| |
Rampen van 2005 - terugblik en vooruitzien Edward Tersmette - 14.12.2005 10:26
Een terugblikkend artikel op 2005 en handelt over de spirituele kanten van rampen als de tsunami en Katrina. Een beschouwing over hoe rampspoed en technologische vooruitgang de mens nopen tot bezinningen over de houdbaarheid van de planeet en hoe deze bestaansvragen beïnvloed zijn en worden door verdere calamiteiten en nieuwe wetenschappelijke inzichten. Het début de siècle gevoel: bijbelse rampen roepen om spiritueel antwoord. Katrina is al Amerika’s tsunami genoemd. In december 2004 dacht iedereen nog dat een ramp van een dergelijke omvang een “once in a lifetime” ervaring was, maar ruim een half jaar later sloeg de natuur opnieuw toe op een manier die niemand voor mogelijk zou hebben gehouden. De zeebeving in Azië was de eerste natuurlijke catastrofe van een planetaire omvang. Twee continenten werden fysiek getroffen (Azië en Afrika) en door het massatoerisme in de regio werden burgers uit de hele wereld getroffen en volgelingen van elke grote geloofsgroep – de veelal Christelijke toeristen en de Boeddhisten, Moslims en Hindoestanen uit de drie meest getroffen landen. De mensheid werd zo op een unieke manier met zijn planeet geconfronteerd en diep geraakt in zijn emoties en bewustzijn. Geestelijke leiders werden geraadpleegd met vragen over de rol van God in deze ramp. Het ging hier immers om een ramp van “bijbelse proporties” die vergelijkingen opriep met de zondvloed en de Apocalyps. Azië zou getroffen zijn vanwege de pedofilie en de handel in seks, drugs en alcohol op de getroffen stranden als die van Phuket. De New Age spiritualist Deepak Chopra sprak op televisie al over de aarde als levend organisme en beweerde dat de onrust van “Gaia” de onrust in de mensheid weerspiegelde. Anderen zagen in de aard van de ramp juist een bewijs voor het ontbreken van een God. De Tsunami van December 2004 is wat dat betreft te vergelijken met het neerstorten van de Twin Towers in September 2001. Ook toen sprak menigeen over de wraak van God tegen de arrogantie van de mens: de neerstortende torens als een moderne versie van de Babylon mythe, de tsunami als een moderne versie van de zondvloed. Toen Katrina een Amerikaanse metropool heeft verdronken en de daaropvolgende chaos uit hoofdstukken van Dante’s inferno deed denken, keek men opnieuw de hemel in om antwoorden te vinden. Er zijn momenteel veel mondiale processen in werking, die volledig uit de hand kunnen lopen. Het broeikaseffect is er duidelijk één van, dat heeft Katrina duidelijk gemaakt. Voeg daar het voortwoekeren van de Aids epidemie aan toe, de wereldwijde confrontatie tussen de islam en het westen en de doemscenario’s over nucleaire proliferatie en je hebt voldoende redenen om nerveus te worden. De internationale Climate Change Taskforce, opgezet door Britse, Amerikaanse en Australische onderzoeksinstellingen, voorspelde in een rapport van Januari 2005 dat de mens nog maar tien jaar heeft om een catastrofale klimatologische verstoring af te wenden. De astrofysicus Martin Rees gaf in zijn boek “Onze Laatste Eeuw” (2003) de mens nog maar 50 % kans om deze eeuw te overleven en hij voegt nog een heel lijstje calamiteiten aan het menu van deze eeuw toe, zoals kosmische inslagen en op hol geslagen virussen, superintelligente computers, nanotechnologie en deeltjesversnellers die de structuur van de ruimte kunnen gaan verknoeien. Grote catastrofes als deze tonen de sterke, diep gewortelde behoefte van de mens aan hogere krachten, oorzaken en oordelen. Hoe machtiger de mens, hoe meer men hoopt dat er toch nog iets boven ons is, om ons tegen onszelf te beschermen, of ons vanwege onszelf te bestraffen: God als tegenmacht dus, als “countervailing power”. Het positieve van dit alles is, dat er met de Twin Towers, de Tsunami en Katrina een eeuw is aangebroken die tot een spirituele doorbraak voor de mensheid zou kunnen leiden. Bij kleine rampen zoekt men naar kleine oorzaken, bij grote rampen naar grote oorzaken, dat is logisch. Dientengevolge praat de mensheid steeds meer over mensheid, praten aardbewoners steeds meer over onze planeet. Dat er een spirituele renaissance in wording is, ziet men niet alleen in de groeiende hang naar spirituele new age literatuur, maar juist ook in de wetenschap, die aan een eigen “new age” fase begonnen is. Geloof en wetenschap staan al eeuwen met elkaar op gespannen voet. Het langzame scheiden is met Galileo Galilei (1610 – de aarde draait rond de zon) in gang gezet en via Charles Darwin (1859 – evolutietheorie) en Albert Einstein (1905 -1915 - relativiteitstheorie) bij Georges Lemaitre aanbeland, die in 1927 als eerst de Big Bang theorie poneerde. Geloven in God en de Schepping is door de wetenschap nooit volledig om zeep geholpen, maar een religieus iemand moet geloven ondanks en niet dankzij wetenschappelijke vondsten en inzichten. In de jaren 60 en 70 zijn vele mensen opnieuw spiritualiteit gaan zoeken. Met name Oosterse spiritualiteit van het type-Bhagwan, maar ook westerse sekten stegen in populariteit. Veelal ging het hier echter niet om een nieuw religieus bewustzijn, maar een levensstijl waarin drugs, vrije seks en overlevering aan een leider een grote rol speelden. De ramp met de massale zelfmoordactie van 911 volgelingen van Jim Jones in 1978 in Guyana was een triest keerpunt. Sindsdien worden sekten als gevaarlijk bestempeld en trekken zij veelal marginale en verwarde mensen met een speciale apocalyptische onheilsverwachting, en vaak zijn ze, helaas, een laatste station voor de collectieve zelfmoord, zoals bij de Heaven’s Gate groep, die ook in 1997 met een zelfmoord van 39 volgelingen in het nieuws kwam (een daad die in hen ogen een transportmethode was naar een UFO die achter de Hale-Bopp komeet schuilging). Het laatste boek van Michel Houellebecq, De mogelijkheid van een eiland, draait rond een sekte die via cloning de mensheid van veroudering en dood wil verlossen. Maar ook deze sekte draait rond de seksuele verering van de leider. De laatste jaren is spiritualistische literatuur steeds populairder en interessanter gaan worden. Steeds minder mensen in het Westen gaan naar de kerk (of de sekte), maar steeds meer mensen kopen spirituele literatuur in de boekenwinkels. Er is ontkerkelijking, maar een groeiend aantal mensen gelooft wel dat er iets is dat boven feit en wetenschap uitstijgt – het “ietsimse” heeft een groeiende aanhang. Geloof en spiritualisme ontzuilt en democratiseert – de drempel naar spiritualisme is veel lager geworden, mede door internet. Je hoeft er geen kerk of sekte meer voor in te gaan. Ook in Nederland zijn de boeken van, bijvoorbeeld, James Redfield (de verschillende delen en “inzichten” van de Celestijnse Belofte) en Neal Donald Walsch (zijn zogenaamde Gesprekken met God) razend populair. En interessant. Interessant omdat dergelijke auteurs via meditatie tot inzichten komen die door nieuwe wetenschappers via berekeningen veelal ook bereikt worden. Waar voorheen de gelovigen over een superwezen spraken, en de wetenschappers over een oerexplosie, praten “new age” en “new science” nu beiden over dezelfde onderwerpen: zoals parallelle werelden, meerdere dimensies en energie als bron van alle materie. Wiskundigen die aan kwantum mechanica, (super) snaren, branen, en M-theorie (de theorie van het alles) werken, geven toe niet altijd meer te weten of ze een exacte wetenschap of een metafysische filosofie beoefenen. En of hun inzichten uit hun eigen denken voortkomen, of hen door hogere machten worden ingefluisterd. Geen wonder, want welk driedimensionaal wezen kan zich een werkelijkheid voorstellen die uit meer dan tien dimensies bestaat – één van de uitvloeiselen van de kwantumtheorie. Een schrijver als de Britse natuurwetenschapper Paul Davies staat in zijn “The Mind of God” (1992) met één been in de wetenschap en met de ander in de mystiek. Religieus en spiritueel bewustzijn worden zelf ook steeds meer van hun eigen raadselen ontdaan, nu de Amerikaanse bioloog Dean Hamer in zijn “The God Gene” (September 2004) stelt dat ons individuele genetische pakket “verantwoordelijk” is voor het ontstaan of uitblijven van geloof in de mens. Geloof is gewoon erfelijk net als zwaarlijvigheid, intelligentie of krullen in je haar. Wie in een interveniërende, persoonlijke God gelooft zal steeds meer persoonlijke moeite krijgen met rampen van het formaat van de Twin Towers, de Tsunami en Katrina. En wie Martin Rees gelooft, moet er rekening mee houden dat zowel de natuur als de mens tot nog veel grotere rampen in staat zijn. Wat dat betreft hebben deze drie gebeurtenissen wellicht slechts de toon van de komende eeuw gezet, een voorproefje van wat ons de komende honderd jaar te wachten staat. Als reactie zal de mensheid steeds meer op zoek gaan naar diepere verklaringen en inzichten over het leven, willen we niet allemaal nihilistisch en fatalistisch worden. Dit zal verder worden gevoed door het feit dat de mens zelf steeds beter in staat zal zijn het verschijnsel “leven” te beheersen en als ersatz- God te opereren. Alleen al in 2005 is de Amerikaanse professor Montemagno van de University of California er in geslaagd robots met spierweefsel te kweken die hij “levend” noemt, terwijl zijn collega Lipson in New York zelfreplicerende robots heeft gemaakt. Dit terwijl Aubrey de Grey, geneticus uit Cambridge, voorspelt dat de veroudering van de mens binnen een paar decennia een halt toe kan worden geroepen en dat “dood door veroudering” een uitroeibare ziekte is. Als de mens de grenzen van het leven steeds verder kan uitrekken, maar ook een steeds serieuzere bedreiging voor de voortzetting van dat leven op deze planeet zal worden, dan noopt dat de mens tot de ontwikkeling van een nieuw ethisch en spiritueel handvest dat als leidraad kan dienen bij ons handelen. De idee van een persoonlijke, interveniërende God zal immers steeds onbevredigender zijn in het zicht van zoveel calamiteiten. Uit de confrontatie tussen toenemende rampspoed en de volgens Hamer genetisch gedetermineerde behoefte aan geloof, zal een door de wetenschap gevoed nieuw spiritueel bewustzijn groeien. In deze eeuw zullen wij (moeten) leren, als collectief of ieder voor zich, hoe dat leven is ontstaan en wat de rol van dat leven is. Mensen zullen hun eigen antwoorden zoeken op de vraag wat het betekent om mens te zijn, of er hogere machten zijn die ons tegen onszelf kunnen beschermen, en hoe wij de aarde kunnen handhaven en leefbaar kunnen maken. De bijbelse rampen aan het begin van deze eeuw, en het vermoeden dat het allemaal wellicht nog veel erger zal worden, dagen ons als mens en aardbewoner uit, en waarschuwen ons. Een spirituele renaissance zit er wellicht aan te komen – dat is, in tijden die volgens cultuurcritici de laatste jaren in het Westen veelal getekend werden door nihilisme, hedonisme en verveling, het goede nieuws van de rampen die uit de lucht boven Amerika en onder de zee in Azië op ons af kwamen. Edward Tersmette Werkt bij de Europese Commissie maar schrijft op persoonlijke titel E-Mail: Edward.Tersmette@cec.eu.int |
Read more about: natuur, dier en mens wereldcrisis | supplements | |