Tijd voor een revolutionaire Haagse cultuurom Wouter ter Heide. - 22.09.2005 16:44
Voor het dichten van de kloof tussen burger en politiek en voor de beteugeling van de maatschappelijke problemen, zal ons democratisch bestel op de schop genomen moeten worden. Van een autistisch naar een organisch regeringsbeleid. Volgens premier Balkenende functioneert het huidige kiesstelsel prima en wil hij daarom geen verandering, zoals blijkt uit het interview in Elsevier van 17 september jongstleden, ‘Ambt niet op de schop’. Daarmee geeft hij aan geen boodschap te hebben aan de gedachten over bestuurlijke vernieuwing van zijn collega, D66-minister Pechtold. Persoonlijk kan ik daar nog wel vree mee hebben. Ernstiger is echter, dat hij zich daarmee niet profileert als een staatsman die uit het ware democratische hout is gesneden. Daarmee bedoel ik een ‘vader des vaderlands’ of ‘primus inter pares’, die boven de partijen staat en in zowel woord als daad rekening houdt met de diverse vernieuwende denkbeelden die in de samenleving leven. Daarin nu wringt de schoen. Met zijn negatie van de hervormingsgedachten van minister Pechtold, neemt hij namelijk niet alleen zijn collega-minister niet serieus, maar gaat hij bovendien voorbij aan het steeds manifester wordende besef in onze samenleving, dat ons partijpolitieke bestel niet is opgewassen tegen de noden van onze tijd, omdat deze niet van partijpolitieke aard zijn. Vandaar dat veel Nederlanders zo langzamerhand beseffen dat de onoplosbaarheid daarvan niet ligt aan een partij of partijcoalitie, laat staan aan een partijpoliticus persoonlijk, maar aan onze overjarige partijpolitieke pikorde. Díe zal Den Haag allereerst op de schop moeten nemen ten gunste van een overkoepelende consensus orde, waarmee de gemeenschappelijke problemen effectief (want gezamenlijk!) bestreden kunnen worden. Helaas is een dergelijk verstrekkend Haags initiatief, dat boven persoonlijke en partijbelangen uitstijgt, niet te verwachten. Allereerst omdat de oproep daartoe niet zal aanslaan op de rotsbodem van Het Binnenhof, door de autistische trekken die zo kenmerkend zijn voor het gedrag van onze partijpolitieke kopstukken. De reactie van onze premier op de hervormingsgedachten van minister Pechtold, is hiervan een sprekend voorbeeld. Daarnaast is het niet reëel om te veronderstellen dat onze Haagse politici uit vrije wil in eigen partijpolitiek (zit-)vlees zullen snijden, dus er vrijwillig aan mee zullen helpen zichzelf buiten spel te zetten. Met veel omhaal van woorden en uiterlijk vertoon, zullen regering en parlement zich daardoor ledig blijven houden met een beleid dat met zijn rug naar de toekomst staat. Ter doorbreking van de daarmee gepaard gaande onvrede, die zich hoe langer hoe meer uit in gewelddadig verzet, wordt het tijd voor het inslaan van een nieuwe weg in een volkomen nieuwe richting die de gehele politiek van onze aardbol kan veranderen. Daarbij denk ik aan een beleidsomslag van autistische in organische richting, die op termijn wereldwijd zijn vruchten zal afwerpen. Wat die broodnodige beleidsomslag betreft, sluit ik mij graag aan bij de gedachten daarover van Denis de Rougemont, zoals hij die in 1947 ventileerde op het grote congres der Unie van Europese Federalisten te Montreux. Vrij vertaald naar onze tijd houden deze in, dat wanneer partijen ertoe zouden kunnen komen zichzelf te zien als verschillende organen van eenzelfde lichaam, zouden zij inzien dat hun harmonie een levensnoodzakelijkheid is en geen concessie die hun gevraagd wordt, of vermindering van hun eigen waarde. Door acceptatie van dit inzicht zal elke partij er slechts toe worden uitgedaagd om in het belang van het algemeen (de gezondheid van het hele lichaam, ofwel het welzijn van de gehele samenleving) het beste van zichzelf te geven. Uiteraard, een ieder op eigen wijze, ofwel naar eigen aard en kunde. Concurrentie (strijd om de macht) en verdraagzaamheid of tolerantie (dat meestal uit scepticisme wordt geboren), spelen bij dat geven geen enkele rol. In dat organische beleidsconcept, draait namelijk alles om het (democratische) belang van het algemeen, dat tegelijkertijd op elk orgaan (een ieder) uitstraalt. Vandaar dat van concurrentie en verdraagzaamheid of tolerantie niet gesproken kan worden. Onze longen hoeven immers niet te concurreren met ons hart wat de machtsvraag betreft! Wel vormt respect voor elkaar een vereiste, maar met verdraagzaamheid of tolerantie van het hart door de longen heeft dat niets te maken. Met intolerantie en onverdraagzaamheid evenmin. De longen kunnen immers niet tot het hart zeggen: “Wij hebben je niet nodig!”. Enkel wordt hen gevraagd goede longen te zijn en naar de mate waarin zij daarin slagen helpen zij het hart een goed hart te zijn, waardoor zij beide meehelpen aan de realisatie van een gezond en levenskrachtig lichaam. Dankzij de dwingende eis van het onderlinge respect, is het voor onze hersenen (ons politiek zenuwcentrum) een koud kunstje om ons lichaam (de totale samenleving) van top tot teen optimaal te laten functioneren, zowel letterlijk als figuurlijk. In de samenleving die functioneert als een organische eenheid gelijk ons lichaam, zal namelijk geen ruimte (en dus geen ontplooiingsmogelijkheid) meer zijn voor de wortel van het kwaad: het onnatuurlijke (want gekunstelde!) vijanddenken, dat ook eigen is aan ons verheerlijkte partijpolitieke stelsel. De discussies (met de komende verkiezingen in het achterhoofd) tussen de fractievoorzitters tijdens de algemene beschouwingen spreken wat dat betreft boekdelen. Hoe verstandig en speels ze ook ogen voor het oog van de tv, tot de broodnodige consensus in het publieke domein zullen ze nooit voeren. Op de lange termijn echter wel tot het tegendeel daarvan: de oorlog van allen tegen allen. E-Mail: wouter.ter.heide@12move.nl |