn ze vatbaar voor discussie, maar als men alleen op basis van het verkondigen van ideeën zeven jaar gevangenisstraf kan krijgen, dan mogen alle alternatieve informatienetwerken en linkse organisaties zich zorgen maken. Deze antiterrorismewet is een openlijke oorlogsverklaring aan alle vormen van politieke dissidentie. Er zijn bijvoorbeeld Belgische parlementsleden die contacten hebben met Palestijnse verzetsbewegingen, die op de Europese lijst staan van terroristische organisaties. Zullen die parlementsleden op een dag dan ook geen risico lopen op een veroordeling? Ik weet het niet, maar dat is het gevaar nu. Op 28 februari volgt de uitspraak. Wat gaat u dan doen? Ik zal het vonnis in alle sereniteit ondergaan en ik zal het recht op vrije meningsuiting tot op het einde verdedigen. In die zin ben ik gerust, want ik heb nooit enige misdaad begaan en ik heb nooit een daad van geweld gepleegd. In de gevangenis zal ik mijn vertalingwerk verder zetten. Delmulle zal me niet zo gemakkelijk elimineren. Kristel Cuvelier 15 februari 2006 |
Read more about: vrijheid, repressie & mensenrechten | supplements | |