Homofobie, Transfobie: de moord op Gwen Araujo Marc-Antoon De Schryver - 17.09.2005 10:48
Newark 2002, een ‘feestje’: Gwen Araujo, een 17-jarig meisje, wordt door drie mannen geschopt, gewurgd en begraven omdat zij, na orale seks, ontdekken dat Gwen ‘in werkelijkheid’ een jongen is. Gwen Araujo was gewoon zichzelf. Maar helaas: ze was ook een oude hetero-nachtmerrie, duizend en één maal uitgesmeerd in ‘humoristische’ films en homofobe lollen. Dat kostte haar het leven. Volgens de verdediging geen moord maar doodslag… In juli-augustus 2004 lezen we in Uitkomst (‘het homo informatieblad van Vlaanderen’) dat “Gwen Araujo (…) op 19 oktober 2002 werd vermoord in Newark (California, US) (…) door drie mannen toen zij ontdekten dat Gwen in werkelijkheid een jongen was. De mannen, die orale seks met haar hadden gehad, waren zo verontwaardigd dat ze haar begonnen te slagen. Ze werd uiteindelijk naar de garage gesleept en met een touw gewurgd. Haar lichaam werd begraven en enkele weken later ontdekt.” Of in een andere, lichtjes afwijkende, meer gedetailleerde versie van de gewelddadige feiten: “They kneed her in the face, slapped, kicked and choked her, beat her with a can and a metal skillet, wrestled her to the ground, tied her wrists and ankles, strangled her with a rope, and hit her over the head with a shovel. She begged for mercy, offered money in a desperate attempt to buy her freedom, and said her last words: “Please don’t, I have a family.” Her killers buried her in a shallow grave and went to McDonald’s for breakfast.”(1) Uitkomst vervolgt: “Het proces startte op 14 april 2004 en begin juni trok de jury zich terug om zich te beraden over de schuldvraag. Zelfs na tien dagen overleg kon de jury niet tot een eensluidend verdict komen. Allen waren het eens dat het moord was en geen doodslag, wat de verdediging gepleit had, maar ze konden het niet eens worden of er voorbedachtheid in het spel was of niet.”(2) Intussen kwam er een tweede proces, en op 12 september 2005 werd dan toch een uitspraak bereikt. Twee van de drie verdachten werden schuldig bevonden aan moord in de tweede graad. Meer informatie hierover, en commentaar, vind je op Gwen Araujo, www.jaimsite.homestead.com/gwenaraujo.html BLAMING THE VICTIM Het gebruik van het ‘gay panic’ argument om deze moord te verzachten tot ‘doodslag’, heeft veel stof doen opwaaien. Nochtans is het een strategie die in rechtszaken in de VS al vaker is gehanteerd (en soms met succes). De ‘paniek-strategie’ komt er op neer dat “the defense argues that discovery of the victim’s sexual orientation, gender, race or religion so enraged the defendants that they cannot be held fully accountable for their actions.” (3) Op initiatief van Equality California is er nu een voorstel om de bestaande definitie van ‘vrijwillige doodslag’ zo aan te passen dat dit argument niet langer kan worden uitgespeeld. Een dergelijke hervorming werd eerder reeds op ethische en juridische gronden verdedigd door Victoria Steinberg (4). Nu vind het voorstel ook gehoor bij politici, waaronder de Democratische volksvertegenwoordiger Sally Lieber. “We should not allow criminal defendants to blame their victims,” verklaart Lieber. “We probihit discrimination based on race, religion, gender and sexual orientation in nearly all areas of public life. Why should we allow killers to use bias and intolerance as a justification for murder?”(5) Blaming the victim, daar komt het inderdaad op neer. “My family had to sit through a five week trial in which we were told again and again that Gwen was to blame for her own murder,”(6) verklaarde de moeder van Gwen na het eerste proces. Maar volstaat het om de daders aan te pakken? HOMOFOBIE DAG IN DAG UIT Het probleem is in elk geval breder dan de vraag of het ‘gay panic’ argument al dan niet aanvaardbaar is in de rechtszaal. Net zoals we ons bij racistische misdrijven niet enkel mogen concentreren op de schuld van de individuele dader, omdat we onze blik dan afwenden van het systeem van geïnstitutionaliseerd racisme dat de voedingsbodem voor zo’n misdrijf is, moeten we ook de moord op Gwen Araujo in zijn context durven plaatsen: het heteronormatieve systeem waarin wij leven. Dat is een systeem waarin elk van ons van jongs af aan in een hokje wordt gedrukt: je bent een jongen of je bent een meisje, et c’est pas la même chose! Hokjes die ons vertellen wat we wel en niet moeten doen, wie we wel en niet mogen zijn. Deze ‘seksuele opvoeding’ wordt door de meeste mensen als ‘normaal’ aanvaard en gelaten ondergaan. Anderen passen minder goed in het plaatje – zij zien in (en ondervinden aan den lijve) dat de grenzen die dit systeem oplegt volkomen arbitrair zijn. Hoe arbitrair ook, deze opvoeding is wel fundamenteel voor het in stand houden van de ongelijke wereld waarin wij leven (en het is op gendervlak in feite haar enige grondslag en levensverzekering). Deze orde bedreigen, al is het maar door gewoon ‘anders’ te zijn, doe je niet ongestraft. Gwen Araujo heeft het ondervonden. We leven nog steeds in een wereld waarin onverminderd geldt dat “Être un homme, c’est ne pas être un homosexuel” – en uiteraard al helemaal geen vrouw. Dat heeft Elisabeth Badinter in De l’identité masculine (1992) goed gezien. De mannelijke identiteit wordt negatief geconstrueerd: tegen vrouwen, tegen homo’s. Een penibele onderneming, die veel ‘mannen’ gevangen houdt in de constante angst te worden betrapt op ‘onzuiverheden’. Een terreur die hen verplicht zich constant te bewijzen, wat neerkomt op constant bewijzen geen vrouw of homo te zijn. Deze ‘paranoïde’ mannelijke identiteit is uiteraard niet aangeboren. Maar ze wordt mannen wel langs alle mogelijke kanalen ingelepeld, keer op keer, zodat ze geïncorporeerd en een ‘tweede natuur’ wordt. ACE VENTURA Eén van die indoctrinatiekanalen is de commerciële filmcultuur. En een lukraak maar sprekend voorbeeld is de film “Ace Ventura, Pet Detective” met Jim Carrey. Het komische hoofdpersonage, wiens viriliteit meermaals in de verf wordt gezet, raakt op een bepaald moment verzeild in een hevige kus-scène met een vrouw, de slechterik van dienst (personage met ‘ideale maten’ maar met het karakter van een bitch, want ze heeft een strenge blik en loopt niet constant lieftallig te glimlachen). In een zwak (vrouwelijk?) moment valt ze voor zijn charmes, maar onze held laat haar vernederd achter. Wanneer het hem enkele uren later daagt dat hij ‘in werkelijkheid’ een man gekust heeft, gaat hij door het lint: hij steekt z’n hoofd in de WC-pot, spoelt door, gorgelt met bleekwater, zet een WC-ontstopper aan zijn lippen… En zo gaat het nog even door, één van de hoogtepunten van de film. Voor een kritische kijker is dit lachen met homofobie. Maar dat is niet het effect waar deze populaire film op speelt: de makers van deze scène weten dat deze ‘lol’ zal aanslaan omdat zij inspeelt op quasi-universele ‘mannelijke’ gevoelens en angsten, die de scène op haar beurt weer aanwakkert en verstrekt. Jim Carrey mag dan een hedendaagse Fernandel zijn: onweerstaanbaar grappig – in feite is dit gewoon homofobe humor. Oude afgezaagde homofobe humor bovendien. Maar vooral: deze humor is niet onschuldig. Want is het vergezocht om, alle verhoudingen in acht genomen, een link te zien tussen de ‘fratsen’ van Jim Carrey (et les autres) en de moord op Gwen Araujo? Ik vrees van niet. NOG VEEL WERK: GET ORGANIZED! Gwen Araujo is vermoord omdat ze tansgender was. Dat probleem is geenszins marginaal. We mogen ons immers niet focussen op het feit zulk geweld ‘maar zelden’ zou voorkomen omdat er maar nu éénmaal ‘maar weinig transseksuelen’ zijn (zelfs dan is het onmenselijk ten overstaan van de betrokken individuen om hun lijden marginaal te noemen). Het probleem is vooral niet marginaal omdat het aantal mannen dat door onze ‘cultuur van de mannelijkheid’ wordt voorbestemd om – in de ‘juiste’ omstandigheden – hetzelfde moorddadige gedrag te stellen, niet marginaal is. Misschien had de verdediging in het Araujo-proces dan toch een punt. Het is immers niet onredelijk te stellen dat de daders deze moord ‘nodig hadden’ om hun ‘geschonden mannelijkheid’ te herstellen – een groteske mannelijkheid die hen is opgedrongen door de homofobe en seksistische kern van hun cultuur. Dat maakt tegelijk duidelijk dat niets aan deze moord onvermijdelijk was. Cultuur is niet gegeven maar wordt gemaakt, en kan dus worden veranderd. Maar er is nog veel werk aan de winkel: feministen, queers en holebi-militanten kunnen maar beter niet indommelen. De strijd tegen de ‘evidenties’ van de seksuele orde, tegen haar arbitraire definities, tegen haar verhulde machtsverhoudingen – die strijd is lang, moeizaam, complex, en ze moet dagelijks en georganiseerd gevoerd worden. Het is de immense individuele en collectieve arbeid van unlearning en destroying heteronormativity. Noten (1) Victoria Steinberg, “A Heat of Passion Offense: Emotions and Bias in ‘Trans Panic’ Mitigation Claims”, in pdf te lezen op www.jaimsite.homestead.com/gwenaraujo.html (2) Guido Vandenhouten in Uitkomst, juli-augustus 2004, p.19. (3) OIA Newswire, “Gay Advocacy Org. Proposes Ban on ‘Panic’ Strategy”, www.outinbakersfield.com (4) Zie noot 1. (5) Zie noot 3. (6) Zie noot 3. E-Mail: marcantoon@yahoo.com |