NOSberichtgeving dd 9-6 tav terreurverdachten Astrid Essed - 13.06.2005 05:11
Middels haar berichtgeving dd 9-6 tav de arrestatie van 4 Iraki's getuigt de NOS teletekstredactie niet alleen van onzorgvuldige berichtgeving, maar tevens van een impliciete verdediging van de zowel in Nederland, andere Europese landen als in de VS internationaalrechtelijk onjuist gehanteerde definitie van het begrip terrorisme. Aan de teletekstredactie van de NOS Geachte Redactie, Ik wil graag uw aandacht vragen voor het volgende: In uw berichtgeving dd 9-6 maakt u melding van het feit, dat de Nationale Recherche vier Iraakse mannen heeft opgepakt, van wie zeker een als terreurverdachte wordt beschouwd en van een ander wordt onderzocht of hij bij terrorisme betrokken is. Verder vermeldt u, dat de twee andere gearresteerde Iraakse mannen van andere misdrijven worden verdacht. U vervolgt uw berichtgeving met de mededeling, dat op een videoband te zien is, hoe de genoemde terreurverdachte in Fallujah mijnen legt waarmee hij een Amerikaans konvooi wil opblazen. U vermeldt vervolgens, dat het OM wil nagaan of er daardoor in Fallujah slachtoffers zijn gevallen. U beeindigt uw berichtgeving met de mededeling, dat het OM geen aanwijzingen heeft, dat de vier aanslagen in Nederland planden. In uw slotzin vermeldt u, dat een AIVD-tip deze zaak aan het rollen bracht. Met deze wijze van berichtgeving zonder enige kritische achtergrondinformatie uwerzijds maakt u zich enerzijds schuldig aan een impliciete verdediging van de in leidende Nederlandse en Amerikaanse politieke kringen heersende internationaalrechtelijk onjuiste definitie van het begrip terrorisme, anderszijds getuigt u in uw wijze van berichtgeving van journalistieke onzorgvuldigheid. Journalistieke onzorgvuldigheid: In het begin van uw berichtgeving stelt u, dat de Nationale Recherche vier Iraakse mannen heeft opgepakt, van wie er een als terreurverdachte wordt beschouwd en van een ander wordt onderzocht, of hij mogelijkerwijs betrokken is bij terrorisme. Tav de twee andere gearresteerden vermeldt u vervolgens, dat zij van andere misdrijven worden verdacht. In uw slotzin echter wekt u met uw vermelding, dat het OM geen aanwijzingen heeft, dat de vier aanslagen in Nederland zouden plannen, de indruk, dat alle vier mannen verdacht zouden worden van terrorisme, hetgeen in strijd is met uw eerdere vermelding van ten hoogste twee verdachten. Uiteraard bent u zich ervan bewust, dat een en ander aanleiding kan zijn tot verwarring bij het teletekstlezende publiek en ik spreek dan ook de hoop uit, dat u bij een volgende berichtgeving zult getuigen van grotere zorgvuldigheid in dezen. Terrorisme: Ernstiger echter acht ik het feit, dat u in uw berichtgeving tav het tegen de betreffende verdachte aangevoerde video-bewijsmateriaal waarbij hij in Fallujah mijnen gelegd zou hebben onder een Amerikaans convooi, de indruk wekt, dat hier sprake zou zijn van terrorisme, hetgeen genendele het geval is. Te uwer informatie: Uiteraard bent u op de hoogte van het feit, dat er vanaf de Brits-Amerikaanse verovering van Irak dd april 2003 tot op heden sprake is van de Brits-Amerikaanse bezetting van Irak [internationaalrechtelijke definitie voor de militaire aanwezigheid van een buitenlandse mogendheid op het soevereine grondgebied van een andere Staat] Zonder nader te willen ingaan op de politiek-humanitaire componenten van deze bezetting dient gememoreerd te worden, dat deze bezetting heeft geleid tot toenemende onderdrukking en een groot aantal mensenrechtenschendingen cq oorlogsmisdaden van Brits-Amerikaanse militaire zijde. Een en ander heeft uiteraard geleid tot verzet, enerzijds in de vorm van de zeer verwerpelijke militaire aanvallen op burgers en burgerdoelen, hetgeen de internationaalrechtelijke definitie is van terrorisme, anderszijds tot het internationaalrechtelijk gelegitimeerde verzet tegen het leger van de Brits-Amerikaanse bezettingsmacht en de hen ondersteunende troepen [zie artikel 1 van het aanvullende Protocol van de 4e Conventie van Geneve] Zoals u uiteraard weet, heeft er vorig jaar o.a. in Fallujah zowel in maart als in november een opstand plaatsgehad tegen de Amerikaanse bezettingstroepen, waaraan in de door u genoemde videoband wordt gerefereerd. Aangezien op deze videoband sprake is van een mogelijke actie tegen een Amerikaans legerconvooi, is in dezen dan ook geen sprake van terrorisme, maar internationaalrechtelijk gelegitimeerd verzet. Het is mi dan ook van belang, dat u hiervan in uw berichtgeving melding maakt, zoals wel door uw Belgische teletekst-collega's wordt gedaan. Overigens kunt u bovenstaande informatie tav het verschil tussen terrorisme en gelegitimeerd verzet aantreffen op de website van het Rode Kruis, www.icrc.org, alwaar u tevens de volledige tekst van alle Geneefse Conventies alsmede de toegevoegde Protocollen kunt aantreffen. Ik spreek dan ook de hoop uit, dat u bij een volgende berichtgeving tav dit onderwerp van bovenstaande informatie wilt melding maken. Een en ander zal leiden tot een eerlijkere en objectievere berichtgeving dienaangaande, hetgeen uw journalistieke taak is tav het teletekstlezende publiek. Vriendelijke groeten Astrid Essed |