De Israelische militaire invallen in N-Gaza Astrid Essed - 05.11.2004 15:53
Bij haar recentelijk-gepleegde militaire invallen in Noord-Gaza heeft het Israelische leger zich schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden Dit artikel is tevens gepubliceerd in het recentelijk-uitgebrachte nummer van de Uitpers, www.uitpers.be Artikel: De politiek-humanitaire implicaties van de Israelische militaire aanvallen in Noord-Gaza De recentelijk gepleegde Israelische militaire aanvallen op Noord-Gaza, die hebben plaatsgehad vanaf 28 september tot 15 october, waarbij meer dan 130 Palestijnen werden gedood, 421 mensen gewond raakten en meer dan 91 huizen werden vernietigd, behoren humanitair gezien tot een van de zwaarste militaire operaties in Noord-Gaza sinds het begin van de Tweede Intifadah in september 2000. Aanleiding voor deze aanvallen vormden twee Palestijnse raketaanvallen op de Israelische grensstad Sderot waarbij twee Israelische kinderen om het leven kwamen. Hoewel uiteraard het afvuren van Palestijnse raketten op Israelische burgerdoelen zowel in Israel als in de bezette Palestijnse gebieden als zodanig een ernstige mensenrechtenschending is, zeker wanneer daarbij burgerslachtoffers vallen, is het in dezen evident, dat de Israelische reactie hierop in de vorm van een grootschalige militaire aanval met daaraan inherent mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden, ten enenmale onacceptabel is. A Militaire acties: De Israelische militaire acties werden voornamelijk uitgevoerd in het vluchtelingenkamp Jabaliya, een zeer dichtbevolkt woongebied, bestaande uit 100.000 inwoners en de nabijgelegen steden Beit Hanoun en Beit Lahiya. Hierbij werd gebruik gemaakt van meer dan 200 tanks, begeleid door pantservoertuigen, legerbulldozers en helicopters. Niet alleen was er sprake van een buitenproportionnele militaire actie in dezen, ernstiger is het feit, dat tijdens deze acties sprake is geweest van ernstige mensenrechtenschendingen c.q .oorlogsmisdaden. A Mensenrechtenschendingen cq oorlogsmisdaden: 1 Willekeurige beschietingen en raketaanvallen: Een van de grondregels van de 4e Conventie van Geneve, het humanitair oorlogsrecht alsmede het stelsel van rechtsbepalingen, dat de bescherming van burgers in een bezet gebied reguleert is, dat iedere legermacht bij haar acties strict onderscheid dient te maken tussen combatanten [militairen en strijders] en non-combatanten [burgers]. Wanneer er sprake is van een in elkaar overlopende situatie [de aanwezigheid van strijders in een als bugerdoel gedefinieerd gebied zoals steden, dorpen en vluchtelingenkampen] dient het leger alle mogelijke voorzorgen in acht te nemen om de burgerbevolking te beschermen. Het Israelische leger heeft echter zowel bij haar inval in het vluchtelingenkamp Jabalyia als de steden Beit Hanoun en Beit Lahiya geen enkele voorzorgsmaatregel in acht genomen ter bescherming van de burgerbevolking, hetgeen heeft geresulteerd in het willekeurig schieten op burgers en raketbeschietingen met als gevolg niet alleen een groot aantal doden, maar met name een percentagegewijs groot aantal kinderen. 2 Liquidaties: Niet alleen is er sprake geweest van willekeurig schieten met alle gevolgen daarvan, ook zijn er middels raketaanvallen met name in het Zuiden van Gaza een aantal politieke liquidaties op Palestijnse leiders-activisten van Hamas en Al-Aqsa Martelarenbrigades uitgevoerd, die niet alleen als buitengerechtelijke executies ernstige schendingen zijn van het Internationaal Recht, maar daarenboven eveneens een aantal burgerslachtoffers hebben veroorzaakt. 3 Huisvernietigingen: Tijdens deze Israelische militaire acties is er ook sprake geweest van een groot aantal huisvernietigingen met name in Jabalyia, in totaal 90 huizen met als gevolg meer dan 675 daklozen. Ook hier is, nog afgezien van het humanitair-onacceptabele aspect, sprake van een ernstige schending van het Internationaal Recht, dat het vernietigen cq onteigenen van land, huizen en andere bezittingen van ''beschermde personen'' [mensen, die leven onder een bezetting] verbiedt. Ook de door het Israelische leger aangevoerde argumentatie, dat een en ander een ''militaire noodzaak'' zou zijn, snijdt geen hout. In de eerste plaats was daarvan in dit geval geen sprake, in de tweede plaats is het leger in dat geval verplicht de betrokken burgers te evacueren en hen andere woonruimte ter beschikking te stellen, hetgeen niet alleen in dit geval, maar ook in alle voorafgaande gevallen van Israelische huisvernietigingen niet heeft plaatsgehad. In totaal zijn er in de Gazastrook vanaf het begin van de Tweede Intifadah in 2000 reeds 1200 huizen vernietigd, met alle humanitaire gevolgen van dien. 4 Afsluiten van gebieden: Tevens is er bij deze militaire operatie sprake geweest van een kortere of langere belegering van een aantal gebieden zoals delen van Jabalyia, Beit Hanoun en omliggende dorpen, waardoor ongeveer 36.000 Palestijnen niet alleen van de buitenwereld waren afgesloten, maar eveneens verstoken waren van electriciteit en water. 5 Gebrek aan medewerking aan hulpverleningsinstanties: Ondanks de internationaalrechtelijke verplichting in het geval van een belegering te allen tijde humanitaire en medische hulp door te laten, kregen medische en hulpverleningsorganisaties van het Israelische leger weinig tot geen medewerking tot het verlenen van noodzakelijke medische hulp aan zieken en gewonden met ale humanitaire gevolgen van dien. B Internationale kritiek: Het is in dezen evident, dat deze Israelische acties, die officieel werden beeindigd op 15 0ctober, aanleiding gaven tot zware internationale kritiek, zowel van de kant van internationale mensenrechten en hulporganisaties zoals Amnesty International, Unicef en de UNWRA als van Arabische en andere internationale politici met name uit de Derde Wereld. Ook van de kant van de EU werden deze acties veroordeeld als ''buitenproportioneel'' en werd een beeindiging van de acties geeist. VN-Resolutie: Een en ander resulteerde in een door Algerije, Pakistan en Tunesie ingediende VN-Veiligheidsraadsresolutie, die opriep tot onmiddellijke terugtrekking van de Israelische troepen uit Noord-Gaza. Zoals te verwachten was, werd deze ontwerp-resolutie getroffen door een veto van de VS, die overigens reeds 65 keer in de VN-Veiligheidsraad een veroordeling van Israel door een veto had getroffen. Tekenend was overigens wel, dat op drie onthoudingen na [Roemenie, Duitsland en Groot-Brittannie] alle overige elf VN-Veilgheidsraadsleden waaronder zowel permanente als Frankrijk, Rusland en China als niet-permanente leden [in dezen een aantal Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen] voor stemden. C Politieke strategieen 1 VN-Vredesmacht: Gezien de voortdurende escalatie van het Midden-Oostenconflict, hetgeen voornamelijk te wijten is aan de Israelische bezetting en de nederzettingenpolitiek met daaraan inherentent bovengenoemde mensenrechtenschendingen, zou het sturen van een VN-vredesmacht naar het Midden-Oosten ter bescherming van de Palestijnse burgerbevolking een goed alternatief zijn, ware het niet dat er sprake is van een voortdurende Israelische en Amerikaanse obstructie hiertegen. Vanuit Israelische en Amerikaanse kringen zullen tegen een vredesmacht waarschijnlijk de bijkomende argumenten geopperd worden, dat het Gaza-terugtrekkingsplan van de Israelische premier Sharon bij dezen een alternatief is. Niet alleen is echter gebleken, dat dit plan niet heeft geleid tot een afname van Israelische legeracties in dezen, daarenboven is het Gaza-terugtrekkingsplan niet te presenteren als een opening tot een einde van de bezetting. In de eerste plaats impliceert het plan, dat Israel de controle behoudt over de grenzen, het luchtruim en een legermacht in het Zuid-Gaza handhaaft, waardoor er sprake is van een blijvende bezetting van Gaza. In de tweede plaats impliceert dit plan slechts gedeeltelijke terugtrekking uit de Westelijke Jordaanoever met behoud van een aantal grote nederzettingen, waardoor het als zodanig onacceptabel is. 2 EU: Als alternatief rest in dezen de politieke rol van de EU. Hoewel echter de EU de Israelische aanvallen in een verklaring heeft veroordeeld, zoals bij een groot aantal voorafgaande gelegenheden is uit het jongste stemmingsuitslag in de Veiligheidsraad wederom de verdeeldheid in EU-kringen ten aanzien van de te volgen politieke gedragslijn tav Israel gebleken. Niet alleen beschikt de EU qua politieke potentie over de mogelijkheid, een van de VS onafhankelijke Midden-Oostenpolitiek te voeren, tevens heeft zij op grond van haar Associatieaccoord met Israel, waarin eveneens een mensenrechtenclausule is ingebouwd, de politieke en morele taak tot het ondernemen van daadwerkelijke eventueel sanctionnaire maatregelen tegen Israel. Wanneer de EU in dezen geen daadwerkelijke stappen onderneemt, is een verdergaande escalatie ondermijdelijk, met alle humanitaire gevolgen van dien voor zowel de Palestijnse als de Israelische bevolking. Astrid Essed |