Verdonk wil Orham Pamuk voor de rechter een belg - 26.01.2006 15:36
Op www.kifkif.be ('de interculturele site van Vlaanderen') staat volgende tekst te lezen van Marc-Antoon De Schryver: 'Absurdistan: Verdonk wil Orham Pamuk voor de rechter'. De titel van dit stuk is verkeerd en absurd, maar dat is de werkelijkheid ook: net nu we vernemen dat in Turkije, dat graag bij de Europese Unie wil, de schrijver Orham Pamuk aan een proces wegens ‘belediging van de nationale identiteit’ ontsnapt, gist in Nederland – dat mee aan de wieg stond van die Unie – een identiteitspolitiek het verketterde Turkije waardig. Want als het van minister van Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk afhangt, mag op straat alleen nog Nederlands gesproken worden. Orham Pamuk is een gevierde Turkse schrijver, internationaal befaamd (ook vertaald in het Nederlands). Hoe kwam hem een proces boven het hoofd te hangen? Hij had het gewaagd om in een Zwitsers kranteninterview te zeggen dat ‘in dit land een miljoen Armeniërs en 30.000 Koerden zijn vermoord’ – “historische feiten die in Turkije volgens de wet ‘beledigend zijn voor de Turkse nationale identiteit’,” aldus De Volkskrant (23/1/2006). (Het zou gaan om artikel 301 van de Turkse grondwet.) “Maar Turkije dingt naar het lidmaatschap van de Europese Unie. Het proces waarin de vrijheid van meningsuiting aan de orde was, werd door Europa nauwlettend gevolgd. De komende week neemt de EU het juridische systeem van het land onder de loep,” voegt de krant eraan toe. Dus stak het ministerie van justitie er een stokje voor: proces afgevoerd (1) . Mooi zo. Nu maar hopen dat de ‘Europese waakzaamheid’ ook ‘ijzeren Rita’ op andere gedachten kan brengen (of ben ik naïef?). De Nederlandse minister van Vreemdelingenzaken en Integratie wil namelijk een ‘landelijke burgerschapscode’ invoeren die voorschrijft hoe men zich in Nederland op straat moet gedragen. Ze vindt inspiratie in de lokale burgerschapscodes van de steden Gouda en Rotterdam. Maar in Gouda gaat die over zaken zoals ‘gooi geen vuil op straat’. Verdonk wil meer. Het komt er blijkbaar op neer dat haar code moet vastleggen waaraan je je moet houden als je de ‘Nederlandse nationale identiteit’ niet wil beledigen… Dat vergt natuurlijk onderzoek naar wat die identiteit precies inhoudt... Verdonk wil daarom naar eigen zeggen “met deskundigen aan tafel zitten om na te gaan wat belangrijk is, wat de Nederlandse identiteit is en waar de Nederlanders trots op zijn” (Het Volk, 23/1/2006). Maar voor de eerste leefregel is onderzoek blijkbaar overbodig, die ligt op voorhand al vast: op straat kan het Vaderland alleen het eigen welluidende Nederlands dulden. In de greep van de monoculturele mythe Turkije-Nederland, is die vergelijking niet wat overtrokken? Ik denk het niet. Ik zie in elk geval eenzelfde logica aan het werk. Het Turkse art. 301, de plannen van Verdonk: het zijn twee voorbeelden van hoe bepaalde sociale groepen in een samenleving (rechtse Turken, xenofobe autochtonen) hun macht willen verankeren in de werkelijkheid door die naar hun hand te zetten, naar hun beeld te herscheppen, door de beweeglijke diveristeit die elk territorium per definitie kenmerkt te smoren in een “mythe die wil dat de natie een vaste, onveranderlijke, collectieve identiteit zou bezitten, waaraan iedereen zich te conformeren heeft. De wortels daarvan zoekt ze bij voorkeur in de geschiedenis”(2). En het eerste slachtoffer is dan – samen met de diversiteit en iedereen die deze incarneert – steevast de historische waarheid. Want indien nodig, en dat is in zo’n geval altíjd nodig, wordt de geschiedenis met een dikke stift herschreven. Dat is zo in Turkije, waar de genocide op de Armeniërs ‘nooit heeft plaats gehad’, en dat zal zo zijn in Nederland (benieuwd welke plaats kolonialisme of collaboratie in Verdonks historisch gestoelde identiteitsverhaal zullen krijgen). Racistische tunnelvisie De Nederlandse dichter Remco Campert schrijft (De Volkskrant, 23/1/2006, onder de titel ‘Taalariër’): “Van tunnelvisie kun je niet meer spreken, Rita Verdonk kijkt door een rietje, zich niet bewust van de grote, veeltalige wereld en de rijkdom daarvan om haar heen. Kroegtafelpraat van de ergste soort, grenzend aan racisme. Of zou mevrouw Verdonk de Friezen op het oog hebben?” In dezelfde geest lezen we bij Marc Reynebeau (in De Standaard, 24/1/2006): “men kan zich voorstellen dat het niet gaat om de taal van Japanse toeristen, Zweedse zakenlui, Britse voetbalsupporters (…) Het gaat niet om de taal zelf, wel om de sprekers ervan” – dwz. om de zgn. ‘allochtonen’ (doet iemand ooit nog eens een inspanning om die term te definiëren?). Het gaat dus om racisme. Populisme (aanpassen of opkrassen) En natuurlijk, hoe kan het ook anders, neemt dit racisme de vorm aan van het hyper-‘democratische’ populisme. Want ja hoor: Verdonk zegt wat U denkt! Of liever: ze zegt wat ze denkt dat de kiezers willen horen... “Ik krijg van veel mensen mailtjes dat zij zich unheimisch voelen op straat” (‘unheimisch’: mooi woord, maar wel geen Nederlands(3)), verklaart ze haar voorstel in De Volkskrant (23/1/2006). Het mag dan xenofobie zijn, je moet wat de mensen vinden serieus nemen, hun standpunt moet het jouwe zijn. Welnu, de “autochtone Nederlanders vinden: ‘Je bent in Nederland gevestigd en dan spreek je Nederlands. Punt’.” (Dat wansmakelijk stellige ‘punt’! Het kan symbool staan voor de hele retoriek van het (zelf)kritiekloze, recht-voor-de-raapse zwart-witdenken dat zo kenmerkend is voor de autoritaire en rechtse standpunten van vandaag (en alle tijden?). Hoe complexer de wereld, hoe simplistischer de zogenaamde analyses en oplossingen… (Vervreemding? Omdat zij op straat geen Nederlands (willen) spreken! (4))). Maar ‘de mensen’, op wie slaat dat eigenlijk? Echt universeel lijkt deze categorie bij Verdonk in elk geval niet te zijn. Het is duidelijk: voor haar zijn er twee soorten Nederlanders, wij en zij, waartussen een hiërarchisch onderscheid gemaakt moet worden (boven/onder, goed/slecht). Ze mag dan minister zijn (voor iedereen)… Ze kiest kennelijk de kant van ‘ons’, de echte, goeie, keurige, gezellige, autochtone Nederlanders… Maar goed, door al die vreemde talen (en dan wellicht vooral door Arabisch, Surinaams en Turks) voelen ‘de mensen’ zich dus ‘unheimisch’. Verdonk en haar partij, de VVD, willen echter koste wat kost dat ‘de mensen’ zich ‘veilig voelen’… Dus ligt de oplossing voor de hand: “Om het veiligheidsgevoel van de bange blanke Nederlander te verhogen (Verdonk zei het met haast zoveel woorden), mogen allochtonen op straat niet meer gehoord worden. Misschien willen die Nederlanders hen het liefst ook niet meer zien...”(5). De vraag kan niet ontweken worden: hoe ver is Verdonk dàn bereid te gaan? Rechts-liberaal: het slechtste van twee werelden “Autoritaire regels willen opleggen die mensen controleren tot in hun dagelijkse leven, letterlijk zelfs tot in het praatje met de buurvrouw”(6) , gaat dat niet lijnrecht in tegen het liberalisme? De VVD is toch een liberale partij? Nuance: de VVD is réchts-liberaal. De klemtoon lijkt in deze wel héél sterk op de eerste lettergreep te liggen... Maar dat is net het pluspunt van dit soort dubbelzinnige termen: dat je naar believen de klemtoon kan verleggen. Dat laat je toe om onder een respectabele vlag een extreem-rechtse koers te varen. Want vraagje. Is dat ‘unheimische’ gevoel van ‘de mensen’ niet veeleer een symptoom? Evita Neefs denkt van wel. Wat Rita Verdonk weigert in te zien is, in de woorden van Neefs, dat “de klagers eigenlijk angst hebben voor de snel veranderende wereld om zich heen, dat ze het gevoel hebben dat ze de greep op hun omgeving, op hun toekomst kwijt zijn” (De Standaard, 24/1/2006) – en dat heeft niets te maken met ‘autochtoon’ of ‘allochtoon’ zijn, alles met mondialisering, vermarkting, onttovering, verzwakking van het middenveld. Nog een vraagje. Moeten we dan niet veeleer trachten iets te doen aan deze oorzaken van angst i.p.v. in krasse, stigmatiserende taal te pleiten voor een bijna totalitaire vorm van ‘symptoombestrijding’, zodoende het racisme en de xenofobie – en dus het ongenoegen (ooit al eens een gelukkige racist ontmoet?) – alleen maar vergrotend? Neefs: “Investeren in sociale organisaties, in een warme maatschappij zal (…) meer resultaat opleveren dan stoere taal.” Maar dàt wil Verdonk natuurlijk niet geweten hebben, ze is immers rechts-liberaal… Dubbelzinnige etiketten zoals ‘rechts-liberaal’ zijn dus echt handig… Je voert een anti-sociale politiek van ‘liberalisering’, in naam van de vrijheid en de economische competitiviteit, maar de sociale schade die je daardoor aanricht, corrigeer je met harde repressieve regelneverij. Het motto lijkt te luiden: ‘Een vrije markt voor een onvrije samenleving!’ (of omgekeerd). Ideetje voor een verkiezingsslogan? _______________________________ (1)Voor de volledigheid nog volgende informatie: “Rechts Turkije was woedend over zijn uitspraken maar ook linkse Turken waren geïrriteerd. Pamuk zei immers in het gewraakte interview met de Zwitserse krant dat alleen hij over de gruwelen tegen Armeniërs en Koerden durfde spreken. Linkse Turken die de kwestie al veel eerder aankaartten, ervoeren dit als een klap in hun gezicht” (NRC-Handelsblad, 23/1/2006). (2)Marc Reynebeau in De Standaard, 24/1/2006. (3)Het is naar het schijnt trouwens ook geen goed Duits: het moet ofwel ‘nicht heimisch’ ofwel ‘unheimlich’ zijn. (4)Het gaat trouwens om schandelijke misleiding. Zoals te lezen staat in het NRC-editoriaal van 23/1/2006: “Minister Verdonk kan beter de achterstand in taalcusussen wegwerken voor gretig wachtende immigranten”). (5)Marc Reynebeau in De Standaard, 24/1/2006. (6)idem |